Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 18-03-2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:1382, BRE-21_4679
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 18-03-2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:1382, BRE-21_4679
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 18 maart 2022
- Datum publicatie
- 23 maart 2022
- ECLI
- ECLI:NL:RBZWB:2022:1382
- Zaaknummer
- BRE-21_4679
Inhoudsindicatie
Voor deze uitspraak is geen samenvatting gemaakt.
Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Belastingrecht, enkelvoudige kamer
Locatie: Breda
Zaaknummer BRE 21/4679
uitspraak van 18 maart 2022
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
[gesteld gemachtigde] , die heeft gesteld het beroepschrift te hebben ingediend namens, [belanghebbende], wonende te [woonplaats] ,
belanghebbende,
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Rucphen,
de heffingsambtenaar.
Motivering
[gesteld gemachtigde] heeft een beroepschrift toegestuurd betreffende de uitspraak op bezwaar tegen de bij beschikking krachtens de Wet waardering onroerende zaken vastgestelde waarde van het pand [adres] te ( [postcode] ) Rucphen en de in hetzelfde geschrift vervatte beschikkingen onroerendezaakbelasting en watersysteemheffing.
Bij het beroepschrift is geen schriftelijke machtiging meegestuurd. Dat had wel gemoeten, aangezien het beroepschrift niet mede-ondertekend is door de belastingplichtige en niet gebleken is dat de verzender van het beroepschrift advocaat is. Dit betekent dat er sprake is van een verzuim als bedoeld in artikel 6:6 van de Awb.
De griffier heeft de gemachtigde bij brief van 12 november 2021 de kans gegeven dit verzuim te herstellen binnen vier weken na de datum van verzending van die brief. Dit verzoek is herhaald bij aangetekende brief van 23 december 2021 met een laatste termijn van twee weken. Deze brieven bevatten de waarschuwing dat indien het verzuim niet tijdig wordt hersteld, de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk kan verklaren.
Volgens gegevens van Track&Trace van PostNL is de aangetekende brief afgehaald op een afhaallocatie van PostNL.
De gemachtigde heeft het verzuim niet hersteld binnen de gestelde termijn en heeft het verzuim nog altijd niet hersteld.
De rechtbank ziet onder deze omstandigheden aanleiding om de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk te verklaren op grond van artikel 6:6 van de Awb.
Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.