Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 31-01-2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:379, 18/3529, 18/3530, 18/5987 en 18/5988

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 31-01-2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:379, 18/3529, 18/3530, 18/5987 en 18/5988

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
31 januari 2022
Datum publicatie
11 maart 2022
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2022:379
Zaaknummer
18/3529, 18/3530, 18/5987 en 18/5988

Inhoudsindicatie

Voor deze uitspraak is geen samenvatting gemaakt

Uitspraak

Belastingrecht, meervoudige kamer

Locatie: Breda

Zaaknummers BRE 18/03529, 18/003530, 18/05987 en 18/05988

uitspraak van 31 januari 2022.

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende 1] (hierna: [belanghebbende 1] ), wonende te [woonplaats],

(de erven van) [belanghebbende 2], hierbij vertegenwoordigd door [belanghebbende 1] ,

[hierna gezamenlijk: belanghebbenden]

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft aan [belanghebbende 1] de volgende aanslagen erfbelasting opgelegd:

-

Een aanslag erfbelasting naar aanleiding van het overlijden op [datum 1] 2011 van [mevrouw X] , met dagtekening 21 juni 2016, aanslagnummer [aanslagnummer 1] , hierna: 1e aanslag erfbelasting 2011;

-

Een aanslag erfbelasting naar aanleiding van het overlijden op [datum 2] 2013 van [belanghebbende 2] , met dagtekening 31 mei 2017, aanslagnummer [aanslagnummer 2] , hierna: aanslag erfbelasting 2013.

Ter zake van de aanslag erfbelasting 2013 is tevens bij beschikking belastingrente in rekening gebracht.

1.2.

De inspecteur heeft aan [belanghebbende 2] (hierna: erflater) de volgende aanslagen inkomstenbelasting/ premie volksverzekeringen (IB/PVV) en erfbelasting opgelegd:

-

Een aanslag erfbelasting naar aanleiding van het overlijden op [datum 1] 2011 van [mevrouw X] , met dagtekening 21 juni 2016, aanslagnummer [aanslagnummer 3] , hierna: 2e aanslag erfbelasting 2011;

-

Een aanslag IB/PVV over 2013 met dagtekening 29 maart 2017, aanslagnummer [aanslagnummer 4] , hierna: aanslag IB/PVV 2013.

Ter zake van beide aanslagen is tevens bij beschikkingen belastingrente in rekening gebracht.

1.3.

Door belanghebbenden is bezwaar aangetekend tegen:

-

de 1e aanslag erfbelasting 2011 (hierna: 1e bezwaar-2011);

-

de aanslag erfbelasting 2013 (hierna: bezwaar-2013);

-

de 2e aanslag erfbelasting 2011 (hierna: 2e bezwaar-2011);

-

de aanslag IB/PVV 2013 (hierna: bezwaar IB/PVV-2013).

1.4.

De inspecteur heeft:

-

het 1e bezwaar-2011, het bezwaar-2013 en het 2e bezwaar-2011 alle met dagtekening 9 mei 2018 afgewezen;

-

het bezwaar IB/PVV-2013 met dagtekening 20 april 2018 afgewezen.

1.5.

Belanghebbenden hebben beroep ingesteld tegen de uitspraken op bezwaar betreffende:

-

de 1e aanslag erfbelasting 2011, op 4 september 2018 (kenmerk van de rechtbank: BRE 18/05988). Dit beroep is door de rechtbank ontvangen op 5 september 2018;

-

de aanslag erfbelasting 2013, op 31 mei 2018 (kenmerk van de rechtbank: BRE 18/03529). Dit beroep is door de rechtbank ontvangen op 1 juni 2018;

-

de 2e aanslag erfbelasting 2011, op 4 september 2018 (kenmerk van de rechtbank: BRE 18/05987). Dit beroep is door de rechtbank ontvangen op 5 september 2018;

-

de aanslag IB/PVV 2013, op 31 mei 2018 (kenmerk van de rechtbank: BRE 18/03530). Dit beroep is door de rechtbank ontvangen op 1 juni 2018.

Ter zake van deze beroepen heeft de griffier van belanghebbenden per beroep griffierecht geheven ten bedrage van € 46, in totaal € 184.

1.6.

De inspecteur heeft voor alle genoemde beroepen een verweerschrift ingediend.

1.7.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 oktober 2021 in Breda. Aldaar zijn verschenen en gehoord, [belanghebbende 1] tot bijstand vergezeld door haar echtgenoot en [betrokkene] , als gemachtigde van belanghebbenden mr. M.G.M. Heijens en D.J. Nieuwenhuijze MSc, beiden van DRV Accountants & Adviseurs te Terneuzen, en namens de inspecteur [inspecteur 1] , [inspecteur 2] en [inspecteur 3] . Tijdens de zitting zijn de zaaknummers BRE 18/03529 en 18/05988 (beide betreffende [belanghebbende 1] ) en 18/03530 en 18/05987 (beide betreffende erflater) gezamenlijk maar niet gevoegd behandeld.

