Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 19-07-2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:3948, BRE 21/1846
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 19-07-2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:3948, BRE 21/1846
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 19 juli 2022
- Datum publicatie
- 22 juli 2022
- ECLI
- ECLI:NL:RBZWB:2022:3948
- Zaaknummer
- BRE 21/1846
Inhoudsindicatie
Ter zitting is vast komen te staan dat de aanslag IB/PVV juist is. Het beroep is ongegrond.
Uitspraak
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 21/1846
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 juli 2022 in de zaak tussen
[belanghebbende] , uit [woonplaats] ,
belanghebbende,
(gemachtigde: mr. N. Idrissi),
en
De inspecteur van de Belastingdienst,
de inspecteur
1 Inleiding
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 25 maart 2021.
De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2016 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd en gelijktijdig belastingrente in rekening gebracht.
De inspecteur heeft het bezwaar van belanghebbende tegen de opgelegde aanslag afwezen.
Tegen die beslissing heeft belanghebbende beroep ingesteld. De inspecteur heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 16 juni 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben namens belanghebbende deelgenomen: zijn zoon [zoon] en gemachtigde mr. N. Idrissi. Namens de inspecteur heeft aan de zitting deelgenomen [inspecteur] .
2 Feiten
Belanghebbende houdt 90 procent van de aandelen van [de BV] (hierna: de BV). De BV houdt de aandelen van meerdere dochtervennootschappen.
In zijn aangifte IB/PVV voor het jaar 2016 heeft belanghebbende een verlies uit overige werkzaamheden in verband met het ter beschikking stellen van vermogensbestanddelen aan de BV aangegeven van € 37.172. Dat bedrag is het saldo van de afwaardering van een vordering op de BV met € 42.240, en de terbeschikkingstellingsvrijstelling van € 5.068.
De inspecteur heeft bij het vaststellen van de aanslag IB/PVV voor het jaar 2016 het aangegeven verlies niet in aanmerking genomen.
In bezwaar heeft de inspecteur de aanslag gehandhaafd.
3 Beoordeling door de rechtbank
Ter zitting is vast komen te staan dat de aanslag juist is.
Partijen zijn ter zitting overeengekomen nader te overleggen over de hoogte van een eventueel in latere jaren in aanmerking te nemen afwaarderingsverlies, maar dat dat niet in de weg staat aan het doen van uitspraak in de onderhavige zaak.
Gelet op voorgaande moet het beroep ongegrond worden verklaard. Dat geldt ook voor zover het beroep betrekking heeft op de belastingrente, waartegen geen afzonderlijke gronden zijn aangevoerd.