Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 22-04-2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:2214, BRE-21_5159
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 22-04-2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:2214, BRE-21_5159
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 22 april 2022
- Datum publicatie
- 11 mei 2022
- ECLI
- ECLI:NL:RBZWB:2022:2214
- Zaaknummer
- BRE-21_5159
Inhoudsindicatie
Voor deze uitspraak is geen samenvatting gemaakt.
Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Belastingrecht, enkelvoudige kamer
Locatie: Breda
Zaaknummer BRE 21/5159
uitspraak van 22 april 2022
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
[gesteld gemachtigde] , die heeft gesteld het beroepschrift te hebben ingediend namens [belanghebbende],
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Breda,
de heffingsambtenaar.
Motivering
[gesteld gemachtigde] (hierna: de gesteld gemachtigde) heeft een beroepschrift ingediend betreffende de uitspraak op bezwaar tegen een aanslag watersysteemheffing, die is afgegeven ten aanzien van [belanghebbende] (hierna: de belastingplichtige).
Bij het beroepschrift is geen uittreksel uit het handelsregister meegestuurd. Dat had wel gemoeten, aangezien de belastingplichtige een niet-natuurlijk persoon is en niet beoordeeld kan worden of de afgegeven machtiging is afgegeven door de (uiteindelijk) bevoegd bestuurder/persoon. Dit betekent dat er sprake is van een verzuim als bedoeld in artikel 6:6 van de Awb.
De griffier heeft de gesteld gemachtigde bij brief van 29 november 2021 de kans gegeven dit verzuim te herstellen binnen vier weken na de datum van verzending van die brief.
Dit verzoek is herhaald bij aangetekende brieven van 7 januari 2022 en 7 maart 2022 met een laatste termijn van twee weken. Deze brieven bevatten de waarschuwing dat indien het verzuim niet tijdig wordt hersteld, de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk kan verklaren.
Volgens gegevens van Track&Trace van PostNL is de aangetekende brief van 7 maart 2022 afgehaald op een afhaallocatie van PostNL.
De gesteld gemachtigde heeft het verzuim niet hersteld binnen de gestelde termijn en heeft het verzuim nog altijd niet hersteld.
De rechtbank ziet onder deze omstandigheden aanleiding om het beroep kennelijk niet-ontvankelijk te verklaren op grond van artikel 6:6 van de Awb.
Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.