Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 31-01-2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:407, 21/3996 t/m 21/3998
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 31-01-2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:407, 21/3996 t/m 21/3998
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 31 januari 2022
- Datum publicatie
- 21 februari 2022
- ECLI
- ECLI:NL:RBZWB:2022:407
- Zaaknummer
- 21/3996 t/m 21/3998
Inhoudsindicatie
Voor deze uitspraak is geen samenvatting gemaakt.
Uitspraak
Belastingrecht, meervoudige kamer
Locatie: Breda
Zaaknummers BRE 21/3996 tot en met 21/3998
uitspraak van 31 januari 2022
Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
[belanghebbende] , wonend in [woonplaats] (Polen),
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst,
de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft aan belanghebbende de hierna vermelde naheffingsaanslagen omzetbelasting (hierna: de naheffingsaanslagen) opgelegd. Gelijktijdig zijn beschikkingen gegeven waarbij boeten zijn opgelegd of rente in rekening is gebracht tot de hierna vermelde bedragen:
Aanslagnummer |
Periode |
Dagtekening |
Belasting |
Rente |
Boete |
[aanslagnummer] F02.3502 |
2013 |
24 maart 2018 |
€ 6.777 |
€ 1.140 |
€ 3.363 |
[aanslagnummer] F02.4502 |
2014 |
24 maart 2018 |
€ 36.617 |
€ 4.788 |
€ 18.088 |
[aanslagnummer] F02.5503 |
2015 |
24 maart 2018 |
€ 8.988 |
€ 815 |
€ 3.180 |
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt.
De inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar van 4 oktober 2019 het bezwaar ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft bij brief van 8 november 2019, ontvangen bij rechtbank Gelderland op 14 november 2019, beroep ingesteld. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 174.
De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
De griffier van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (de rechtbank) heeft partijen op 27 september 2021 schriftelijk geïnformeerd dat de rechtbank Gelderland de onderhavige zaken heeft verwezen naar de rechtbank.
Belanghebbende heeft op 23 november 2021 en 26 november 2021 nadere stukken ingediend. Een afschrift van deze stukken is aan de inspecteur verzonden.
De inspecteur heeft op 7 december 2021 een pleitnota overgelegd. Een afschrift daarvan is aan belanghebbende gestuurd.
De zitting heeft op 10 december 2021 plaatsgevonden in Breda. Daar zijn verschenen belanghebbende, zijn echtgenote, mr. M. Lewandowski en [bijstand] , en namens de inspecteur, [inspecteur 1] , [inspecteur 2] , [inspecteur 3] , [inspecteur 4] en [inspecteur 5] . Tevens was aanwezig H.M. Broos-Kania (tolk).
Op deze zitting zijn gelijktijdig behandeld de onderhavige zaken en de zaken met nummers 19/4118 tot en met 19/4135, 21/3995, 21/3999 en 21/4000.
Belanghebbende heeft tijdens de zitting een pleitnota voorgelezen en exemplaren daarvan overgelegd aan de rechtbank en aan de andere partij.
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat gelijktijdig met deze uitspraak aan partijen wordt verzonden.
2 Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:
Met ingang van [inschrijvingsdatum] 2004 staat [eenmanszaak] (hierna: de eenmanszaak) ingeschreven bij de Kamer van Koophandel (hierna: KvK). De activiteiten bestaan uit ‘interieurbouw en timmerbedrijf’. Belanghebbende staat bij de KvK geregistreerd als eigenaar van de eenmanszaak en beschikt over een btw-nummer.
Belanghebbende stond in de onderhavige jaren in Polen ingeschreven op het adres [adres 1] . In de Basisregistratie personen (hierna: BRP) stond belanghebbende achtereenvolgend ingeschreven op de volgende adressen:
Adres |
Van |
Tot |
[adres 2] |
[datum] -2005 |
[datum] -2006 |
[adres 3] |
[datum] -2006 |
[datum] -2011 |
[adres 1] (Polen) |
[datum] -2011 |
[datum] -2012 |
[adres 4] |
[datum] -2012 |
[datum] -2016 |
[adres 5] |
[datum] -2016 |
[datum] -2019 |
[adres 6] |
[datum] -2019 |
[datum] -2019 |
[adres 7] (Slowakije) |
[datum] -2019 |
Belanghebbende heeft aanvankelijk geen aangiften omzetbelasting ingediend. In 2016 heeft belanghebbende suppletieaangiften ingediend die zijn gedagtekend 27 mei 2015 (2013), 2 oktober 2015 (2014) respectievelijk 3 maart 2016 (2015). De suppletieaangiften zijn gedaan naar te betalen bedragen aan omzetbelasting van € 4.280 (2013), € 7.467 (2014) respectievelijk € 26.357 (2015).
Op 17 november 2016 is een boekenonderzoek aangekondigd. Doel van het boekenonderzoek was onder meer de beoordeling van de aanvaardbaarheid van de aangiften omzetbelasting over de periode 1 januari 2013 tot en met 31 december 2015. Dat boekenonderzoek is gestart met een inleidend gesprek waarbij naast belanghebbende ook [toenmalig adviseur] , de toenmalige adviseur van belanghebbende, en [heer Z] aanwezig waren. [heer Z] is een neef van belanghebbende en is opgetreden als woordvoerder.
In het kader van het boekenonderzoek zijn door de inspecteur derdenonderzoeken ingesteld bij twee opdrachtgevers: [opdrachtgever 1] en [opdrachtgever 2] Op 29 maart 2017 heeft een gesprek plaatsgevonden met [heer X] , verbonden aan [opdrachtgever 1] . Het verslag van dit gesprek vermeldt onder andere:
“- [heer X] is in contact gekomen met [heer Z] via zijn dochter;
(…)
- [heer Z] had aangegeven wel bereid te zijn werkzaamheden te verrichten middels zijn bedrijf voor [heer X] ;
- [heer X] heeft een offerte gekregen van [heer Z] (een kopie verstrekt) waarin sprake was van een aanneemsom van € 63.954 exclusief omzetbelasting en materiaal.;
(…)
- De Poolse arbeidskrachten hadden voorzieningen op het werk zodat ze konden blijven overnachten; (…)
- Hiervoor werd de uurprijs aangepast van € 15 per uur naar € 14,25 per uur;
- [heer Z] schrijft dat ze al 7 jaar op deze manier werken zonder dat er een bouwopzichter bij nodig was;
(…)
- Volgens [heer X] waren de heren [heer Z] en [heer Y] ( [eenmanszaak] ) voorgesteld als partners, aanwezig bij de bespreking van de offerte en aanvaarding van de opdracht;
- Volgens [heer X] was [heer Z] de feitelijke opdrachtnemer voor een bedrag van € 75.000;
(…)
- Alle afspraken waren gedaan met [heer Z] en dat was ook degene die de arbeidskrachten aanstuurde op de bouw en leiding of toezicht had en bijstuurde daar waar nodig.
(…)
Volgens [heer X] gedroeg [heer Z] zich als werkgever die zijn arbeidskrachten aanstuurde daar waar nodig. Met [belanghebbende] heeft hij verder geen contact gehad alles liep via [heer Z] .”
Het verslag van het gesprek met vertegenwoordigers van [opdrachtgever 2] op 12 april 2017 vermeldt onder meer het volgende:
“- Alle contacten liepen via [heer Z] die zich presenteerde als eigenaar van de onderneming;
(…)
- Met [heer Z] waren afspraken gemaakt over een te betalen uurloon;
- Tijdens het werk is vrijwel altijd een medewerker van [opdrachtgever 2] aanwezig;
- Deze medewerker heeft toezicht op de werkzaamheden en geeft instructies aan [heer Z] die daarop de medewerkers instrueert;
- [heer Z] werkt volgens [mevrouw] niet zelf mee op de bouw, geeft alleen aanwijzingen aan de werknemers;
(…)
- Indien er problemen zijn op het werk is [heer Z] aanspreekpunt, beide medewerkers weten niet over een andere ondernemer, het is het bedrijf van [heer Z] waarmee zaken worden gedaan.
(…)
Volgens [opdrachtgever 2] zijn het werknemers van [heer Z] doch [opdrachtgever 2] heeft daarna niet geïnformeerd.”.
Op 24 mei 2017 heeft de inspecteur een gesprek gehad met belanghebbende. Bij dat gesprek was een Poolse tolk aanwezig, omdat belanghebbende de Nederlandse taal niet beheerst. Ook [heer Z] en [toenmalig adviseur] waren bij dat gesprek aanwezig. Het verslag van het gesprek van 24 mei 2017 vermeldt onder andere het volgende:
“Vraag 2
Welke werkzaamheden voert uzelf uit binnen de onderneming?
Antwoord [belanghebbende]
Ik heb toezicht op de bouwen en lever materialen op de bouw. Ik heb geen tijd om zelf mee te werken.
Vraag 3
Hoe verwerft u uw opdrachten in Nederland
Antwoord [belanghebbende]
Ik moet het hebben van mond tot mond reclame. Met klanten communiceer ik in de Duitse taal als het om de bouwwerkzaamheden gaat.
Vraag 4
Maakt u reclame voor uw werkzaamheden in Nederland? Zo ja op welke manier?
Antwoord [belanghebbende]
Mijn reclame is de goede uitvoering van de werkzaamheden. Daardoor krijg ik nieuwe klanten. Ik
heb een eigen website (aangegeven door [heer Z] ) namelijk www. [website] .com
Aanvankelijk wist hij niet dat hij een website had.
(…)
Vraag 9
Verricht uzelf alle werkzaamheden alleen?
Antwoord van [belanghebbende]
Alle werkzaamheden voor mijn onderneming voer ik zelf uit.
(…)
Vraag 12
Wie voert voor u de dagelijkse administratie?
Antwoord [belanghebbende]
Dagelijkse administratie wordt door [belanghebbende] uitbesteed aan [heer Z] . (…) De facturen worden gemaakt door [heer Z] . Er is sprake van een aanneemsom. Indien de heer [belanghebbende] verkeerd heeft gecalculeerd dan krijgt hij te weinig betaald voor de uitgevoerde werkzaamheden. (…) [belanghebbende] geeft aan [heer Z] door wat gefactureerd moet worden.
(…)
Vraag 15
Heeft u een eigen (zakelijk/prive) bankrekening(en) in Nederland? Nummer(s)
Antwoord [belanghebbende]
Ik heb maar één bankrekening. Dit is zowel zakelijk als privé. Het nummer van deze bankrekening ken ik niet uit het hoofd.
Vraag 16
Heeft u een eigen pasje van de bankrekening en bent u de enige die beschikt over een pasje voor uw bankrekening?
Antwoord [belanghebbende]
Ik heb zelf een bankpasje, maar die heb ik niet bij me. Niemand anders heeft een bankpasje van mijn rekening.
(…)
Vraag 18
Hoe komt u aan de buitenlandse arbeidskrachten die de werkzaamheden verrichten samen met u?
Antwoord [belanghebbende]
Ik neem telefonisch contact op met deze personen of ik ga langs in Polen. Aldaar heb ik een groep mensen waarop ik een beroep kan doen voor het uitvoeren van werkzaamheden in Nederland.
Vraag 19
Indien u gebruik maakt van buitenlandse arbeidskrachten hoe wordt bepaalt wat zij mogen factureren?
Antwoord [belanghebbende]
Met de arbeidskrachten wordt op basis van een uurprijs afgerekend ik denk tussen de € 20 en € 23. Elk uur van de Poolse ondernemers wordt betaald. Nadat [heer Z] had aangegeven dat [belanghebbende] zich had vergist werd de uurprijs bijgesteld na € 15 per uur onder de restrictie dat het mede afhankelijk was van leeftijd, ervaring etc.
(…)
Vraag 21
Indien een klant niet betaalt hoe wordt geregeld dat hij betaald?
Antwoord [belanghebbende]
Komt niet voor volgens [belanghebbende] . Doet er alles aan dat de klant wel betaalt. Alle klanten hebben alles betaald. Bij nader inzien, aangegeven door [heer Z] , komt het wel eens voor en wordt dit doorgegeven aan [heer Z] die dan ve[r]der zorgt voor incasso maatregelen
(…)
Vraag 25
Maakt u een urenregistratie op van de verrichte uren werk? Indien ja kunt u deze overleggen?
Antwoord [belanghebbende]
Ik houd geen urenregistratie bij van mij gewerkte uren. Deze kan ik niet in rekening brengen bij de klant. (…) Als [belanghebbende] in Polen is voor zaken gaan de werkzaamheden in Nederland gewoon door. [belanghebbende] geeft aan dat hij de arbeidskrachten voldoende heeft geïnformeerd zodat ze zonder leiding verder kunnen werken.
(…)
Vraag 28
Hoe legt u contact met uw buitenlandse arbeidskrachten?
Antwoord [belanghebbende]
Zodra er geen werk meer is gaan de Poolse ondernemers terug naar Polen. Ik neem telefonisch contact op indien er weer arbeidskrachten noodzakelijk zijn. Ik heb een bellerslijst met namen van arbeidskrachten die in staat zijn de werkzaamheden te verrichten.
Opmerkingen:
Omdat [belanghebbende] aangaf de Duitse taal machtig te zijn hebben wij enkele vragen gesteld in het Duits. Het leverde geen reactie op van [belanghebbende] . Kennelijk kon hij de taal niet verstaan. Daarnaast weet [belanghebbende] betrekkelijk weinig over zijn onderneming.”.
Van de bevindingen van het boekenonderzoek is een rapport opgemaakt met datum 20 februari 2018 (hierna: het rapport). In dat rapport staat onder andere:
“ 2.2. Bedrijfsactiviteiten
(…)
Er zijn 30 á 40 opdrachtgevers per jaar.
(…)
Afspraken met opdrachtgevers worden gemaakt door [heer Z] . [heer Z] is een soort communicatiemanager van de heer [belanghebbende] . Alle gesprekken met potentiële opdrachtgevers zouden worden gevoerd door [heer Z] die daarbij optrad in opdracht van, voor rekening en risico van en namens [eenmanszaak] . Hij helpt met de sturing van de werkzaamheden, neemt de telefoon aan en geeft de vragen en wensen van de opdrachtgevers door aan de heer [belanghebbende] . [heer Z] omschrijft zijn werkzaamheden als tolk en communicatiemanager.
[heer Z] geeft volgens eigen verklaring advies aan klanten van de heer [belanghebbende] c.q. “ [eenmanszaak] ” die werkzaamheden willen laten uitvoeren. (…) Daarnaast voert [heer Z] ook zelf bouwwerkzaamheden uit als een soort meewerkend voorman binnen de onderneming [eenmanszaak] . Hij voert daarnaast geen werkzaamheden uit voor andere opdrachtgevers dan [eenmanszaak] .
De heer [belanghebbende] en belanghebbende [heer Z] gaan samen naar de klant om een opdracht te bespreken. De heer [belanghebbende] maakt een offerte in het Pools. Deze wordt door [heer Z] vertaald in het Nederlands en daarna overhandigd aan de klant. Er is echter geen enkele offerte bewaard gebleven in de administratie. Noch in het Pools noch in het Nederlands.
Volgens [heer Z] wordt er een prijs per opdracht afgesproken met de opdrachtgever. Volgens hem is het uurtarief € 23. Dit blijkt echter niet uit de uitgeschreven facturen. De facturen en de contracten worden door hem opgemaakt. De facturen zijn gebaseerd op de aanneemsom. De heer [belanghebbende] geeft wekelijks aan [heer Z] door wat er gefactureerd moet worden. In principe betalen de klanten de voor het werk overeengekomen prijs. Bij problemen omtrent de betaling verzorgt [heer Z] de incassomaatregelen.
(…)
De heer [belanghebbende] beschikt over een eigen computer die hij echter niet zou gebruiken voor zijn onderneming. Hij geeft alle info door aan [heer Z] . De heer [belanghebbende] besteedt de dagelijkse administratie uit aan [heer Z] . Deze zet de bankafschriften en de inkoop- en verkoopfacturen in ordners en brengt deze naar de adviseur welke de gegevens verwerkt in een boekhoudprogramma. Primaire vastleggingen worden niet bewaard. (…)
De van de opdrachtgevers verkregen klussen worden uitgevoerd door zijn medewerkers (zoals aangegeven op zijn website). Dit zijn Poolse arbeidskrachten die allen werkzaam zouden zijn als ZZP’ers. De buitenlandse arbeidskrachten worden telefonisch benaderd of ter plekke (in Polen). Zij hebben geen VAR overgelegd. Er wordt gedurende 5 dagen per week gewerkt. Met de arbeidskrachten wordt afgerekend op basis van een uurtarief van € 15, een en ander afhankelijk van leeftijd, ervaring etc. (…)
Door ons werd bij twee opdrachtgevers een derdenonderzoek ingesteld en daarbij is ons gebleken dat hetgeen [heer Z] verklaart juist is. De derden hebben ons bevestigd dat [heer Z] alle zaken met betrekking tot de werkzaamheden regelt, maar wel uiteindelijk alles in opdracht van, voor rekening en risico van en namens de heer [belanghebbende] c.q. [eenmanszaak] .
(…)
In de controlejaren heeft de heer [belanghebbende] volgens zijn verklaring geen personeel in dienst gehad. De heer [belanghebbende] heeft gebruik gemaakt van de diensten van meer dan twintig Poolse arbeidskrachten. De werkzaamheden van deze Poolse arbeidskrachten zijn noch door de heer [belanghebbende] , noch door de heer [toenmalig adviseur] als adviseur, beoordeeld op de aspecten van de loonheffingen en zijn ook niet ter beoordeling voorgelegd aan de Belastingdienst. Volgens [heer Z] beschikken de Poolse arbeidskrachten wel over een A1 verklaring (Poolse sociale wetgeving zou van toepassing blijven tijdens het uitvoeren van werkzaamheden in Nederland), welke ze altijd bij zich zouden hebben. De heer [belanghebbende] heeft daarvan geen kopieën in zijn administratie, ook [heer Z] beschikt niet over deze papieren. In de systemen die ons over de afgegeven A1 ter beschikking staan komen de betrokken Poolse arbeidskrachten niet voor met een afgegeven A1 verklaring met uitzondering van (…).
Werkwijze
(…)
In de controlejaren is geen kasadministratie bijgehouden. [heer Z] doet alle contante en
bancaire betalingen van [eenmanszaak] . [heer Z] heeft toegang tot de bankrekening
van de heer [belanghebbende] .
(…)
Administratieve organisatie en interne beheersing
De dagelijkse administratie wordt door de heer [belanghebbende] uitbesteed aan [heer Z] . [heer Z] zet de bankafschriften en de inkoop- en verkoopfacturen in ordners en brengt die eens per kwartaal naar de adviseur, de heer [toenmalig adviseur] . (…)
De heer [belanghebbende] heeft geen agenda of werkplanning overgelegd. Er is ook geen urenadministratie of kilometeradministratie overgelegd. Offertes worden meestal mondeling gemaakt en de uitgeschreven offertes en/of overeenkomsten zijn niet bewaard gebleven c.q. overgelegd. Verder is geen kasboek bijgehouden, terwijl er in de controlejaren wel contante inkomsten en uitgaven zijn geweest.
(…)
Wij hebben op basis van de aan ons tijdens het boekenonderzoek verstrekte facturen geconstateerd dat in het jaar 2014 de door [eenmanszaak] inkomende/ontvangen facturen niet overeenkomen met de door [heer Z] uitgeschreven facturen voor de door hem verrichtte werkzaamheden in opdracht van [eenmanszaak] . (…)
In de controlejaren zijn de contante betalingen en ontvangsten niet bijgehouden. (…)
Tijdens het inleidende gesprek hebben we vragen gesteld over de administratie. Er is geen aansluiting tussen de digitale administratie en de ingediende aangifte inkomstenbelasting en omzetbelasting.
We hebben de voorafgaande journaalposten opgevraagd. Verder zijn vragen gesteld over de balansposten debiteuren, crediteuren en tussenrekeningen (…) hebben we vragen gesteld en betalingsbewijzen opgevraagd over de boekingen “Inkoop facturen nog te ontvangen” in de jaarrekening 2013. Tevens hebben we de verzekeringspolissen en de huurovereenkomst opgevraagd. Tot op heden hebben wij geen duidelijke antwoorden ontvangen van de heer [belanghebbende] of zijn adviseur. Er is niet duidelijk geworden welke facturen zijn betaald en welke niet. In de digitale administratie zijn tussenrekeningen opgenomen die niet zijn verklaard door de adviseur. Daarom constateren we dat de administratie niet op redelijke termijn controleerbaar is.
Over de controlejaren werden volgens belastingplichtige geen agenda’s, urenadministratie, werkplanning, cliëntenadministratie, verkoop- en debiteurenadministratie bijgehouden.
(…)
4 Fiscale Winst- en Verliesrekening
Opbrengstverantwoording
In de jaarrekening 2014 is € 141.212 opgenomen met de omschrijving "Stortingen en inkomsten".
Op 19 juli 2017 hebben wij een brief gestuurd naar de heer [belanghebbende] . We hebben hem in de
gelegenheid gesteld om deze storting te verklaren en te onderbouwen met bewijsstukken. Op
14 augustus 2017 hebben wij een e-mailbericht ontvangen van de heer [toenmalig adviseur] waarin staat dat dit
bedrag het resultaat zou zijn van een opgelopen debiteurenstand en een vooruitbetaling aan [heer Z]
. Er wordt iets beweerd dat niet onderbouwd is met bewijsstukken. Omdat de
herkomst van deze storting niet is verklaard gaan wij de opbrengsten van het jaar 2014 daarmee
verhogen en daarbij zullen wij tevens rekening houden met de verschuldigde omzetbelasting.
Correctie:
Meer opbrengsten € 116.704
Meer omzetbelasting € 24.507
Extra omzet 21%
[eenmanszaak] koopt de materialen in bij diverse bouwmarkten o.a. Bouwmaat, Gamma,
Warmteservice, Hubo en Karwei.
Als er materiaalkosten of brandstofkosten in rekening zijn gebracht dan staat dat op de uitgaande
facturen. Voor de brandstofkosten staat er een bedrag vermeld. Wat de materiaalkosten betreft
wordt meestal vermeld "Zie bonnen Bouwmaat". Er is geen lijst of specificatie waaruit blijkt welke
materialen en voor welk bedrag per klus in rekening is gebracht. Indien de facturen per bank zijn
betaald, boekt de medewerker het factuurbedrag (de gedane werkzaamheden) onder omzet 6% of
21% en het overgebleven bedrag wordt geboekt op de grootboekrekening omzet 21%. Dit
vertegenwoordigt dan materiaal en/of brandstof.
In de controle jaren werden de contante ontvangsten en uitgaven niet bijgehouden. [eenmanszaak]
heeft zoals eerder vermeld geen kasboek of kasadministratie.
Wij hebben geconstateerd dat bij de contant afgerekende werkzaamheden de daarin begrepen
doorberekende materialen niet zijn verwerkt als omzet. Deze conclusie trekken wij op basis van de
kostenpost inkoop materialen geboekt op grootboekrekening 7000. De omzet 21% moet minimaal
het bedrag van inkoop materialen zijn. Dit is echter niet het geval.
2013 |
2014 |
2015 |
|
Omzet 21% volgens administratie |
€ 32.608 |
€ 40.919 |
€ 88.251 |
Facturen met dienstverlening 21% |
€ 3.002 -/- |
€ 690 -/- |
€ 33.903 -/- |
Omzet materialen 21% |
€ 29.606 |
€ 40.229 |
€ 54.348 |
Inkoop materialen |
€ 61.160 |
€ 95.274 |
€ 81.515 |
Verschil (meer omzet 21%) |
€ 31.554 |
€ 55.045 |
€ 27.167 |
Bij de berekening van de omzet over het jaar 2015 hebben wij rekening gehouden met het feit dat
de tijdelijke verlaging van het omzetbelastingtarief omtrent verbouw-, renovatie en
herstelwerkzaamheden tot 1 juli 2015 gold. Na deze datum vallen bijna alle werkzaamheden onder
het algemene tarief (21%).
We verhogen de opbrengsten van [eenmanszaak] met de volgende bedragen:
2013 |
2014 |
2015 |
|
Extra omzet 21% |
€ 31.554 |
€ 55.045 |
€ 27.167 |
Meer omzetbelasting |
€ 6.626 |
€ 11.559 |
€ 5.705 |
Meer privé-onttrekkingen |
€ 38.180 |
€ 66.604 |
€ 32.872 |
Resumé opbrengstcorrecties
Wij hebben de niet aangegeven opbrengsten voor de controlejaren 2013 tot en met 2015 als volgt
berekend:
2013 |
2014 |
2015 |
|
Correctie punt "4.1 Opbrengst verantwoording" |
€ 0 |
€ 116.704 |
€ 0 |
Correctie punt "4.2 Extra omzet 21%" |
€ 31.554 |
€ 55.045 |
€ 27.167 |
Totaal opbrengst correcties |
€ 31.554 |
€ 171.749 |
€ 27.167 |
Juistheid van de kosten
De uitgaven die gemaakt zijn ten behoeve van de activiteiten zijn aftrekbaar. De heer [belanghebbende] moet
deze kosten met behulp van facturen en betalingsbewijzen aantonen. Uit de administratie van de
jaren 2013 tot en met 2015 blijkt dat niet van alle in aftrek genomen kosten de facturen of bonnen
bewaard zijn gebleven. We plaatsen hierbij de volgende opmerkingen.
(…)
Telefoon- en internetkosten
In de jaren 2013 tot en met 2015 zijn verschillende bedragen geboekt op deze grootboekrekening.
Niet alle bonnen en of facturen zijn aanwezig in de administratie. In 2014 is een bedrag van
€ 200 exclusief btw geboekt op deze grootboekrekening in verband met een aankoop bij [ B.V. 1]
Op de factuur staat de naam van [heer Z] .
Daarnaast zijn er ook boekingen gedaan met de omschrijving " [B.V. 2] prepaid services", [B.V. 3]
geen bon" en "alles media". Omdat de facturen ontbreken accepteren wij deze kosten
niet. De correcties voor de jaren 2013 tot en met 2015 zijn als volgt:
2013 |
2014 |
2015 |
|
Minder telefoonkosten |
€ 169 |
€ 1.249 |
€ 830 |
Meer omzetbelasting |
€ 25 |
€ 129 |
€ 0 |
Meer privé-onttrekkingen |
€ 194 |
€ 1.378 |
€ 830 |
Administratiekosten
In het jaar 2013 zijn kosten geboekt met de omschrijving "adviseur [adviseur] ". Het gaat om een
bedrag van € 495 exclusief btw. De facturen ontbreken in de administratie. Wij hebben deze
facturen opgevraagd maar tot op heden niet ontvangen. Wij accepteren deze kosten niet.
In de geboekte administratie van het jaar 2015 is een bedrag van € 3.255 exclusief btw geboekt
als administratiekosten. Uit de ontvangen facturen blijkt dat € 2.300 betrekking heeft op de jaren
2013 en 2014 (€ 1.500 respectievelijk € 800). Deze bedragen zijn echter in de jaarrekeningen
2013 en 2014 als kosten opgenomen. De voorbelasting is in die jaren niet in aftrek genomen. Dit
houdt in dat de administratiekosten van het jaar 2015 € 955 bedragen. Het restant moet afgeboekt
worden op de balansposten "Nog te betalen accountantskosten". De juiste journaalpost is:
Administratiekosten 2015 € 955
Te verrekenen omzetbelasting € 684
Nog te betalen accountantskosten 2013 € 1.500
Nog te betalen accountantskosten 2014 € 800
Aan crediteuren/bank € 3.939
Bij het opmaken van de jaarrekening 2015 dient de heer [toenmalig adviseur] rekening te houden met
bovenstaande feiten. Dit leidt dan tot de volgende correctie voor het jaar 2015:
Nog te betalen accountantskosten (2013 en 2014) € 2.300
Aan administratiekosten (2015) € 2.300
Correctie:
Minder administratiekosten 2013 € 495
Meer omzetbelasting € 104
Meer privé-onttrekkingen € 599
(…)
Vervoerskosten
Tijdens het gesprek vertelde de heer [belanghebbende] dat hij meerdere privé auto's heeft. In de controle
jaren heeft de heer [belanghebbende] een Opel Vivaro met Pools kenteken [kenteken] gebruikt. Thans heeft
hij twee bestelbusjes en twee andere auto's ter beschikking in Nederland. De heer [belanghebbende] wist het
merk of kenteken van deze auto's niet. Voor zakelijke ritten kan er voor de inkomstenbelasting
€ 0,19 per kilometer op het resultaat in mindering worden gebracht. Omdat er sprake is van een
forfaitaire aftrek per kilometer, kunnen er geen overige autokosten zoals parkeergeld, stalling en
reparaties in mindering worden gebracht.
De heer [belanghebbende] heeft de gereden kilometers niet bijgehouden. Tijdens het gesprek op 24 mei 2017
hebben wij de heer [belanghebbende] en de heer [toenmalig adviseur] geïnformeerd dat wij de in de jaarrekeningen 2013 en
2014 opgenomen kilometervergoeding niet accepteren. De heer [belanghebbende] en de heer [toenmalig adviseur] zijn
akkoord gegaan met deze correcties. Dit geldt ook voor de jaren 2015 en 2016. De heer [toenmalig adviseur] mag
deze kosten niet opnemen in de nog in te dienen aangiften inkomstenbelasting.
Uit de administratie blijkt dat in de jaren 2013 tot en met 2015, naast de kilometervergoeding, ook
brandstofkosten en reparaties van de privé auto als kosten zijn opgenomen. Van sommige facturen
is de voorbelasting in aftrek genomen. Dit is onjuist. Wij zullen ook de in vooraftrek genomen
voorbelasting naheffen.
Resumé correcties vervoerskosten:
2013 |
2014 |
2015 |
|
Minder kilometervergoeding |
€ 9.500 |
€ 11.400 |
- |
Brandstofkosten |
€ 341 |
- |
€ 10.247 |
Minder ontheffing parkeergelden |
€ 128 |
||
Reparatie auto |
€ 134 |
€ 0 |
€ 977 |
Totale vervoerskosten |
€ 10.103 |
€ 11.400 |
€ 11.224 |
Minder voorbelasting |
€ 16 |
€ 388 |
€ 840 |
Meer privé-onttrekkingen |
€ 10.119 |
€ 11.788 |
€ 12.064 |
(…)
Inkoop materialen
In de digitale administratie van de jaren 2014 en 2015 zijn kosten opgevoerd van ingekochte
materialen waarvan de facturen of bonnen ontbreken. Het is niet aannemelijk gemaakt dat deze
kosten daadwerkelijk door [eenmanszaak] zijn gemaakt. Wij gaan de inkoop materialen van de
jaren 2014 en 2015 verlagen met de volgende bedragen:
2014: € 2.742
2015: € 1.628
Daarnaast hebben wij ook een pro forma factuur aangetroffen van [B.V. 4] Dit
betreft een bedrag van € 906 exclusief btw. De dagtekening van de pro forma factuur is 20 februari
2015. Omdat een pro forma factuur geen officiële factuur is, accepteren wij deze kosten niet.
Resumé correctie inkoop materialen:
2014 |
2015 |
|
Minder inkoop materialen |
€ 2.742 |
€ 2.534 |
Minder voorbelasting |
€ 34 |
€ 530 |
Bij het opmaken van de jaarrekening 2015 dient de heer [toenmalig adviseur] rekening te houden met de kosten
correctie voor het jaar 2015.
(…)
6 Omzetbelasting
Aangifte
In de jaren 2013 tot en met 2015 zijn geen kwartaalaangiften omzetbelasting ingediend. De
jaarrekening 2013 is samengesteld door de heer [toenmalig adviseur] . De dagtekening van de jaarrekening is
13 juni 2014. De suppletieaangifte 2013 heeft de dagtekening 27 mei 2015 en die van het
jaar 2014 2 oktober 2015. De suppletieaangiften zijn echter pas in 2016 ingediend. De
suppletieaangifte van het jaar 2015 is eveneens in 2016 ingediend.
De heer [toenmalig adviseur] zorgt voor de samenstelling van de aangiften omzetbelasting. De aangiften worden
volgens de heer [toenmalig adviseur] opgemaakt aan de hand van de cijfers van de digitale boekhouding. De
suppletieaangiften omzetbelasting worden eveneens berekend door de heer [toenmalig adviseur] .
Gebleken is dat er in de jaren 2013 tot en met 2015 te weinig verschuldigde omzetbelasting is
aangegeven en dat er te veel voorbelasting is geclaimd.
Naar aanleiding van dit boekenonderzoek zullen er naheffingsaanslagen worden opgelegd.
De in dit rapport opgenomen bevindingen brengen ons tot de conclusie dat de heer [belanghebbende] over de
jaren 2013 tot en met 2015 niet de vereiste aangiften omzetbelasting heeft gedaan.
Formele vereisten omzetbelasting
Volgens artikel 35 a Wet op de Omzetbelasting moeten op de facturen de volgende gegevens
worden vermeld:
- de datum van uitreiking van de factuur;
- een opeenvolgend nummer, met één of meer reeksen, waardoor de factuur eenduidig wordt
geïdentificeerd;
- het btw-identificatienummer waaronder de ondernemer de goederenleveringen of de diensten
heeft verricht;
- het btw-identificatienummer van de afnemer waaronder hij een goederenlevering of een dienst
heeft afgenomen waarvoor hij tot voldoening van de belasting is gehouden of waaronder hij een
goederenlevering als bedoeld in de bij deze wet behorende tabel II, onderdeel a, post 6, heeft
afgenomen;
- de volledige naam en het volledige adres van de ondernemer en zijn afnemer;
- de hoeveelheid en de aard van de geleverde goederen of de omvang en de aard van de verrichte
diensten;
- de datum waarop de goederenlevering of de dienst heeft plaatsgevonden of voltooid is of de
datum waarop de in artikel 34c, eerste lid, onderdelen d en e, bedoelde vooruitbetaling is
gedaan, voor zover die datum vastgesteld is en verschilt van de uitreikingsdatum van de factuur;
- de vergoeding voor eik tarief of elke vrijstelling, de eenheidsprijs, belasting niet inbegrepen,
evenals de eventuele vooruitbetalingskortingen, prijskortingen en -rabatten indien die niet in de
eenheidsprijs zijn begrepen;
- het toegepaste tarief van de belasting;
- het te betalen bedrag van de belasting, tenzij er een bijzondere regeling van toepassing is
waarvoor deze wet die vermelding uitsluit.
Bij de controle van de verkoopfacturen, hebben wij de volgende onjuistheden geconstateerd:
- het opeenvolgend nummer op de verkoopfacturen ontbreekt;
- de omschrijving van de gedane werkzaamheden is te summier;
- de volledige namen en het volledige adres van de opdrachtgevers ontbreken;
- de hoeveelheid en de omvang en de aard van verrichte diensten ontbreken;
- het btw-bedrag is onjuist berekend op een aantal facturen.
De btw-verlegd regelgeving wordt niet juist toegepast. Wij hebben facturen aangetroffen in de
administratie met de vermelding btw-verlegd. De opdrachtgevers zijn echter eindgebruikers. Dit
impliceert dat over deze werkzaamheden ten onrechte geen omzetbelasting is berekend.
Op de uitgeschreven facturen staat vermeld dat materialen zijn geleverd en soms wordt een
bedrag voor brandstofkosten vermeld. Over deze bedragen wordt geen btw berekend. Dit is
onjuist. De brandstofkosten en de geleverde materialen zijn onderdeel van de geleverde dienst.
Deze kosten vallen onder de maatstaf van heffing. De ondernemer is verplicht om de aangeschafte
materialen aan de afnemer in rekening te brengen. Deze diensten vallen onder het algemene
tarief.
Niet alle ontvangen facturen voldoen aan de factuurvereisten. We hebben gezien dat op de door
[heer Z] [bemiddeling] uitgeschreven facturen de naam en het btw-identificatienummer van [eenmanszaak] ontbreekt. Daarnaast hebben wij geconstateerd dat
niet alle Poolse arbeidskrachten een juist btw-identificatienummer hebben. Wij hebben meerdere
facturen aangetroffen van Poolse arbeidskrachten met hetzelfde btw-identificatienummer op de
factuur maar verschillende namen en adressen.
Verschuldigde omzetbelasting
Tarief
De werkzaamheden van [eenmanszaak] vallen onder verschillende tarieven. In de periode
1 maart 2013 tot en met 1 juli 2015 gold er een tijdelijke verlaging van het omzetbelastingtarief
omtrent verbouw-, renovatie en herstelwerkzaamheden. De in rekening gebrachte materialen en
brandstofkosten vielen onder het algemene tarief. Daarnaast paste de heer [belanghebbende] ten onrechte het
btw-verlegd en het nul tarief toe. Het schilderen van woningen ouder dan twee jaar valt sinds 2009
onder het lage tarief. Hieronder vallen ook het voorbereiden van het schilderwerk en de
voorbehandelingen.
Verleggingsregeling
De heer [belanghebbende] besteedt werk uit aan Poolse arbeidskrachten (zie ook onderdeel loonheffingen
hierna). Daarbij wordt de verleggingsregeling toegepast. Bij de verleggingsregeling betaalt degene
aan wie de levering wordt verricht of aan wie de dienst wordt verleend, de omzetbelasting. Dat
houdt in dat niet de Poolse arbeidskracht de omzetbelasting betaalt, maar de heer [belanghebbende] als
hoofdaannemer.
De hoofdaannemer moet deze belasting aangeven bij rubriek 2a van de aangifte omzetbelasting.
In diezelfde aangifte kan de hoofdaannemer deze belasting weer als voorbelasting aftrekken.
De heer [belanghebbende] heeft de omzet aangegeven bij rubriek 1e van de aangifte omzetbelasting. Maar dat
onderdeel is bestemd voor leveringen die belast zijn met 0%. We hebben de belastingplichtige er
op gewezen dat dit niet juist is.
De heer [belanghebbende] heeft gehandeld alsof de verleggingsregeling op een deel van de omzet van
toepassing is. Dit is niet juist, omdat er sprake is van een eindgebruiker. Zijn opdrachtgever mag
als ondernemer de door de heer [belanghebbende] in rekening gebrachte omzetbelasting wel in aftrek
brengen. Wij hebben daarom uit praktische overwegingen geen correctie aangebracht. Vanaf heden
moet de verleggingsregeling op de juiste wijze worden toegepast.
Creditfacturen
In het jaar 2015 zijn voor een bedrag van € 31.891 exclusief btw creditfacturen uitgeschreven en
verwerkt in de digitale administratie van [eenmanszaak] . Deze betreffen werkzaamheden belast
met het lage btw-tarief. De werkzaamheden hebben wel plaatsgevonden maar de opdrachtgever
heeft door een of andere reden het factuurbedrag niet betaald. Daarom heeft de heer [belanghebbende] samen
met zijn adviseur, de heer [toenmalig adviseur] naar een creatieve oplossing gezochten creditfacturen opgemaakt
voor hetzelfde bedrag. Uit de door ons uitgevoerde derdenonderzoeken blijkt dat deze facturen niet
zijn opgestuurd naar de opdrachtgever(s). Wij accepteren deze boekingen niet. De omzet en de
verschuldigde omzetbelasting van het jaar 2015 wordt verhoogd als volgt:
Meer omzet 6% € 31.891
Meer omzetbelasting € 1.913
Bij de nog op te maken jaarrekening van het jaar 2015 moet de heer [toenmalig adviseur] rekening houden met
deze correctie. Zie ook het onderdeel 5.6 "Resumé winstcorrectie 2015".
Voorbelasting
De voorbelasting wordt berekend volgens het factuurstelsel. Bij het controleren van de juistheid
van de in aftrek gebrachte voorbelasting hebben wij geconstateerd dat er ook voorbelasting wordt
afgetrokken over uitgaven die een privé karakter hebben zoals het aanschaffen van bedden bij de
Aldi. Daarnaast wordt onterecht voorbelasting afgetrokken van de brandstofbonnen. De
voorbelasting van privé-uitgaven is niet aftrekbaar.
Daarnaast hebben wij een aantal kassabonnen met een totaalbedrag boven € 100 inclusief
omzetbelasting in de administratie aangetroffen. Dit betreft de inkoop van een stofzuiger, een
hogedrukreiniger en andere materialen voor het bedrijf. Artikel 34d Wet Omzetbelasting zegt dat
het factuurbedrag van deze vereenvoudigde factuur niet hoger mag zijn dan € 100. Anders is de
voorbelasting zonder een volledige btw factuur niet aftrekbaar.
Recapitulatie voorbelasting
2013 |
2014 |
2015 |
|
Correctie 4.4.2 Telefoon- en internetkosten |
€ 25 |
€ 129 |
€ 0 |
Correctie 4.4.3 Administratiekosten |
€ 104 |
€ 0 |
€ 0 |
Correctie 4.4.5 Vervoerskosten |
€ 16 |
€ 388 |
€ 840 |
Correctie 4.4.8 Inkoop materialen |
€ 0 |
€ 34 |
€ 530 |
Totaal |
€ 145 |
€ 551 |
€ 1.370 |
Berekening af te dragen omzetbelasting
2013 |
2014 |
2015 |
|
Omzet 21% jaarrekening/administratie |
€ 32.645 |
€ 39.635 |
€ 241.117 |
Correctie 4.1 Opbrengstverantwoording (21%) |
€ 0 |
€ 116.704 |
€ 0 |
Correctie 4.2 Extra omzet 21% |
€ 31.554 |
€ 55.045 |
€ 27.167 |
Totaal omzet 21% |
€ 64.199 |
€ 211.384 |
€ 268.284 |
Omzet 6% jaarrekening/administratie |
€ 201.379 |
€ 294.553 |
€ 227.124 |
Correctie 6.3.3 Creditfacturen (6%) |
€ 0 |
€ 0 |
€ 31.891 |
Totaal omzet 6% |
€ 201.379 |
€ 294.553 |
€ 259.015 |
Omzet verlegd |
€ 37.503 |
€ 874 |
€ 0 |
Totaal omzet |
€ 303.081 |
€ 506.811 |
€ 527.299 |
Verschuldigde omzetbelasting 21% |
€ 13.481 |
€ 44.390 |
€ 56.339 |
Verschuldigde omzetbelasting 6% |
€ 12.082 |
€ 17.673 |
€ 15.541 |
Verschuldigde omzetbelasting privé gebruik diversen volgens de suppletie aangifte |
€ 24 |
€ 24 |
€ 0 |
Af: Reeds afgedragen omzetbelasting |
€ 4.280 |
€ 7.467 |
€ 26.357 |
Totaal verschuldigde omzetbelasting |
€ 21.307 |
€ 54.620 |
€ 45.523 |
Voorbelasting volgens de suppletie aangifte |
€ 14.675 |
€ 18.554 |
€ 37.905 |
Af: Voorbelasting (zie punt 6.5) |
€ 145 |
€ 551 |
€ 1.370 |
Totaal voorbetasting |
€ 14.530 |
€ 18.003 |
€ 36.535 |
Na te heffen omzetbelasting |
€ 6.777 |
€ 36.617 |
€ 8.988 |
De na te heffen omzetbelasting over de jaren 2013 tot en met 2015 ten bedrage van € 52.382 mag
in het jaar van betaling niet ten laste van het resultaat worden gebracht.”.
Belanghebbende heeft een door [arbeidskracht] afgelegde verklaring overgelegd met datum 16 november 2021. Daarin verklaart [arbeidskracht] :
“Sinds 2006 werkte ik in Nederland.
Aanvankelijk werkte ik onder een Nederlandse (ZZP) en daarna onder een Pools bedrijf
(eenmanszaak).
Nederlandse bedrijven zijn voor ons [voor mij en andere onderaannemers] opgericht door
[heer Z] . [heer Z] bemiddelde bij alle formaliteiten bij de KvK en de Belastingdienst in Nederland.
Eerst betaalde [heer Z] me contant, daarna maakte hij het geld over naar onze Poolse rekeningen. Ik heb nooit een Nederlandse bankrekening gehad.
De overboekingen zijn gedaan vanaf verschillende Nederlandse rekeningen - o.a. van
[belanghebbende] , [naam] .
[heer Z] stuurde text-berichten met werkinstructies, zoals waar te gaan, op welke opdrachten.
Op de bouwplaats heeft [heer Z] aangegeven welke werkzaamheden er moeten
gebeuren.
[belanghebbende] heeft vele malen met mij in Nederland gewerkt. We reisden vaak samen en logeerden
samen op bouwplaatsen.
[belanghebbende] werkte voornamelijk met ons [andere onderaannemers], wij voerden hetzelfde werk
uit.
Toen ik een Nederlands bedrijf had, kwam ik niet in aanraking met mijn administratie. Net
zoals [heer Z] mijn zaak registreerde, voerde hij waarschijnlijk de hele administratie, Ik heb in ieder geval nooit facturen uitgeschreven.
Toen ik een Pools bedrijf opende, instrueerde [heer Z] op welke factuur ik moest opmaken
en aan wie. Er waren geen dergelijke instructies van [belanghebbende] .
In het begin, toen ik een Nederlands bedrijf had, gebruikten ik en andere onderaannemers
van [heer Z] , auto’s met Nederlands kenteken. Ik weet niet op wie deze auto’s
geregistreerd waren, maar zeker niet op [belanghebbende] . [heer Z] stelde mij deze auto’s ter
beschikking (hij overhandigde de sleutels en vertelde waar ik heen moest). Later had ik mijn
eigen auto voor mijn Poolse bedrijf.
Noch ik, noch [belanghebbende] hebben met de opdrachtgevers gesproken. [heer Z] gaf instructies
over de uitvoering van het werk.
Bij de start van elke opdracht was [heer Z] samen met de opdrachtgever aanwezig.
Vervolgens gaf [heer Z] instructies wat te doen. Tijdens het werk kwam hij soms langs om
aan te geven wat er verbeterd of veranderd moest worden.
Aanvankelijk hadden we alle gereedschappen van [heer Z] . Later hadden sommigen van
ons hun eigen gereedschap, toen we ons Poolse bedrijf oprichtten. Maar toch gebruikte
ongeveer de helft van de onderaannemers gereedschappen van [heer Z] .
De administratie (documenten) werd naar het huis van [heer Z] gebracht. [heer Z] deed
de facturatie zelf, Nederlandse facturen heb ik nooit met eigen ogen gezien.
Vertrek voor opdrachten, retours en eerdere oproepingen dan afgesproken zijn door
[heer Z] bepaald.
Meestal waren het eerdere oproepingen om te werken, minder vaak zei hij dat het mogelijk is
om eerder te eindigen.
Vanuit mijn perspectief was [heer Z] de baas. De dingen die ik van [heer Z] hoorde, heb
ik nooit van [belanghebbende] gehoord.
(…)
De brieven van de Belastingdienst, de blauwe enveloppen, zijn aan [heer Z] gegeven en ik
weet niet wat hij ermee deed. Ik kende hun inhoud niet. [heer Z] heeft mij niet op de
hoogte gesteld van de inhoud van deze brieven. De laatste brief die kwam was waarschijnlijk
de informatie over de beëindigde procedure, het was ongeveer een halfjaar geleden, mijn
dochter vertaalde de inhoud via Google Translate. Deze laatste brief heb ik niet aan
[heer Z] geven omdat ik niet meer met hem samenwerkte. Ik heb deze brief niet bewaard.
Ik weet niet precies op welk adres mijn Nederlandse bedrijf stond ingeschreven, maar het
was waarschijnlijk het eerste adres van [heer Z] of zijn moeder. [heer Z] heeft dit adres
aan mij en anderen ter beschikking gesteld. Wij [de onderaannemers] waren niet echt op dat
adres aanwezig, we woonden er niet en bewaarden onze documenten daar niet. Van daaruit
hebben we [heer Z] ’s gereedschappen voor het werk opgehaald. We hadden geen vaste
woonplaats, we woonden op bouwplaatsen.
(…)
Ongeveer 4 jaar geleden merkte [heer Z] , in het bijzijn van mij en andere mensen, tijdens
een van de gesprekken op dat [belanghebbende] niet alles hoeft te weten wat [heer Z] doet, want als
er iets misgaat, dan “is [belanghebbende] zijn lanbouwgrond ontereikend” [d.w.z. als gevolg daarvan
zou [belanghebbende] zijn boerderij kunnen verliezen].”.
Naar aanleiding van de bevindingen van het boekenonderzoek heeft de inspecteur de naheffingsaanslagen vastgesteld en de onder 1.1 vermelde beschikkingen gegeven. Voor de correcties met betrekking tot de omzet heeft de inspecteur over elke periode een boete opgelegd op grond van artikel 67f Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR). Voor de correcties aan de kostenkant (de voorbelasting) heeft de inspecteur over elke periode een boete opgelegd op grond van artikel 67c AWR.
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslagen door bezwaarschriften die zijn ingediend door zijn toenmalige gemachtigden verbonden aan [kantoor] (hierna: [kantoor] ).
Op 16 april 2019 stond een hoorgesprek gepland waar niet alleen belanghebbendes bezwaar zou worden behandeld, maar ook het bezwaar dat door [heer Z] is gemaakt tegen aan hem opgelegde aanslagen en aan hem gegeven beschikkingen. Belanghebbende en zijn huidige gemachtigde zijn niet verschenen bij het hoorgesprek
3 Geschil
In geschil is het antwoord op de volgende vragen.
I. Zijn de algemene beginselen van behoorlijk bestuur geschonden?
II. Zijn de naheffingsaanslagen terecht en naar het juiste bedrag vastgesteld?
III. Mocht de inspecteur boeten opleggen en is de hoogte daarvan passend en geboden?
IV. Dient aan belanghebbende een schadevergoeding te worden toegekend?
V. Dient aan belanghebbende een integrale proceskostenvergoeding te worden toegekend?
De inspecteur concludeert tot vernietiging van de boeten die op grond van artikel 67c AWR zijn opgelegd en voor het overige tot ongegrondverklaring van het beroep. Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de naheffingsaanslagen, de rentebeschikkingen en de boetebeschikkingen. Verder concludeert belanghebbende tot een vergoeding van de werkelijke proceskosten en tot een schadevergoeding.