Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 31-01-2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:405, 19/4118 t/m 19/1347

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 31-01-2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:405, 19/4118 t/m 19/1347

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
31 januari 2022
Datum publicatie
11 maart 2022
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2022:405
Zaaknummer
19/4118 t/m 19/1347

Inhoudsindicatie

Voor deze uitspraak is geen samenvatting gemaakt.

Uitspraak

Belastingrecht, meervoudige kamer

Locatie: Breda

Zaaknummers BRE 19/4118 tot en met 19/4135

uitspraak van 31 januari 2022

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende] , wonend in [woonplaats] (Polen),

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende de hierna vermelde naheffingsaanslagen loonheffingen (hierna: de naheffingsaanslagen) opgelegd. Gelijktijdig zijn beschikkingen gegeven waarbij boeten zijn opgelegd of rente in rekening is gebracht tot de hierna vermelde bedragen:

Aanslagnummer

Periode

Dagtekening

Belasting

Rente

Boete

[aanslagnummer] A.0113010

januari 2013

6 juni 2018

€ 59.607

€ 10.434

€ 14.901

[aanslagnummer] A.0114010

januari 2014

25 mei 2018

€ 22.703

€ 3.122

€ 5.675

[aanslagnummer] A.0115010

januari 2015

30 mei 2018

€ 50.737

€ 4.977

€ 12.684

[aanslagnummer] A.0113020

februari 2013

19 juni 2018

€ 30.000

€ 5.335

€ 7.500

[aanslagnummer] A.0114020

februari 2014

19 juni 2018

€ 23.859

€ 3.348

€ 5.964

[aanslagnummer] A.0115020

februari 2015

19 juni 2018

€ 52.912

€ 5.308

€ 13.228

[aanslagnummer] A.0113030

maart 2013

6 juli 2018

€ 15.667

€ 2.815

€ 3.916

[aanslagnummer] A.0114030

maart 2014

6 juli 2018

€ 24.742

€ 3.518

€ 6.185

[aanslagnummer] A.0115030

maart 2015

6 juli 2018

€ 39.120

€ 3.998

€ 9.780

[aanslagnummer] A.0113040

april 2013

2 augustus 2018

€ 13.325

€ 2.433

€ 3.331

[aanslagnummer] A.0114040

april 2014

2 augustus 2018

€ 17.762

€ 2.577

€ 4.440

[aanslagnummer] A.0115040

april 2015

2 augustus 2018

€ 34.565

€ 3.633

€ 8.641

[aanslagnummer] A.0113050

mei 2013

23 augustus 2018

€ 5.004

€ 924

€ 1.251

[aanslagnummer] A.0114050

mei 2014

23 augustus 2018

€ 21.358

€ 3.146

€ 5.339

[aanslagnummer] A.0115050

mei 2015

23 augustus 2018

€ 24.227

€ 2.600

€ 6.056

[aanslagnummer] A.0113500

1 juni 2013 -

31 december 2013

13 september 2018

€ 3.214

€ 601

€ 803

[aanslagnummer] A.0114500

1 juni 2014 -

31 december 2014

13 september 2018

€ 99.735

€ 14.927

€ 24.933

[aanslagnummer] A.0115500

1 juni 2015 -

31 december 2015

13 september 2018

€ 102.739

€ 11.267

€ 25.684

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt.

1.3.

De inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 4 juli 2019 de boetebeschikkingen verminderd tot 10% van de onder 1.1 vermelde bedragen. De naheffingsaanslagen en de rentebeschikkingen zijn door de inspecteur gehandhaafd.

1.4.

Belanghebbende heeft bij brief van 1 augustus 2019, ontvangen bij de rechtbank op 7 augustus 2019, beroep ingesteld. Ter zake van deze beroepen heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 47.

1.5.

Belanghebbende heeft in zijn brief van 19 september 2019 verzocht om een voorlopige voorziening1 te treffen. De rechtbank heeft op 10 oktober 2019 uitspraak gedaan op dit verzoek.

1.6.

De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.7.

De inspecteur heeft op 13 juli 2021 een brief aan de rechtbank gestuurd met een verzoek tot verwijzing naar een andere rechtbank. De rechtbank heeft op 5 augustus 2021 die brief beantwoord. Op 9 augustus 2021 heeft de inspecteur opnieuw een brief aan de rechtbank gestuurd. De rechtbank heeft die brief dezelfde dag beantwoord. Een kopie van deze stukkenwisseling is aan belanghebbende gestuurd.

