Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 03-06-2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:3040, BRE-22_1227
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 03-06-2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:3040, BRE-22_1227
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 3 juni 2022
- Datum publicatie
- 9 juni 2022
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:RBZWB:2022:3040
- Zaaknummer
- BRE-22_1227
Inhoudsindicatie
Voor deze uitspraak is geen samenvatting gemaakt.
Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Belastingrecht, enkelvoudige kamer
Locatie: Breda
Zaaknummer BRE 22/1227
uitspraak van 3 juni 2022
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
[gemachtigde], die heeft gesteld het beroepschrift te hebben ingediend namens [belastingplichtige],
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Bergen op Zoom,
de heffingsambtenaar.
Motivering
[gemachtigde] (hierna: de gesteld gemachtigde) heeft een beroepschrift ingediend betreffende de uitspraak op bezwaar tegen de bij beschikking krachtens de Wet waardering onroerende zaken, die is afgegeven ten aanzien van de erven van [belastingplichtige] (hierna: de belastingplichtige).
Bij het beroepschrift is een schriftelijke machtiging overgelegd ondertekend door [X]’.
De griffier heeft de gesteld gemachtigde bij brief van 28 februari 2022 verzocht een verklaring van erfrecht toe te sturen, zodat beoordeeld kan worden wie gerechtigd is beroep in te stellen.
Dit verzoek is herhaald bij aangetekende brief van 11 april 2022 met een laatste termijn van twee weken. Deze brieven bevatten de waarschuwing dat indien niet tijdig wordt gereageerd, de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk kan verklaren.
Bij brief van 25 april 2022 is op verzoek van gesteld gemachtigde uitstel verleend tot 9 mei 2022. Bij brief van 26 april 2022 overlegt de gesteld gemachtigde een kopie van een trouwboekje, een kopie van het uittreksel uit een overlijdensakte en een recente machtiging ondertekend door de echtgenote van erflater. Een verklaring van erfrecht is niet overgelegd.
Met hetgeen is overgelegd kan niet worden vastgesteld dat de gesteld gemachtigde namens (alle) erfgenamen van erflater optreedt.
De rechtbank ziet onder deze omstandigheden aanleiding om het beroep kennelijk niet-ontvankelijk te verklaren op grond van artikel 6:6 van de Awb.
Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.