Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 06-07-2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:3730, 20/4751

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 06-07-2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:3730, 20/4751

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
6 juli 2022
Datum publicatie
11 juli 2022
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2022:3730
Zaaknummer
20/4751

Inhoudsindicatie

Deze uitspraak is niet voorzien van een samenvatting.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda

Belastingrecht

zaaknummer: BRE 20/4751

[belanghebbende], uit [plaats], eiser

(gemachtigde: [gemachtigde]),

en

De heffingsambtenaar van de gemeente Geertruidenberg, de heffingsambtenaar.

Als derde-partij neemt aan de zaak deel: de Staat der Nederlanden, de Minister van Justitie en Veiligheid.

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 10 januari 2020.

De heffingsambtenaar heeft de waarde van de onroerende zaak [adres] te [plaats] (de woning) op 1 januari 2018 (de waardepeildatum) vastgesteld op € 479.000,- (de beschikking). Met deze waardevaststelling is aan belanghebbende ook de aanslag in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Geertruidenberg voor het jaar 2019 opgelegd (de aanslag).

Op 9 december 2019 heeft een hoorzitting plaatsgevonden.

De heffingsambtenaar heeft het bezwaar van belanghebbende gegrond verklaard. De heffingsambtenaar heeft daarbij de waarde van de woning verlaagd naar € 398.000,-.

De heffingsambtenaar heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.

Belanghebbende heeft nader stukken ingediend.

De rechtbank heeft het beroep op 9 juni 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de vader van belanghebbende, [naam], de gemachtigde van belanghebbende, en namens de heffingsambtenaar, [taxateur] (taxateur).

Feiten

Beoordeling door de rechtbank

Conclusie en gevolgen

Beslissing

Informatie over hoger beroep