1.8.

Belanghebbende heeft op 11 augustus 2021 en 13 augustus 2021 stukken ingediend. Een afschrift daarvan is aan de inspecteur verzonden.

1.9.

Op 19 augustus 2021 heeft de rechtbank aan partijen bericht dat de zitting van 26 augustus 2021 een regiezitting is.

1.10.

Op 26 augustus 2021 heeft een regiezitting plaatsgevonden in Breda. Daar zijn verschenen en gehoord namens belanghebbende, mr. M. Lewandowski en namens de inspecteur, [inspecteur 1] . Het verzoek tot verwijzing is tijdens deze zitting besproken en afgewezen. Besloten is dat andere zaken van belanghebbende, die bij rechtbank Gelderland aanhangig zijn, naar de rechtbank worden verwezen.

1.11.

Van de regiezitting is een proces-verbaal opgemaakt dat gelijktijdig met deze uitspraak aan partijen wordt verzonden.

1.12.

Belanghebbende heeft op 23 november 2021 en 26 november 2021 nadere stukken ingediend. Een afschrift van deze stukken is aan de inspecteur verzonden.

1.13.

De inspecteur heeft op 7 december 2021 een pleitnota overgelegd. Een afschrift daarvan is aan belanghebbende gestuurd.

1.14.

De nadere zitting heeft op 10 december 2021 plaatsgevonden in Breda. Daar zijn verschenen belanghebbende, zijn echtgenote, mr. M. Lewandowski en [bijstand] , en namens de inspecteur, [inspecteur 2] , [inspecteur 3] , [inspecteur 4] , [inspecteur 5] en [inspecteur 1] . Tevens was aanwezig H.M. Broos-Kania (tolk).

Op deze zitting zijn gelijktijdig behandeld de onderhavige zaken en de zaken met nummers 21/3995 tot en met 21/4000.

1.15.

Belanghebbende heeft tijdens de nadere zitting een pleitnota voorgelezen en exemplaren daarvan overgelegd aan de rechtbank en aan de andere partij.

1.16.

Van de nadere zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat gelijktijdig met deze uitspraak aan partijen wordt verzonden.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:

2.1.

Met ingang van [inschrijvingsdatum] 2004 staat [eenmanszaak] (hierna: de eenmanszaak) ingeschreven bij de Kamer van Koophandel (hierna: KvK). De activiteiten bestaan uit ‘interieurbouw en timmerbedrijf’. Belanghebbende staat bij de KvK geregistreerd als eigenaar van de eenmanszaak.

2.2.

Belanghebbende stond in de onderhavige jaren in Polen ingeschreven op het adres [adres 1] in [woonplaats] . In de Basisregistratie personen (hierna: BRP) stond belanghebbende achtereenvolgend ingeschreven op de volgende adressen:

Adres

Van

Tot

[adres 2]

[datum] 2005

[datum] 2006

[adres 3]

[datum] 2006

[datum] 2011

[adres 1] (Polen)

[datum] 2011

[datum] 2012

[adres 4]

[datum] 2012

[datum] 2016

[adres 5]

[datum] 2016

[datum] 2019

[adres 6]

[datum] 2019

[datum] 2019

[adres 7] (Slowakije)

[datum] 2019

2.3.

Op 17 november 2016 is een boekenonderzoek aangekondigd. Dat boekenonderzoek is gestart met een inleidend gesprek waarbij naast belanghebbende ook [toenmalig adviseur] , de toenmalige adviseur van belanghebbende, en [heer Z] aanwezig waren. [heer Z] is een neef van belanghebbende en is opgetreden als woordvoerder.

2.4.

In het kader van het boekenonderzoek zijn door de inspecteur derdenonderzoeken ingesteld bij twee opdrachtgevers: [opdrachtgever 1] en [opdrachtgever 2] Op 29 maart 2017 heeft een gesprek plaatsgevonden met [heer X] , verbonden aan [opdrachtgever 1] . Het verslag van dit gesprek vermeldt onder andere:

“- [heer X] is in contact gekomen met [heer Z] via zijn dochter;

(…)

- [heer Z] had aangegeven wel bereid te zijn werkzaamheden te verrichten middels zijn bedrijf voor [heer X] ;

- [heer X] heeft een offerte gekregen van [heer Z] (een kopie verstrekt) waarin sprake was van een aanneemsom van € 63.954 exclusief omzetbelasting en materiaal.;

(…)

- De Poolse arbeidskrachten hadden voorzieningen op het werk zodat ze konden blijven overnachten; (…)

- Hiervoor werd de uurprijs aangepast van € 15 per uur naar € 14,25 per uur;

- [heer Z] schrijft dat ze al 7 jaar op deze manier werken zonder dat er een bouwopzichter bij nodig was;

(…)

- Volgens [heer X] waren de heren [heer Z] en [heer Y] ( [eenmanszaak] ) voorgesteld als partners, aanwezig bij de bespreking van de offerte en aanvaarding van de opdracht;

- Volgens [heer X] was [heer Z] de feitelijke opdrachtnemer voor een bedrag van € 75.000;

(…)

- Alle afspraken waren gedaan met [heer Z] en dat was ook degene die de arbeidskrachten aanstuurde op de bouw en leiding of toezicht had en bijstuurde daar waar nodig.

(…)

Volgens [heer X] gedroeg [heer Z] zich als werkgever die zijn arbeidskrachten aanstuurde daar waar nodig. Met dhr. [belanghebbende] heeft hij verder geen contact gehad alles liep via [heer Z] .”

Het verslag van het gesprek met vertegenwoordigers van [opdrachtgever 2] op 12 april 2017 vermeldt onder meer het volgende:

“- Alle contacten liepen via [heer Z] die zich presenteerde als eigenaar van de onderneming;

(…)

- Met [heer Z] waren afspraken gemaakt over een te betalen uurloon;

- Tijdens het werk is vrijwel altijd een medewerker van [opdrachtgever 2] aanwezig;

- Deze medewerker heeft toezicht op de werkzaamheden en geeft instructies aan [heer Z] die daarop de medewerkers instrueert;

- [heer Z] werkt volgens [mevrouw] niet zelf mee op de bouw, geeft alleen aanwijzingen aan de werknemers;

(…)

- Indien er problemen zijn op het werk is [heer Z] aanspreekpunt, beide medewerkers weten niet over een andere ondernemer, het is het bedrijf van [heer Z] waarmee zaken worden gedaan.

(…)

Volgens [opdrachtgever 2] zijn het werknemers van [heer Z] doch [opdrachtgever 2] heeft daarna niet geïnformeerd.”.

2.5.

Op 24 mei 2017 heeft de inspecteur een gesprek gehad met belanghebbende. Bij dat gesprek was een Poolse tolk aanwezig, omdat belanghebbende de Nederlandse taal niet beheerst. Ook [heer Z] en [toenmalig adviseur] waren bij dat gesprek aanwezig. Het verslag van het gesprek van 24 mei 2017 vermeldt onder andere het volgende:

“Vraag 2

Welke werkzaamheden voert uzelf uit binnen de onderneming?

Antwoord dhr. [belanghebbende]

Ik heb toezicht op de bouwen en lever materialen op de bouw. Ik heb geen tijd om zelf mee te werken.

Vraag 3

Hoe verwerft u uw opdrachten in Nederland

Antwoord dhr. [belanghebbende]

Ik moet het hebben van mond tot mond reclame. Met klanten communiceer ik in de Duitse taal als het om de bouwwerkzaamheden gaat.

Vraag 4

Maakt u reclame voor uw werkzaamheden in Nederland? Zo ja op welke manier?

Antwoord dhr. [belanghebbende]

Mijn reclame is de goede uitvoering van de werkzaamheden. Daardoor krijg ik nieuwe klanten. Ik

heb een eigen website (aangegeven door [heer Z] ) namelijk www. [website] .com

Aanvankelijk wist hij niet dat hij een website had.

(…)

Vraag 9

Verricht uzelf alle werkzaamheden alleen?

Antwoord van [belanghebbende]

Alle werkzaamheden voor mijn onderneming voer ik zelf uit.

(…)

Vraag 12

Wie voert voor u de dagelijkse administratie?

Antwoord dhr. [belanghebbende]

Dagelijkse administratie wordt door dhr. [belanghebbende] uitbesteed aan [heer Z] . (…) De facturen worden gemaakt door [heer Z] . (…) Er is sprake van een aanneemsom. Indien de heer [belanghebbende] verkeerd heeft gecalculeerd dan krijgt hij te weinig betaald voor de uitgevoerde werkzaamheden. (…) [belanghebbende] geeft aan [heer Z] door wat gefactureerd moet worden.

(…)

Vraag 15

Heeft u een eigen (zakelijk/prive) bankrekening(en) in Nederland? Nummer(s)

Antwoord dhr. [belanghebbende]

Ik heb maar één bankrekening. Dit is zowel zakelijk als privé. Het nummer van deze bankrekening ken ik niet uit het hoofd.

Vraag 16

Heeft u een eigen pasje van de bankrekening en bent u de enige die beschikt over een pasje voor uw bankrekening?

Antwoord dhr. [belanghebbende]

Ik heb zelf een bankpasje, maar die heb ik niet bij me. Niemand anders heeft een bankpasje van mijn rekening.

(…)

Vraag 18

Hoe komt u aan de buitenlandse arbeidskrachten die de werkzaamheden verrichten samen met u?

Antwoord dhr. [belanghebbende]

Ik neem telefonisch contact op met deze personen of ik ga langs in Polen. Aldaar heb ik een groep mensen waarop ik een beroep kan doen voor het uitvoeren van werkzaamheden in Nederland.

Vraag 19

Indien u gebruik maakt van buitenlandse arbeidskrachten hoe wordt bepaalt wat zij mogen factureren?

Antwoord dhr. [belanghebbende]

Met de arbeidskrachten wordt op basis van een uurprijs afgerekend ik denk tussen de € 20 en € 23. Elk uur van de Poolse ondernemers wordt betaald. Nadat [heer Z] had aangegeven dat dhr. [belanghebbende] zich had vergist werd de uurprijs bijgesteld na € 15 per uur onder de restrictie dat het mede afhankelijk was van leeftijd, ervaring etc.

(…)

Vraag 21

Indien een klant niet betaalt hoe wordt geregeld dat hij betaald?

Antwoord dhr. [belanghebbende]

Komt niet voor volgens dhr. [belanghebbende] . Doet er alles aan dat de klant wel betaalt. Alle klanten hebben alles betaald. Bij nader inzien, aangegeven door [heer Z] , komt het wel eens voor en wordt dit doorgegeven aan [heer Z] die dan ve[r]der zorgt voor incasso maatregelen

(…)

Vraag 25

Maakt u een urenregistratie op van de verrichte uren werk? Indien ja kunt u deze overleggen?

Antwoord dhr. [belanghebbende]

Ik houd geen urenregistratie bij van mij gewerkte uren. Deze kan ik niet in rekening brengen bij de klant. (…) Als [belanghebbende] in Polen is voor zaken gaan de werkzaamheden in Nederland gewoon door. Dhr. [belanghebbende] geeft aan dat hij de arbeidskrachten voldoende heeft geïnformeerd zodat ze zonder leiding verder kunnen werken.

(…)

Vraag 28

Hoe legt u contact met uw buitenlandse arbeidskrachten?

Antwoord dhr. [belanghebbende]

Zodra er geen werk meer is gaan de Poolse ondernemers terug naar Polen. Ik neem telefonisch contact op indien er weer arbeidskrachten noodzakelijk zijn. Ik heb een bellerslijst met namen van arbeidskrachten die in staat zijn de werkzaamheden te verrichten.

Opmerkingen:

Omdat dhr. [belanghebbende] aangaf de Duitse taal machtig te zijn hebben wij enkele vragen gesteld in het Duits. Het leverde geen reactie op van dhr. [belanghebbende] . Kennelijk kon hij de taal niet verstaan. Daarnaast weet dhr. [belanghebbende] betrekkelijk weinig over zijn onderneming.”.

2.6.

Van de bevindingen van het boekenonderzoek is een rapport opgemaakt met datum 20 februari 2018 (hierna: het rapport). In dat rapport staat onder andere:

2.2. Bedrijfsactiviteiten

(…)

Er zijn 30 á 40 opdrachtgevers per jaar.

(…)

Afspraken met opdrachtgevers worden gemaakt door [heer Z] . [heer Z] is een soort communicatiemanager van de heer [belanghebbende] . Alle gesprekken met potentiële opdrachtgevers zouden worden gevoerd door [heer Z] die daarbij optrad in opdracht van, voor rekening en risico van en namens [eenmanszaak] . Hij helpt met de sturing van de werkzaamheden, neemt de telefoon aan en geeft de vragen en wensen van de opdrachtgevers door aan de heer [belanghebbende] . [heer Z] omschrijft zijn werkzaamheden als tolk en communicatiemanager.

[heer Z] geeft volgens eigen verklaring advies aan klanten van de heer [belanghebbende] c.q. “ [eenmanszaak] ” die werkzaamheden willen laten uitvoeren. (…) Daarnaast voert [heer Z] ook zelf bouwwerkzaamheden uit als een soort meewerkend voorman binnen de onderneming [eenmanszaak] . Hij voert daarnaast geen werkzaamheden uit voor andere opdrachtgevers dan [eenmanszaak] .

De heer [belanghebbende] en belanghebbende [heer Z] gaan samen naar de klant om een opdracht te bespreken. De heer [belanghebbende] maakt een offerte in het Pools. Deze wordt door [heer Z] vertaald in het Nederlands en daarna overhandigd aan de klant. Er is echter geen enkele offerte bewaard gebleven in de administratie. Noch in het Pools noch in het Nederlands.

Volgens [heer Z] wordt er een prijs per opdracht afgesproken met de opdrachtgever. Volgens hem is het uurtarief € 23. Dit blijkt echter niet uit de uitgeschreven facturen. De facturen en de contracten worden door hem opgemaakt. De facturen zijn gebaseerd op de aanneemsom. De heer [belanghebbende] geeft wekelijks aan [heer Z] door wat er gefactureerd moet worden. In principe betalen de klanten de voor het werk overeengekomen prijs. Bij problemen omtrent de betaling verzorgt [heer Z] de incassomaatregelen.

(…)

De heer [belanghebbende] beschikt over een eigen computer die hij echter niet zou gebruiken voor zijn onderneming. Hij geeft alle info door aan [heer Z] . De heer [belanghebbende] besteedt de dagelijkse administratie uit aan [heer Z] . Deze zet de bankafschriften en de inkoop- en verkoopfacturen in ordners en brengt deze naar de adviseur welke de gegevens verwerkt in een boekhoudprogramma. Primaire vastleggingen worden niet bewaard. (…)

De van de opdrachtgevers verkregen klussen worden uitgevoerd door zijn medewerkers (zoals aangegeven op zijn website). Dit zijn Poolse arbeidskrachten die allen werkzaam zouden zijn als ZZP’ers. De buitenlandse arbeidskrachten worden telefonisch benaderd of ter plekke (in Polen). Zij hebben geen VAR overgelegd. Er wordt gedurende 5 dagen per week gewerkt. Met de arbeidskrachten wordt afgerekend op basis van een uurtarief van € 15, een en ander afhankelijk van leeftijd, ervaring etc. (…)

Door ons werd bij twee opdrachtgevers een derdenonderzoek ingesteld en daarbij is ons gebleken dat hetgeen [heer Z] verklaart juist is. De derden hebben ons bevestigd dat [heer Z] alle zaken met betrekking tot de werkzaamheden regelt, maar wel uiteindelijk alles in opdracht van, voor rekening en risico van en namens de heer [belanghebbende] c.q. [eenmanszaak] .

(…)

In de controlejaren heeft de heer [belanghebbende] volgens zijn verklaring geen personeel in dienst gehad. De heer [belanghebbende] heeft gebruik gemaakt van de diensten van meer dan twintig Poolse arbeidskrachten. De werkzaamheden van deze Poolse arbeidskrachten zijn noch door de heer [belanghebbende] , noch door de heer [toenmalig adviseur] als adviseur, beoordeeld op de aspecten van de loonheffingen en zijn ook niet ter beoordeling voorgelegd aan de Belastingdienst. Volgens [heer Z] beschikken de Poolse arbeidskrachten wel over een A1 verklaring (Poolse sociale wetgeving zou van toepassing blijven tijdens het uitvoeren van werkzaamheden in Nederland), welke ze altijd bij zich zouden hebben. De heer [belanghebbende] heeft daarvan geen kopieën in zijn administratie, ook [heer Z] beschikt niet over deze papieren. In de systemen die ons over de afgegeven A1 ter beschikking staan komen de betrokken Poolse arbeidskrachten niet voor met een afgegeven A1 verklaring met uitzondering van (…).

