Home

Raad van State, 16-11-2012, BY3708, 201209483/1/A3 en 201209483/2/A3

Raad van State, 16-11-2012, BY3708, 201209483/1/A3 en 201209483/2/A3

Gegevens

Instantie
Raad van State
Datum uitspraak
16 november 2012
Datum publicatie
21 november 2012
ECLI
ECLI:NL:RVS:2012:BY3708
Zaaknummer
201209483/1/A3 en 201209483/2/A3

Inhoudsindicatie

Op 2 januari 2012 heeft de staatssecretaris besloten om aan de fiscale autoriteiten van België op de voet van de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen (hierna: WIB) inlichtingen betreffende Sismo International, Juned en Falerno te verstrekken.

Uitspraak

201209483/1/A3 en 201209483/2/A3.

Datum uitspraak: 16 november 2012

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak na ambtshalve ingesteld onderzoek naar het bestaan van aanleiding om de bij de uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van 3 oktober 2012 in zaak nr. 201209483/3/A3 getroffen voorlopige voorziening op te heffen of te wijzigen en, met toepassing van artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), op de hoger beroepen van:

1.    de naamloze vennootschappen Sismo International N.V.,

2.    Juned N.V., en

3.    Falerno N.V., alle gevestigd te Roosendaal,

appellanten,

tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Breda van 1 oktober 2012 in de zaken nrs. 12/4359, 12/4360, 12/4361, 12/4362, 12/4363 en 12/4364 in het geding tussen:

1.    Sismo International,

2.    Juned, en

3.    Falerno

en

de staatssecretaris van Financiën.

Procesverloop

Op 2 januari 2012 heeft de staatssecretaris besloten om aan de fiscale autoriteiten van België op de voet van de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen (hierna: WIB) inlichtingen betreffende Sismo International, Juned en Falerno te verstrekken.

Bij besluiten van 7 augustus 2012 heeft de staatssecretaris de door Sismo International, Juned en Falerno daartegen gemaakte bezwaren opnieuw ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 1 oktober 2012, voor zover thans van belang, heeft de voorzieningenrechter de door Sismo International, Juned en Falerno daartegen ingestelde beroepen gegrond verklaard, die besluiten vernietigd, doch bepaald dat de rechtsgevolgen ervan in stand blijven.

Tegen deze uitspraak hebben Sismo International, Juned en Falerno hoger beroep ingesteld. Tevens hebben zij de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

Bij uitspraak van 3 oktober 2012 heeft de voorzitter, zonder behandeling van het verzoek ter zitting, de besluiten van 2 januari en 7 augustus 2012 bij wijze van voorlopige voorziening geschorst. Daarbij is bepaald dat ambtshalve zal worden onderzocht of aanleiding bestaat de aldus getroffen voorziening op te heffen of te wijzigen.

Sismo International, Juned en Falerno hebben toestemming verleend, als bedoeld in artikel 8:29 van de Awb.

De voorzitter heeft de zaak op 8 november 2012 ter zitting behandeld. Daar zijn Sismo International, Juned en Falerno, alle vertegenwoordigd door mrs. R.A. Boer en U. Isik, beiden advocaat te Amsterdam, en de staatssecretaris, vertegenwoordigd door mrs. N.C. Troost en M.P. Lagerwaard, beiden werkzaam in dienst van het ministerie, verschenen.

Overwegingen

1.    In dit geval kan nader onderzoek redelijkerwijs niet bijdragen aan de beoordeling van de zaak en bestaat ook overigens geen beletsel om met toepassing van artikel 8:86, eerste lid, van de Awb onmiddellijk uitspraak in de hoofdzaak te doen.

2.    Ingevolge artikel 5, eerste lid, van de WIB kan de staatssecretaris op verzoek van een bevoegde autoriteit aan die autoriteit de inlichtingen verstrekken, waarom zij vraagt en die voor haar van belang kunnen zijn bij de heffing van een in artikel 1 bedoelde belasting, alsmede renten of bestuursrechtelijke sancties of boeten die daarmee verband houden.

Ingevolge het tweede lid stelt de staatssecretaris degene, van wie de inlichtingen afkomstig zijn en die in Nederland woont of is gevestigd, in kennis van zijn besluit tot inwilliging van het verzoek om inlichtingen. Bij de kennisgeving geeft de staatssecretaris een omschrijving van de te verstrekken inlichtingen en vermeldt hij de bevoegde autoriteit, van wie het verzoek afkomstig is.

Ingevolge artikel 13, eerste lid, verstrekt de staatssecretaris geen inlichtingen, indien de verstrekking daarvan niet strekt tot uitvoering van richtlijnen van de Raad van de Europese Unie of van andere regelingen van internationaal en interregionaal recht tot het verlenen van wederzijdse bijstand bij de heffing van belastingen, alsmede renten daarover en bestuursrechtelijke sancties en boeten die daarmee verband houden.

Ingevolge het tweede lid, aanhef en onder c, behoeft de staatssecretaris geen inlichtingen te verstrekken, indien aannemelijk is dat de bevoegde autoriteit in de eigen staat niet eerst de gebruikelijke mogelijkheden voor het verkrijgen van de door haar gevraagde inlichtingen heeft benut, die zij in de gegeven situatie had kunnen benutten, zonder het beoogde resultaat in gevaar te brengen.

3.    Sismo International, Juned en Falerno hebben stukken overgelegd en de voorzitter verzocht met toepassing van artikel 8:29 van de Awb te beslissen dat uitsluitend hij en de staatssecretaris daarvan kennis mogen nemen. De bepaling ziet echter slechts op stukken die partijen verplicht zijn over te leggen. De door Sismo International, Juned en Falerno overgelegde stukken zijn dat niet, zodat dat verzoek reeds daarom niet kan worden gehonoreerd. Deze uitspraak is overigens niet mede op die stukken gebaseerd.

4.    Aan de besluiten van 7 augustus 2012 heeft de staatssecretaris ten grondslag gelegd dat hij op de schriftelijke verklaring van de bevoegde fiscale autoriteiten van België van 6 juli 2012 dat alle eigen gebruikelijke mogelijkheden werden benut die in de gegeven situatie konden worden benut, zonder het beoogde resultaat in gevaar te brengen, mocht afgaan.

5.    Bij uitspraak van 25 mei 2012 heeft de voorzieningenrechter de beroepen van Sismo International, Juned en Falerno tegen besluiten van 19 maart 2012, waarbij de staatssecretaris op de door hen tegen de besluiten van 2 januari 2012 gemaakte bezwaren heeft beslist, gegrond verklaard en die besluiten vernietigd.

In de uitspraak van 1 oktober 2012 heeft de voorzieningenrechter overwogen dat de beroepsgronden over het heffingsbelang van de bevoegde fiscale autoriteiten van België en het wederkerigheidsbeginsel in de uitspraak van 25 mei 2012 uitdrukkelijk en zonder voorbehoud zijn verworpen en, nu tegen die uitspraak geen hoger beroep is ingesteld, van de juistheid van het daarin gegeven oordeel moet worden uitgegaan.

Voor zover Sismo International, Juned en Falerno die gronden in hoger beroep opnieuw aanvoeren en daarmee beogen te betogen dat de voorzieningenrechter dat ten onrechte heeft gedaan, wordt onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 27 april 2011 in zaak nr. 201008329/1/H3 overwogen dat het niet instellen van hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter, waarbij toepassing is gegeven aan artikel 8:86 van de Awb, tot gevolg heeft dat, indien in beroep tegen het nieuwe besluit op bezwaar beroepsgronden worden aangevoerd die door de voorzieningenrechter in de eerdere uitspraak uitdrukkelijk en zonder voorbehoud zijn verworpen, de voorzieningenrechter van de juistheid van het eerder gegeven oordeel over die beroepsgronden heeft uit te gaan. Het betoog faalt.

6.    Sismo International, Juned en Falerno betogen verder dat de voorzieningenrechter ten onrechte heeft overwogen dat de staatssecretaris van de verklaring van de bevoegde fiscale autoriteiten van België van 6 juli 2012 mocht uitgaan, omdat daarmee niet is komen vast te staan dat alle gebruikelijke mogelijkheden in België daadwerkelijk zijn benut. Er bestaat gerede twijfel dat die verklaring juist is, omdat eruit niet blijkt, welke nationale middelen zijn gebruikt en die middelen ook niet zijn uitgeput. De Belgische autoriteiten kunnen in België bij derden gegevens opvragen om de heffingsgrondslag van inwoners van België vast te stellen en om binnen de onderzoeks- en aanslagtermijn van drie jaar een aanslag aan relevante rechtspersonen op te leggen. Van deze mogelijkheden is geen gebruik gemaakt. De bevoegde fiscale autoriteiten van België hebben daarnaast de gevraagde documenten van de staatssecretaris in 2010 onder voorbehoud ontvangen, zodat er voor hen geen aanleiding was om alle mogelijkheden in België uit te putten, omdat zij reeds over de door hen gewenste gegevens beschikten.

Voorts kunnen Sismo International, Juned en Falerno zonder inzicht in het verzoek om inlichtingen van de bevoegde fiscale autoriteiten van België van 18 oktober 2011, dat de aanleiding voor de besluiten van 2 januari 2012 vormde, niet nagaan of de bevoegde fiscale autoriteiten van België alle eigen gebruikelijke mogelijkheden hebben benut en wordt hun, nu het voor hen onmogelijk is om aannemelijk te maken dat de schriftelijke verklaring van de bevoegde fiscale autoriteiten van België van 6 juli 2012 onjuist is, een onredelijke bewijslast opgelegd.

Verder heeft de voorzieningenrechter miskend dat, voorafgaand aan het besluit tot verstrekking van de gevraagde gegevens, ten onrechte geen belangenafweging heeft plaatsgevonden. Volgens hen volgt uit de geschiedenis van de totstandkoming van de WIB (Kamerstukken II 1984/85, 18 852, nrs. 1-3, blz. 18 en Kamerstukken II 1984/85, 18 852, nr. 6, blz. 11, 13 en 15) dat de belangen van een belastingplichtige steeds in aanmerking moeten worden genomen, voordat gegevensuitwisseling plaatsvindt. Bij de belangenafweging moeten ook de beginselen van behoorlijk bestuur worden betrokken. Hun belangen zijn gelegen in het voorkomen van reputatieschade in België en aansprakelijkheid voor kosten van aan hen gelieerde vennootschappen, indien als gevolg van de verstrekking van de gegevens in België belasting wordt geheven. De belangen van de bevoegde fiscale autoriteiten van België zijn, gelet op het ruime tijdsverloop, gering, aldus Sismo International, Juned en Falerno.

7.    Dat betoog faalt. De voorzieningenrechter heeft terecht overwogen dat de staatssecretaris van de juistheid van de schriftelijke verklaring van de bevoegde fiscale autoriteiten van België van 6 juli 2012 mocht uitgaan.

Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 22 juni 1993 in zaak nr. R01.92.0053; Vakstudie Nieuws 1993/3771), zou aan de strekking van de WIB, te weten het mogelijk maken van de onderlinge uitwisseling van fiscale inlichtingen tussen Staten die zich daartoe wederzijds hebben verplicht, te zeer afbreuk worden gedaan, indien de Staat, waaraan een verzoek om inlichtingen wordt gericht, niet op de mededeling van de verzoekende Staat dat de gevraagde informatie in eigen land niet verkrijgbaar is, zou mogen afgaan. Het was aan Sismo International, Juned en Falerno, die de juistheid van de verklaring van de bevoegde fiscale autoriteiten dat zij de gebruikelijke mogelijkheden in België om daar de gevraagde inlichtingen te verkrijgen hebben aangewend, hebben betwist, om hun stelling aannemelijk te maken. Daarin zijn zij niet geslaagd. Dat zij, zoals zij stellen, betwijfelen dat de verklaring van de bevoegde fiscale autoriteiten van België van 6 juli 2012 juist is, is daarvoor onvoldoende. Dat zij geen kennis hebben van het verzoek om inlichtingen, leidt niet tot een ander oordeel, reeds omdat uit het verzoek niet volgt, welke mogelijkheden zijn benut. Evenmin leidt de gestelde omstandigheid dat de bevoegde fiscale autoriteiten van België de gevraagde documenten in 2010 van de staatssecretaris hebben ontvangen onder het voorbehoud dat deze niet in procedures in België mogen worden gebruikt, tot een ander oordeel. Daarmee is niet aannemelijk gemaakt dat in België niet alle mogelijkheden zijn benut die in de gegeven situatie konden worden benut.

De voorzieningenrechter heeft evenzeer terecht geoordeeld dat, indien aan de vereisten van artikel 5, eerste lid, van de WIB is voldaan, de staatssecretaris tot verstrekking van de verzochte gegevens aan de verzoekende bevoegde autoriteit gehouden is en voor een belangenafweging geen plaats is. Nu zich met betrekking tot de verklaring van de bevoegde fiscale autoriteiten van België van 6 juli 2012 geen weigeringsgrond, als bedoeld in artikel 13 van de WIB, meer voordoet, bestond voor de staatssecretaris dan ook geen ruimte meer om belangen af te wegen, als door Sismo International, Juned en Falerno bepleit.

8.    De hoger beroepen zijn ongegrond. De uitspraak van de voorzieningenrechter dient, voor zover aangevallen, te worden bevestigd. Daarmee vervalt de bij de uitspraak van 3 oktober 2012 getroffen voorlopige voorziening.

9.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

bevestigt de uitspraak van de voorzieningenrechter, voor zover aangevallen.

Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J.J. Reuveny, ambtenaar van staat.

w.g. Loeb    w.g. Reuveny

voorzitter    ambtenaar van staat

Uitgesproken in het openbaar op 16 november 2012

622.