1.8.

Belanghebbenden hebben op 19 oktober 2021 een pleitnota toegezonden aan de rechtbank en door tussenkomst van de griffier aan de inspecteur, welke pleitnota met instemming van partijen wordt geacht ter zitting te zijn voorgedragen. De inspecteur heeft ter zitting een pleitnota overgelegd aan de rechtbank en belanghebbenden, welke pleitnota met instemming van partijen wordt geacht ter zitting te zijn voorgedragen. Belanghebbenden hebben verklaard geen bezwaar te hebben tegen overlegging van de twee bij de pleitnota van de inspecteur behorende bijlagen.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast.

2.1.

Erflater was tot [datum 1] 2011 in algehele gemeenschap van goederen gehuwd met [mevrouw X] . [mevrouw X] is overleden op [datum 1] 2011; haar erfgenamen waren erflater en [belanghebbende 1] . Erflater is overleden op [datum 2] 2013; zijn enig erfgenaam was [belanghebbende 1] .

2.2.

Erflater was tot het overlijden van [mevrouw X] samen met haar 100% aandeelhouder en na het overlijden van [mevrouw X] enig aandeelhouder in [bedrijf 1] BV (hierna: [bedrijf 1] ) en [bedrijf 2] BV. (hierna: [bedrijf 2] ). Op de enkelvoudige balans per [datum 2] 2013 van [bedrijf 2] staan aan de actiefzijde onroerende zaken in eigendom, een 100% deelneming in [bedrijf 3] BV (hierna: [bedrijf 3] , een 100% deelneming in [bedrijf 4] BV (hierna: [bedrijf 4] ), vorderingen, effecten en liquide middelen en aan de passiefzijde een latente belastingverplichting, leningen o/g en kortlopende schulden.

2.3.

Op de balans van [bedrijf 3] per 31 december 2012 staan vorderingen, effecten en liquide middelen, een voorziening in verband met een claim en kortlopende schulden. Op de balans van [bedrijf 4] per 31 december 2012 staan aan de actiefzijde onroerende zaken in eigendom, inventaris, vervoermiddelen, vorderingen, effecten en liquide middelen en aan de passiefzijde een herinvesteringsreserve, een lening o/g, kortlopende schulden, rekening courantschulden aan [bedrijf 2] en [bedrijf 3] en overlopende passiva.

2.4.

De onroerende zaken in eigendom bij [bedrijf 2] en [bedrijf 4] (hierna gezamenlijk: de onroerende zaken) betreffen winkel- en horecapanden met bovenwoningen, bedrijfshallen/ opslagloodsen, parkeerplaatsen en (reclame)vitrines. De onroerende zaken werden in 2011 en 2013 verhuurd of waren bestemd voor verhuur. Zowel op het moment van overlijden van [mevrouw X] als van erflater bestond de vastgoedportefeuille uit 19 onroerende zaken, voornamelijk gelegen in de provincie Zeeland, met een totale (geschatte) waarde van respectievelijk ca. € 5.618.000 (2011) en ca. € 5.414.000 (2013). Erflater was al geruime tijd in dienstbetrekking werkzaam binnen [bedrijf 2] en verrichtte de volgende werkzaamheden:

-

Zoeken naar en informatie vergaren over haalbaarheid van interessante vastgoedprojecten.

-

Laten verrichten van bouwkundig onderzoek.

-

Zoeken en in kaart brengen van potentiële huurders.

-

Onderhandelingen over aankoop onroerende zaken.

-

Inventariseren mogelijke financieringsvormen, contacten en onderhandelen met banken t.b.v. financieringen en -voorwaarden en afsluiten van hypotheken.

-

Inventariseren mogelijke verzekeringen, contacten en onderhandelen met verzekeraars, het afsluiten van verzekeringen en afwikkeling schades.

-

Periodieke beoordeling van de hoogte van de verzekerde waarde t.o.v. de werkelijke waarde

-

Contacten onderhouden met welstandcommissies e.d. en bijwonen raadsvergaderingen i.v.m. de onroerende zaken.

-

Verzoeken om gemeentelijke vergunningen (sloop-, bouw-, sanerings-, horeca- en overige vergunningen).

-

Beoordelen beschikkingen gemeentelijke heffingen en WOZ-waarden en zo nodig indienen van bezwaarschriften.

-

Uitvoeren sloopwerkzaamheden in/aan onroerende zaken.