2.3.

Werkwijze

(…)

In de jaren 2013, 2014 en 2015 werden de Poolse arbeidskrachten contant betaald door [heer Z]

. Daarvoor kreeg hij geld overgemaakt op zijn privé rekening van [eenmanszaak] .

Volgens [heer Z] werd hier voor gekozen omdat hij een hogere limiet had voor opnames

van zijn bankrekening zodat hij wekelijks op de betaaldag betalingen kon verrichten aan de Poolse

arbeidskrachten. Ondanks het feit dat wij gevraagd hebben welke betaaldag wordt bedoeld,

hebben wij daarop geen antwoord gekregen. Buiten de facturen op naam van de Poolse

arbeidskrachten (en steeds opgemaakt door [heer Z] , zie ook hierna), aanwezig in de

administratie van [eenmanszaak] , is geen administratie bijgehouden van de betalingen aan de

Poolse arbeidskrachten. In de gecontroleerde periode zijn deze contante betalingen in de

jaarstukken verantwoord voor een totaalbedrag van € 390.910. Er zijn betreffende de diverse

jaren de volgende bedragen verantwoord: € 78.800 (2013), € 123.615 (2014) en € 188.495

(2015). De facturen werden ook niet afgetekend voor akkoord dat het geldbedrag betaald was aan

de betreffende Poolse arbeidskracht. Er is geen kasboek aanwezig.

(…)

[heer Z] maakt de facturen op voor de Poolse arbeidskrachten. De Poolse

arbeidskrachten zijn de Nederlandse taal niet machtig en krijgen daarom een voorbeeld van [heer Z]

hoe ze een factuur op moeten maken, welke hij dan vervolgens opmaakt. Op de

door [heer Z] opgemaakte facturen van de Poolse arbeidskrachten staat het afgesproken

bedrag dat moet worden betaald door [eenmanszaak] . [heer Z] doet de betalingen.

De heer [toenmalig adviseur] , adviseur, vertelde dat in de controlejaren [heer Z] geld opnam van de

rekening van [eenmanszaak] om de Poolse arbeidskrachten te betalen. Dit vond de heer [toenmalig adviseur]

vreemd.

In de controlejaren is geen kasadministratie bijgehouden. [heer Z] doet alle contante en

bancaire betalingen van [eenmanszaak] . [heer Z] heeft toegang tot de bankrekening

van de heer [belanghebbende] .

(…)

7 Loonheffingen

(…)

Nader onderzoek karakter werkzaamheden

Wij hebben nader onderzoek verricht naar (het karakter van) de werkzaamheden die de Poolse arbeidskrachten voor [eenmanszaak] hebben uitgevoerd. Daarvoor hebben wij een derdenonderzoek verricht bij 2 opdrachtgevers van [eenmanszaak] . Daarnaast hebben wij de berichten op de website: [website] .com in het onderzoek betrokken en hebben wij de door klanten van [eenmanszaak] in de jaren 2014 en 2015 op Marktplaats.nl geplaatste reviews beoordeeld.

(…)

8.4.1

Standpunt ten aanzien van de Poolse arbeidskrachten

De Poolse arbeidskrachten worden door ons geacht werkzaam te zijn geweest als werknemers voor [eenmanszaak] . Op grond daarvan is [eenmanszaak] over de uitbetaalde bedragen loonheffingen verschuldigd.

Uitnodiging tot het doen van aangifte

In de bij dit rapport gevoegde tabel hebben wij per Poolse arbeidskracht/per jaar een overzicht met loonbetalingen gemaakt (zie de kolom "Bedrag") op basis waarvan de heer [belanghebbende] alsnog aangifte kan doen en de bijbehorende loonheffingen kan afdragen.

In de tabel staan in de kolommen ernaast de verschuldigde loonheffingen die, bij het niet door de heer [belanghebbende] nakomen van de hiervoor genoemde verplichtingen, zullen worden nageheven.

(…)

9 Naheffingsaanslagen loonheffingen

Naar aanleiding van de bevindingen ten aanzien van de loonheffingen worden er, indien niet alsnog

de volgens dit rapport verschuldigde loonheffingen op aangifte worden afgedragen,

naheffingsaanslagen loonheffingen over de jaren 2013 tot en met 2015 opgelegd op grond van

artikel 20 van de AWR.

