Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 06-07-2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:3728, 20/8487

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 06-07-2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:3728, 20/8487

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
6 juli 2022
Datum publicatie
11 juli 2022
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2022:3728
Zaaknummer
20/8487

Inhoudsindicatie

Deze uitspraak is niet voorzien van een samenvatting.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda

Belastingrecht

zaaknummer: BRE 20/8487

[belanghebbende], uit [plaats], belanghebbende

(gemachtigde: [gemachtigde]),

en

De heffingsambtenaar van de gemeente Oisterwijk, de heffingsambtenaar.

Als derde-partij neemt aan de zaak deel: de Staat der Nederlanden, de Minister van Justitie en Veiligheid.

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 4 augustus 2020.

De heffingsambtenaar heeft de waarde van de onroerende zaak [adres] te [plaats] (de woning) op 1 januari 2019 (de waardepeildatum) vastgesteld op € 315.000,- (de beschikking). Met deze waardevaststelling is aan belanghebbende ook de aanslag in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente [plaats] voor het jaar 2020 opgelegd (de aanslag).

Op 7 juli 2020 heeft een hoorzitting plaatsgevonden.

De heffingsambtenaar heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard.

De heffingsambtenaar heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.

Belanghebbende heeft een nader stuk ingediend.

De rechtbank heeft het beroep op 9 juni 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van belanghebbende en namens de heffingsambtenaar, [heffingsambtenaar].

Beoordeling door de rechtbank

Conclusie en gevolgen

Beslissing

Informatie over hoger beroep