-

Verrichten van (klein) onderhoud aan onroerende zaken (schilderwerk, kleine verbouwingen, e.d.)

-

Inventariseren benodigd onderhoud.

-

Schoonmaakwerkzaamheden in onroerende zaken.

-

Contacten met architect over mogelijke (ver)bouwplannen.

-

Contacten en onderhandelingen met aannemers, installatiebedrijven e.d. voor te verrichten werkzaamheden en afsluiten van overeenkomsten met aannemers en installatiebedrijven.

-

Hulpwerkzaamheden verrichten bij en beoordeling van voortgang van (ver)bouwwerkzaamheden/ renovaties.

-

Toezicht houden op uitbestede werkzaamheden.

-

Voeren van procedures als bouwwerkzaamheden of facturen niet conform afspraak zijn.

-

Bijwonen van netwerkbijeenkomsten, het maken van reclame en het onderhouden van contacten met relaties t.b.v. mogelijke verhuur.

-

Het bepalen van de huurprijzen voor de onroerende zaken en voeren van onderhandelingen over verhuurvoorwaarden.

-

Het opstellen en afsluiten van huurcontracten.

-

Het onderhouden van contacten met bestaande huurders, het beoordelen van klachten van huurders, het verhelpen (spoed)problemen van huurders en maandelijks factureren aan huurders.

-

Verstrekken van relatiegeschenken bij belangrijke gelegenheden relaties.

-

Het voeren van de administratie, doorvoeren van huurverhogingen, inroepen van bankgaranties, opvragen van borgsommen en het bijhouden van betalingen van huurders en het regelen van bancaire zaken.

-

Het sturen herinneringen en aanmaningen bij te laat betalen en persoonlijk contact hierover opnemen, het nemen van incassomaatregelen en het voeren van procedures tegen huurders. Waar nodig wordt hulp van een advocaat en/of gerechtsdeurwaarder ingeschakeld.

-

Voeren van besprekingen en overige correspondentie met advocaten en gerechtsdeurwaarders.

-

Regelen van brandpreventie, beveiliging en bewaking betreffende de onroerende zaken.

-

Periodiek laten uitvoeren van taxaties door taxateurs.

-

Verdiepen in de markt via vakbladen.

-

Het zoeken naar potentiële kopers, onderhandelen over verkoopvoorwaarden, het sluiten van verkoopovereenkomsten en het verkopen van onroerende zaken, het onderhouden van contacten met notarissen.

-

Verrichten van bestuurswerkzaamheden voor [bedrijf 1] , [bedrijf 2] , [bedrijf 3] en [bedrijf 4] .

2.5.

Met datum 10 april 2014 is – ter zake van de vererving van de aandelen [bedrijf 2] en [bedrijf 4] – door [belanghebbende 1] verzocht om toepassing van de bedrijfsopvolgingsregeling van artikel 35b/35c Successiewet 1956 (SW) en namens erflater verzocht om toepassing van de bedrijfsopvolgingsregelingen van artikel 4.17a Wet inkomstenbelasting 2001 (IB 2001) en artikel 35b/35c Successiewet 1956 (SW). Deze verzoeken zijn door de inspecteur afgewezen.

3 Geschil

3.1.

In beroep is in geschil of:

I. [bedrijf 2] ten tijde van het overlijden van [mevrouw X] een materiële onderneming dreef als bedoeld in artikel 35b/35c SW.

II. [bedrijf 2] ten tijde van het overlijden van erflater een materiële onderneming dreef als bedoeld in artikel 4.17a Wet IB 2001 en artikel 35b/35c SW.

Belanghebbenden beantwoorden de in geding zijnde vragen bevestigend. De inspecteur is de tegenovergestelde mening toegedaan.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken en hetgeen zij ter zitting hebben verklaard.

3.3.

Belanghebbenden concluderen ten aanzien van de in geding zijnde jaren tot gegrondverklaring van de beroepen, vernietiging van de uitspraken op bezwaar en:

  1. vermindering van de 1e en 2e aanslag erfbelasting 2011 tot een waarbij rekening is gehouden met toepassing van de bedrijfsopvolgingsregeling van artikel 35b/35c SW;

  2. dienovereenkomstige vermindering van de beschikking belastingrente behorend bij de 2e aanslag erfbelasting 2011;

  3. vermindering van de aanslag IB/PVV 2013 tot een waarbij het belastbaar inkomen uit werk en woning is vastgesteld op € 48.798;

  4. vernietiging van de beschikking belastingrente behorend bij de aanslag IB/PVV 2013;

  5. vermindering van de aanslag erfbelasting 2013 tot nihil;

  6. vernietiging van de beschikking belastingrente behorend bij de aanslag erfbelasting 2013.

De inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van de beroepen.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing