Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 30-06-2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:3626, 20/9787 en 21/1816
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 30-06-2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:3626, 20/9787 en 21/1816
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 30 juni 2022
- Datum publicatie
- 7 juli 2022
- ECLI
- ECLI:NL:RBZWB:2022:3626
- Zaaknummer
- 20/9787 en 21/1816
Inhoudsindicatie
Accijns
Bij een accijnscontrole bij het bedrijf van belanghebbende is rode diesel aangetroffen in voorraadtanks en brandstofreservoirs van diverse werkvoertuigen. De inspecteur heeft naar aanleiding hiervan een naheffingsaanslag accijns opgelegd met een verzuimboete. Nadien is getracht wederom een accijnscontrole bij belanghebbende uit te voeren. Aan belanghebbende is naar aanleiding van deze (voorgenomen) accijnscontrole een tweede verzuimboete opgelegd wegens het niet voldoen aan de verplichting om op grond van artikel 50 van de AWR toegang te verlenen voor zover dat voor een ingevolge de belastingwet te verrichten onderzoek nodig is. De rechtbank oordeelt dat de naheffingsaanslag vanwege het in strijd met de wettelijke bepalingen voorhanden hebben van rode diesel terecht en tot het juiste bedrag is opgelegd. De rechtbank vermindert de eerste verzuimboete gelet op het feit dat de hoogte van de verzuimboete is afgeleid uit de naheffingsaanslag die mede is gebaseerd op ficties en het feit dat een strafrechtelijke procedure is gevolgd. De rechtbank oordeelt dat de tweede verzuimboete terecht is opgelegd. Belanghebbende heeft, ondanks dat hij daartoe de mogelijkheid had, niet voldaan aan zijn verplichting om toegang te verlenen.
Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummers: BRE 20/9787 en 21/1816
[belanghebbende] , uit [plaats 1] , belanghebbende
(gemachtigde: [gemachtigde] ),
en
De inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.
Inleiding
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van 16 oktober 2020 (zaaknummer 20/9787) en 31 maart 2021 (zaaknummer 21/1816).
Zaaknummer 20/9787
De inspecteur heeft met dagtekening 18 december 2019 aan belanghebbende, op één aanslagbiljet verenigd, een naheffingsaanslag accijns van € 6.136 en een naheffingsaanslag voorraadheffing van € 100 opgelegd (hierna samen: de naheffingsaanslag). Gelijktijdig met de vaststelling van de naheffingsaanslag heeft de inspecteur belanghebbende een verzuimboete van € 623 opgelegd en € 232 aan belastingrente in rekening gebracht.
De inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 16 oktober 2020 het bezwaar van belanghebbende tegen de naheffingsaanslag en verzuimboete gegrond verklaard. De inspecteur heeft daarbij aangegeven de naheffingsaanslag en verzuimboete te verminderen/kwijt te schelden tot respectievelijk € 6.136 en € 623.
Zaaknummer 21/1816
De inspecteur heeft met dagtekening 20 oktober 2020 aan belanghebbende ter zake van een ander feit een verzuimboete van € 1.000 opgelegd (hierna: de tweede verzuimboete).
De inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 31 maart 2021 het bezwaar van belanghebbende tegen de tweede verzuimboete gegrond verklaard. De inspecteur heeft daarbij de tweede verzuimboete verminderd tot € 689,25.
De inspecteur heeft op de beroepen gereageerd met verweerschriften.
De rechtbank heeft de beroepen op 19 mei 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: belanghebbende, de gemachtigde van belanghebbende en namens de inspecteur, [inspecteur] , [inspecteur] en [inspecteur] .