NTFR 2003/941 - WOZ-golven moeten beter beheersbaar worden

NTFR 2003/941 - WOZ-golven moeten beter beheersbaar worden

mPvS
mr. P.M. van Schie
Bijgewerkt tot 30 mei 2003

Elke vier jaar is er de WOZ–golf. De belastingkamers van de gerechtshoven worden dan letterlijk overspoeld met duizenden beroepen. Tot voor kort waren er bij die hoven zelfs nauwelijks genoeg kasten om de ingekomen zaken op te bergen; laat staan ervaren griffiepersoneel voor de administratieve verwerking ervan en belastingrechters om de zaken binnen een redelijke termijn adequaat af te doen. Die piekinstroom van WOZ–zaken leidt ook tot vertraging in de behandeling van de andere beroepen. Zo lopen de doorlooptijden van vrijwel alle belastingzaken tot onaanvaardbare lengte op. Wat is er mis met de WOZ?

De oorzaken zouden kunnen liggen bij de wetgeving, bij de uitvoering door de gemeenten of bij de (planning van de) rechtspraak zelf. Er lijkt op alle gebieden winst te boeken.

Actueel is het thema door de recente plannen voor het afschaffen van de OZB voor niet–eigenaren. De WOZ–praktijk lijkt intussen een leerzame illustratie op te leveren van de omstandigheid dat een goede gedachte toch slecht kan uitwerken.

Het concept

Het leek het ei van Columbus: vervang alle waarderingen van onroerende zaken in de verschillende belastingen van het Rijk, de gemeenten en de waterschappen door één centrale waardebepaling en de Wet WOZ (Wet waardering onroerende zaken) was geboren. 1 Deze wet opende de mogelijkheid van bezwaar en beroep tegen de waardevaststelling en riep een waarderingskamer in het leven die toezicht houdt op onder meer de waardebepaling en de waardevaststelling door gemeenten. Aldus leek de wetgever vele vliegen in een klap te vangen door het invoeren van een waardering die kon dienen als maatstaf voor de heffing van met name de inkomstenbelasting van het Rijk, de onroerendezaakbelastingen door de gemeenten en de omslagheffingen door de waterschappen.

De uitvoering

Er braken vette jaren aan, vooral voor taxateurs en adviseurs. De waardevaststelling bleek een rijke bron van geschillen en een leger adviseurs stapte in het gat in de markt. De 'perceptiekosten' van de eerste WOZ–golf liepen dan ook stevig uit de hand. Bij de tweede WOZ–golf lijkt het zelfs nog ongunstiger. Meerdere factoren doen zich thans tezamen voor. Daardoor blijken de recent bij de hoven ingekomen WOZ–zaken zowel feitelijk als procestechnisch bezien nog bewerkelijker te zijn dan die van de eerste golf. Feitelijk door de vaak sterk uiteenlopende inzichten van partijen over bouwkundige aangelegenheden en objectafbakening; procestechnisch door uitgebreide discussies in de stukken en ter zitting door kwesties over de ins and outs van de aangevoerde vergelijkingspercelen, de toegepaste berekeningen en ook over allerlei gemeentepolitieke factoren.

My home is my castle! De uitvoering (vervolg)

De meeste burgers lijken een WOZ–zaak écht te beleven alsof de waarde van hun woning in absolute zin in het geding is en niet als een geschil over een relatieve verdeelsleutel voor de belastingdruk! In de praktijk van de mondelinge behandeling van WOZ–zaken ziet men dan ook om de haverklap belanghebbenden ter zitting verschijnen die de eigen woning bij wijze van spreken tot op de fundamenten staan af te breken met het schetsen van dramatische bouwkundige gebreken, soms ook als gevolg van tekortschietend toezicht door de gemeenten. Vaak blijkt ook de kern van hun bezwaren gelegen in jarenlange geschillen waarin zij met de gemeente zijn verwikkeld, bijvoorbeeld over bestemmingsplannen, verkeershinder en dergelijke omstandigheden. De belastingrechter als bestuursrechter zit dan midden in de dorpsruzies. De goede procesorde staat echter niet toe aan dergelijke verwikkelingen voorbij te gaan. En buiten die orde loert voor de al te voortvarende rechter de kans op wraking.

Zulke mondelinge behandelingen zijn weliswaar in fiscaaltechnisch opzicht betrekkelijk eenvoudig, maar zij vragen door de vaak gedetailleerde feitelijke aspecten veel voorbereidings– en zittingstijd én grote aandacht van de zittingsrechter.

Het is overigens een rechtspolitieke vraag of het vaststellen van een relatieve verdelingsmaatstaf voor de belastingheffing zoveel maatschappelijke inspanning, geld en frustraties met zich moet brengen als thans door de WOZ wordt opgeroepen.

Elke vier jaar een golf

Op zich zouden genoemde factoren bij voldoende bemensing niet tot vertraging in de afhandeling behoeven te leiden. Wat echter structureel verkeerd uitwerkt, is de vierjaarlijkse piekinstroom. De hoven hebben zowel de eerste als aanvankelijk ook de tweede golf moeten verwerken met een personeelsformatie die niet berekend was op zo'n forse stijging van het aantal zaken. Dat leidde allengs tot onaanvaardbare doorlooptijden. Ook nu nog bestaan bij de meeste belastingkamers grote achterstanden, met name ook in de verwerking van andere zaken dan WOZ–zaken. Pas onlangs werd na jarenlange druk, ook vanuit de hoven zelf, personele uitbreiding toegekend.

De tweede golf is zeker niet kleiner dan de eerste. Dat is ook logisch want de waardevaststelling naar de voor die golf geldende peildatum 1 januari 1999 leverde in bijna alle gevallen enorme waardesprongen op ten opzichte van die per 1 januari 1995. De betreffende beschikkingen rolden in de loop van 2001 in de brievenbussen toen eigenlijk al duidelijk was dat de markt een dalende tendens inzette. Olie op het vuur voor de mondige burgers…

Hoe krijgen we de WOZ beheersbaar?

Kan het eenvoudiger?

Belastingrechtspraak in twee feitelijke instanties

'Klantgerichte overheid'?

Much to do about133