Van de arbeidskrachten is geen Burgerservicenummer, nog een kopie ID bewijs dan wel verklaring

loonheffingskorting aanwezig. Dit heeft tot gevolg dat er conform artikel 26b Wet LB 9164 sprake

is van anonieme werknemers.

De over de jaren 2013, 2014 en 2015 uitbetaalde lonen beschouwen wij als nettoloon. Dat dient

derhalve gebruteerd te worden met 108,3 %. Daarnaast worden alsnog premies

werknemersverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet geheven met

inachtneming van de onderstaande percentages:

2013 Werknemerspremies bedragen 1,7 % WW , 4,65 % WIA/WAO, 10,69 % Sector, 7,75 ZVW

en 1,17 % gedifferentieerde premie WGA

2014 Werknemerspremies bedragen 2,15 % WW , 5,45 % WIA/WAO, 12,84 % Sector, 7,5 ZVW

en 1,68 % gedifferentieerde premie WGA

2015 Werknemerspremies bedragen 2,07 % WW , 5,75 % WIA/WAO, 12,83 % Sector, 6,95 ZVW

en 1,68 % gedifferentieerde premie WGA

Uit de bijlage blijkt dat er een verschuldigdheid bestaat voor de loonheffing van € 413.863 (2013:

€ 85.340,40,2014: € 133.875,05 en 2015: € 194.647,59) en voor de werknemersverzekeringen

van € 109.696 (2013: € 20.456,48, 2014: € 36.614,76 en 2015: € 52.624,94).”

2.7.

Belanghebbende heeft een door [arbeidskracht] afgelegde verklaring overgelegd met datum 16 november 2021. Daarin verklaart [arbeidskracht] :

“Sinds 2006 werkte ik in Nederland.

Aanvankelijk werkte ik onder een Nederlandse (ZZP) en daarna onder een Pools bedrijf

(eenmanszaak).

Nederlandse bedrijven zijn voor ons [voor mij en andere onderaannemers] opgericht door

[heer Z] . [heer Z] bemiddelde bij alle formaliteiten bij de KvK en de Belastingdienst in Nederland.

Eerst betaalde [heer Z] me contant, daarna maakte hij het geld over naar onze Poolse rekeningen. Ik heb nooit een Nederlandse bankrekening gehad.

De overboekingen zijn gedaan vanaf verschillende Nederlandse rekeningen - o.a. van

[belanghebbende] , [naam] .

[heer Z] stuurde text-berichten met werkinstructies, zoals waar te gaan, op welke opdrachten.

Op de bouwplaats heeft [heer Z] aangegeven welke werkzaamheden er moeten

gebeuren.

[belanghebbende] heeft vele malen met mij in Nederland gewerkt. We reisden vaak samen en logeerden

samen op bouwplaatsen.

[belanghebbende] werkte voornamelijk met ons [andere onderaannemers], wij voerden hetzelfde werk

uit.

Toen ik een Nederlands bedrijf had, kwam ik niet in aanraking met mijn administratie. Net

zoals [heer Z] mijn zaak registreerde, voerde hij waarschijnlijk de hele administratie, Ik heb in ieder geval nooit facturen uitgeschreven.

Toen ik een Pools bedrijf opende, instrueerde [heer Z] op welke factuur ik moest opmaken

en aan wie. Er waren geen dergelijke instructies van [belanghebbende] .

In het begin, toen ik een Nederlands bedrijf had, gebruikten ik en andere onderaannemers

van [heer Z] , auto’s met Nederlands kenteken. Ik weet niet op wie deze auto’s

geregistreerd waren, maar zeker niet op [belanghebbende] . [heer Z] stelde mij deze auto’s ter

beschikking (hij overhandigde de sleutels en vertelde waar ik heen moest). Later had ik mijn

eigen auto voor mijn Poolse bedrijf.

Noch ik, noch [belanghebbende] hebben met de opdrachtgevers gesproken. [heer Z] gaf instructies

over de uitvoering van het werk.

Bij de start van elke opdracht was [heer Z] samen met de opdrachtgever aanwezig.

Vervolgens gaf [heer Z] instructies wat te doen. Tijdens het werk kwam hij soms langs om

aan te geven wat er verbeterd of veranderd moest worden.

