Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 06-07-2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:3727, 20/8486
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 06-07-2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:3727, 20/8486
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 6 juli 2022
- Datum publicatie
- 11 juli 2022
- ECLI
- ECLI:NL:RBZWB:2022:3727
- Zaaknummer
- 20/8486
Inhoudsindicatie
Deze uitspraak is niet voorzien van een samenvatting.
Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 20/8486
[belanghebbende], uit [plaats], belanghebbende
(gemachtigde: [gemachtigde]),
en
De heffingsambtenaar van de gemeente Goirle, de heffingsambtenaar.
Als derde-partij neemt aan de zaak deel: de Staat der Nederlanden, de Minister van Justitie en Veiligheid.
Inleiding
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 4 augustus 2020.
De heffingsambtenaar heeft de waarde van de onroerende zaak [adres] te [plaats] (de woning) op 1 januari 2019 (de waardepeildatum) vastgesteld op € 272.000,- (de beschikking). Met deze waardevaststelling is aan belanghebbende ook de aanslag in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente [plaats] voor het jaar 2020 opgelegd (de aanslag).
Op 23 juni 2020 heeft een hoorzitting plaatsgevonden.
De heffingsambtenaar heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard en de vastgestelde WOZ-waarde van de woning gehandhaafd..
De heffingsambtenaar heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
Belanghebbende heeft een nader stuk ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 9 juni 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van belanghebbende en namens de heffingsambtenaar, [heffingsambtenaar] (taxateur).