NTFR 2002/672 - Over walvissen...
NTFR 2002/672 - Over walvissen...
Een ondernemer is niet blij als Ambtenaar der Eerste Klasse Dorknoper op zijn deurmat staat. Of een van diens collega's van FIOD–ECD, SIOD, AID, RVV, RVI, KvW of hoe alle controle–instanties ook mogen heten. 'Wat is er nu weer, wat heb ik nu weer fout gedaan', schiet het snel door het hoofd van de man. Want het is voor hem niet meer te volgen.
Een wirwar van wetten, uitvoeringsbeschikkingen, uitvoeringsbesluiten, gewone besluiten, Europese regels en allerhande andere aanwijzingen maken het leven van een ondernemer er niet eenvoudiger op.
Onder het mom van 'de overheid moet toch kunnen controleren of de wetten goed worden toegepast' heeft iedere overheidsinstantie bijna zijn eigen controleorgaan. Controles die de ondernemer dagelijks, wekelijks, maandelijks of op willekeurige momenten van zijn normale arbeid afhouden. En voor die controles en andere verantwoordingen zijn allerhande vastleggingen noodzakelijk. Een papierwinkel die vaak voor de ondernemer zelf geen toegevoegde waarde heeft.
Administratieve lasten
Het geheel van deze lasten wordt aangeduid met de term 'administratieve lasten'. Pronk onderkent in de administratieve lasten vier componenten: regelgeving, naleving, uitvoeringskosten en administratieve en procedurele verplichtingen. 1 Vier componenten waarmee de ondernemer te maken krijgt, zonder dat hij daarom gevraagd heeft, maar die ondernemend Nederland alleen al voor de fiscale administratieve lasten ongeveer f 4 á 5 miljard (€ 1,8 à 2,25 miljard) kosten. 2 Als ook de lasten van de andere ministeries worden meegerekend, dan bedraagt de last ongeveer f 15 à 20 miljard (€ 6,8 à 9 miljard). Hierbij zijn de uitvoeringskosten nog niet eens meegerekend. Voor de belastingwetgeving zouden alle lasten samengeteld neerkomen op ongeveer 4% van de belastingopbrengst inclusief de premies volksverzekeringen.
Regelgeving
Nu is regelgeving de basis waarop onze maatschappij draait en ondernemers zullen daar ook de minste last mee hebben, zij het dat het gras bij een ander altijd groener is. Regelgeving lijkt per definitie de betrokken persoon altijd meer te treffen dan een ander. Maar dat is schijn. Naar mijn mening steekt de Nederlandse regelgeving over het algemeen goed in elkaar, technisch gesproken. De inhoud van de regelgeving is een ander punt. Proberen wij niet met elkaar te veel te regelen? Moet een fiscale wet zo uitgebreid zijn dat alle gaatjes schijnbaar zijn gedicht? Wordt daarbij de burger niet te veel beknot in zijn vrijheid van handelen? Aspecten die door de wetgever beoordeeld moeten worden, vooraf, bij het totstandkomen van regelgeving.
Naleving
Naleving is een geheel ander punt. De overheid probeert bij zijn regelgeving in te schatten hoe de maatschappij zal reageren op de regelgeving. Maatschappelijke acceptatie zou daarbij hoog in het vaandel moeten staan, doch in deze verkiezingstijd zien wij steeds meer dat gewone burgers regels niet meer pikken en daartegen ageren. Daarin schuilt een groot gevaar. Naar mijn mening is maatschappelijke acceptatie van regelgeving zeer belangrijk. Zonder acceptatie valt de grond onder de regelgeving uit. Maar is in ons land de regelgeving niet te ver doorgeschoten? Een overheid die probeert om alles in regels te vatten, moet wel oplopen tegen problemen. Soms is een ramp nodig om duidelijk te maken dat regelgeving niet juist is of niet consequent. Rampen in Enschede en Volendam maken ons duidelijk dat regelgeving te ad hoc is, dat overheidsdiensten de regelgeving niet goed toepassen, dat controle–instanties niet goed nazien op de naleving. Of, en dat is kwalijker, dat meerdere regels met elkaar strijdig (kunnen) zijn. Dit zijn redenen waarom burgers regels niet naleven. En niet–naleving leidt tot een gedoogbeleid van de zijde van de overheid. Wat natuurlijk weer reacties bij de burger oproept. Een paar stappen verder en populisme en zelfs anarchie kunnen het gevolg zijn.
Uitvoeringskosten
Met dit onderdeel van de administratieve lasten heeft een ondernemer het minst te maken. Het gaat hier om de kosten die de overheid zelf moet maken om de regelgeving te implementeren, uit te voeren en te controleren. Een afweging tussen uitvoeringskosten en opbrengst moet ten grondslag liggen aan de regelgeving.