Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 20-04-2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:2111, AWB - 19 _ 783

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 20-04-2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:2111, AWB - 19 _ 783

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
20 april 2022
Datum publicatie
2 mei 2022
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2022:2111
Zaaknummer
AWB - 19 _ 783

Inhoudsindicatie

Deze uitspraak is niet voorzien van een samenvatting.

Uitspraak

Belastingrecht, enkelvoudige kamer

Locatie: Breda

Zaaknummer BRE 19/783

uitspraak van 20 april 2022

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende] , wonende te [woonplaats] ,

belanghebbende,

en

de ontvanger van de Belastingdienst,

de ontvanger.

De bestreden uitspraak op bezwaar

De uitspraak van de ontvanger van 4 januari 2019 op het bezwaar van belanghebbende tegen de in rekening gebrachte vervolgingskosten vanwege het onbetaald blijven van een aanslag inkomstenbelasting 2014, met het aanslagnummer [aanslagnummer]

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 april 2022 te Breda. De ontvanger is, met kennisgeving aan de rechtbank, niet verschenen. Belanghebbende is, zonder kennisgeving aan de rechtbank, niet verschenen (zie rov. 2.1 tot en met 2.3).

1 Beslissing

De rechtbank:

-

verklaart het beroep gegrond;

-

vernietigt de uitspraak op bezwaar;

-

vernietigt de in rekening gebrachte vervolgingskosten;

-

gelast dat de ontvanger het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 47 aan haar vergoedt.

2 Gronden

2.1.

Belanghebbende is door de griffier bij aangetekende brief, verzonden op 10 februari 2022 op het adres [adres] te [woonplaats] , onder vermelding van plaats en tijdstip, uitgenodigd om op de zitting te verschijnen. De enveloppe waarin die brief is verzonden, is ongeopend ter griffie terugontvangen. Op 25 maart 2022 is de uitnodiging nogmaals per gewone post aan belanghebbende toegezonden.

2.2.

De rechtbank heeft belanghebbende bij brief van 20 februari 2019 verzocht om domicilie in Nederland te kiezen. Belanghebbende heeft geen domicilie in Nederland gekozen. Op 16 januari 2020 heeft de rechtbank een stuk van belanghebbende ontvangen waaruit zij het in 2.1 genoemde adres kan afleiden.

2.3.

Naar het oordeel van de rechtbank is belanghebbende op de voorgeschreven wijze uitgenodigd. Het risico dat stukken belanghebbende niet of te laat bereiken komt voor haar rekening.1 De rechtbank merkt op dat belanghebbende ook eerder op dit risico is gewezen in de uitspraak van Gerechtshof Amsterdam van 29 september 2020.2 Uit de stukken van het geding leidt de rechtbank ook af dat deze uitspraak van het Gerechtshof belanghebbende heeft bereikt op het door het Hof genoemde adres, aangezien belanghebbende tegen de betreffende uitspraak cassatie heeft ingesteld. Op grond van het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat de uitnodiging om op de zitting te verschijnen op juiste wijze tijdig op het juiste adres is aangeboden.

2.4.

In geschil is of de vervolgingskosten terecht in rekening zijn gebracht aan belanghebbende.

2.5.

De ontvanger heeft bij e-mail van 4 en 5 april 2022 aan de rechtbank laten weten dat de kosten van de aanmaning en het dwangbevel vernietigd moeten worden. De rechtbank ziet geen aanleiding om hiervan af te wijken en beslist dienovereenkomstig.

2.6.

Gelet op het vorenstaande is het beroep gegrond verklaard.

2.7.

De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, omdat niet is gesteld of gebleken dat belanghebbende kosten heeft gemaakt die op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor vergoeding in aanmerking komen.

Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van mr. E.A.D. Dockx, griffier, op 20 april 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.

De griffier, De rechter,

Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:

Aan deze uitspraak hoeft eerst uitvoering te worden gegeven als de uitspraak onherroepelijk is geworden. De uitspraak is onherroepelijk als niet binnen zes weken na verzending van de uitspraak een rechtsmiddel is aangewend of onherroepelijk op het aangewende rechtsmiddel is beslist (artikel 27h, derde lid en artikel 28, zevende lid AWR).

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583,

5201 CZ ’s-Hertogenbosch.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.

Voor burgers is het mogelijk hoger beroep digitaal in te stellen. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van de formulieren op Rechtspraak.nl / Digitaal loket bestuursrecht.