Aanvankelijk hadden we alle gereedschappen van [heer Z] . Later hadden sommigen van

ons hun eigen gereedschap, toen we ons Poolse bedrijf oprichtten. Maar toch gebruikte

ongeveer de helft van de onderaannemers gereedschappen van [heer Z] .

De administratie (documenten) werd naar het huis van [heer Z] gebracht. [heer Z] deed

de facturatie zelf, Nederlandse facturen heb ik nooit met eigen ogen gezien.

Vertrek voor opdrachten, retours en eerdere oproepingen dan afgesproken zijn door

[heer Z] bepaald.

Meestal waren het eerdere oproepingen om te werken, minder vaak zei hij dat het mogelijk is

om eerder te eindigen.

Vanuit mijn perspectief was [heer Z] de baas. De dingen die ik van [heer Z] hoorde, heb

ik nooit van [belanghebbende] gehoord.

(…)

De brieven van de Belastingdienst, de blauwe enveloppen, zijn aan [heer Z] gegeven en ik

weet niet wat hij ermee deed. Ik kende hun inhoud niet. [heer Z] heeft mij niet op de

hoogte gesteld van de inhoud van deze brieven. De laatste brief die kwam was waarschijnlijk

de informatie over de beëindigde procedure, het was ongeveer een halfjaar geleden, mijn

dochter vertaalde de inhoud via Google Translate. Deze laatste brief heb ik niet aan

[heer Z] geven omdat ik niet meer met hem samenwerkte. Ik heb deze brief niet bewaard.

Ik weet niet precies op welk adres mijn Nederlandse bedrijf stond ingeschreven, maar het

was waarschijnlijk het eerste adres van [heer Z] of zijn moeder. [heer Z] heeft dit adres

aan mij en anderen ter beschikking gesteld. Wij [de onderaannemers] waren niet echt op dat

adres aanwezig, we woonden er niet en bewaarden onze documenten daar niet. Van daaruit

hebben we [heer Z] ’s gereedschappen voor het werk opgehaald. We hadden geen vaste

woonplaats, we woonden op bouwplaatsen.

(…)

Ongeveer 4 jaar geleden merkte [heer Z] , in het bijzijn van mij en andere mensen, tijdens

een van de gesprekken op dat [belanghebbende] niet alles hoeft te weten wat [heer Z] doet, want als

er iets misgaat, dan “is [belanghebbende] zijn lanbouwgrond ontereikend” [d.w.z. als gevolg daarvan

zou [belanghebbende] zijn boerderij kunnen verliezen].”.

2.8.

Naar aanleiding van de bevindingen van het boekenonderzoek heeft de inspecteur de naheffingsaanslagen vastgesteld en de onder 1.1 vermelde beschikkingen gegeven.

2.9.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslagen door bezwaarschriften die zijn ingediend door zijn toenmalige gemachtigden verbonden aan [kantoor] .

2.10.

Op 16 april 2019 stond een hoorgesprek gepland waar niet alleen belanghebbendes bezwaar zou worden behandeld, maar ook het bezwaar dat door [heer Z] is gemaakt tegen aan hem opgelegde aanslagen en aan hem gegeven beschikkingen. Belanghebbende en zijn huidige gemachtigde zijn niet verschenen bij het hoorgesprek.

2.11.

De inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 4 juli 2019 de boetebeschikkingen verminderd tot 10% van de onder 1.1 vermelde bedragen. De naheffingsaanslagen en de rentebeschikkingen zijn door de inspecteur gehandhaafd.

3 Geschil

3.1.

In geschil is het antwoord op de volgende vragen.

I. Zijn de algemene beginselen van behoorlijk bestuur geschonden?

II. Zijn de naheffingsaanslagen terecht en naar het juiste bedrag vastgesteld?

III. Mocht de inspecteur boetes opleggen en is de hoogte daarvan passend en geboden?

IV. Dient aan belanghebbende een schadevergoeding te worden toegekend?

V. Dient aan belanghebbende een integrale proceskostenvergoeding te worden toegekend?

3.2.

De inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep. Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de naheffingsaanslagen, de rentebeschikkingen en de boetebeschikkingen. Verder concludeert belanghebbende tot een vergoeding van de werkelijke proceskosten en tot een schadevergoeding.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing