Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 16-02-2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:928, AWB - 20 _ 91

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 16-02-2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:928, AWB - 20 _ 91

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
16 februari 2022
Datum publicatie
9 maart 2022
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2022:928
Zaaknummer
AWB - 20 _ 91

Inhoudsindicatie

voor deze uitspraak is geen samenvatting gemaakt

Uitspraak

Zittingsplaats Middelburg

Belastingrecht

zaaknummer: BRE 20/91 WOZ

proces-verbaal mondelinge uitspraak van 16 februari 2022 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

gemachtigde: G. Gieben,

en

Procesverloop

De heffingsambtenaar heeft in de beschikking van 28 februari 2019 de WOZ-waarde van de onroerende zaak [adres] te [plaats] voor het kalenderjaar 2019 vastgesteld op € 382.000,-. In hetzelfde document heeft de heffingsambtenaar ook de aanslag onroerendezaakbelastingen eigenaren (OZB) bekendgemaakt.

Belanghebbende heeft hiertegen bezwaar gemaakt. In de uitspraak op bezwaar van 27 november 2019 heeft de heffingsambtenaar het bezwaar ongegrond verklaard en de WOZ-waarde van de woning gehandhaafd op € 382.000,-.

Belanghebbende heeft hiertegen beroep ingesteld.

De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

De zaak is behandeld op de zitting van 16 februari 2022. Namens belanghebbende was aanwezig zijn gemachtigde J. van Abbe. De heffingsambtenaar heeft zich laten vertegenwoordigen door [inspecteur] en [taxateur] (taxateur).

Overwegingen

1. Partijen hebben ter zitting bij wijze van compromis overeenstemming bereikt en wel in die zin dat naar hun oordeel de waarde in het economische verkeer van de woning per waardepeildatum 1 januari 2018 nader moet worden vastgesteld op € 351.000,-. De rechtbank heeft geen reden gezien om partijen hierin niet te volgen. Het beroep wordt dan ook gegrond verklaard.

2. Omdat het beroep gegrond is verklaard, dient de heffingsambtenaar het betaalde griffierecht van € 48,- te vergoeden.

3. De rechtbank ziet aanleiding de heffingsambtenaar te veroordelen in de door belanghebbende gemaakte proceskosten. Deze kosten zijn op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 1.620,- (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, 1 punt voor het verschijnen ter hoorzitting met een waarde per punt van € 269,-, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor de aanwezigheid ter zitting, met een waarde per punt van

€ 541,-).

Beslissing

De rechtbank:

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt de uitspraak op bezwaar;

- vermindert de vastgestelde waarde tot € 351.000,-;

- vermindert de aanslag OZB dienovereenkomstig;

- gelast dat de heffingsambtenaar het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 48,- aan hem vergoedt;

- veroordeelt de heffingsambtenaar in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 1.620,-.

Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, in aanwezigheid van M.H.A. de Graaf, griffier, op 16 februari 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.

griffier rechter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?