Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 15-04-2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:2026, BRE-21-5761
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 15-04-2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:2026, BRE-21-5761
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 15 april 2022
- Datum publicatie
- 21 april 2022
- ECLI
- ECLI:NL:RBZWB:2022:2026
- Zaaknummer
- BRE-21-5761
Inhoudsindicatie
Voor deze uitspraak is geen samenvatting gemaakt.
Uitspraak
Belastingrecht, enkelvoudige kamer
Locatie: Breda
Zaaknummer BRE 21/5761
uitspraak van 15 april 2022
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
[belanghebbende] , wonende te [woonplaats] ,
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst,
de inspecteur.
1 Motivering
Bij brief, binnengekomen bij de Belastingdienst op 14 december 2021, heeft belanghebbende gereageerd op de uitspraak op bezwaar. De inspecteur heeft deze brief aangemerkt als beroepschrift en doorgezonden naar de rechtbank, omdat de rechtbank bevoegd is het beroepschrift te behandelen. Het beroepschrift ziet op de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2019 met aanslagnummer [aanslagnummer] H.96.01 en de bij beschikking opgelegde boete. Hiervoor is belanghebbende griffierecht verschuldigd van € 49,00. De griffier heeft belanghebbende daarover schriftelijk geïnformeerd.
De griffier heeft belanghebbende in een aangetekende brief van 28 januari 2022 nogmaals gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht. De brief vermeldt dat niet-ontvankelijkverklaring kan volgen, indien het griffierecht niet binnen vier weken na dagtekening van de brief is overgemaakt op de in de brief vermelde bankrekening. Deze brief is aangetekend verstuurd naar het adres waar belanghebbende staat ingeschreven volgens de basisregistratie persoonsgegevens. Volgens gegevens van Track&Trace van PostNL is de brief afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres.
Uit de administratie van de rechtbank blijkt dat het griffierecht niet is ontvangen. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Awb.
Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
2 Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van N. Plasman, griffier, op 15 april 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de datum van verzending verzet worden gedaan bij de rechtbank (artikel 8:55 Awb). De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.