NTFR 2006/271 - Wet VPB 2007: slechts een cosmetische operatie?

NTFR 2006/271 - Wet VPB 2007: slechts een cosmetische operatie?

pmGM
prof. mr. G.T.K. MeussenProf.mr. G.T.K. Meussen is hoogleraar belastingrecht Radboud Universiteit Nijmegen en als wetenschappelijk adviseur verbonden aan BDO Belastingadviseurs te Tilburg.
Bijgewerkt tot 23 februari 2006

De nota 'Werken aan winst, naar een laag tarief en een brede grondslag'1, zoals staatssecretaris Wijn van Financiën die op 29 april 2005 aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal heeft aangeboden, heeft al vele pennen in beweging gebracht. In deze nota ontvouwt de staatssecretaris zijn ideeën voor een nieuwe Wet op de vennootschapsbelasting 2007. Deze wet moet een impuls geven aan het fiscale vestigingsklimaat in Nederland, zowel voor het MKB als het grootbedrijf.

Inmiddels zijn de kruitdampen van de parlementaire behandeling van de nota opgetrokken. De slotapotheose was het notaoverleg van de staatssecretaris met de vaste commissie voor Financiën van 19 december 2005. Op 12 oktober 2005 vond een rondetafelgesprek van de vaste commissie voor Financiën plaats, waarbij ook een aantal vertegenwoordigers uit de wetenschap hun visie op de nota mochten geven. De staatssecretaris heeft toegezegd het wetsvoorstel Wet op de vennootschapsbelasting 2007 nog vóór 1 mei 2006 aan de Tweede Kamer te zenden. Gepoogd wordt om de plenaire behandeling van het wetsvoorstel nog vóór Prinsjesdag te laten plaatsvinden. Tijd voor een kritische bestandsopname.

Grensoverschrijdende fiscale eenheid

Naar aanleiding van het arrest Marks & Spencer II van het HvJ EG van 13 december 20052 ziet de staatssecretaris af van de introductie van een grensoverschrijdende fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting. Aanvankelijk betoonde hij zich in de nota hier nog een voorstander van, mede naar aanleiding van de conclusie van A-G Poiares Maduro in deze zaak3, maar thans laat de staatssecretaris dit idee varen. Mijns inziens terecht. In het arrest Marks & Specer II honoreert het HvJ EG enkele rechtvaardigingsgronden waaronder het gevaar van dubbele verliesneming. De vrijheid van vestiging uit het EG-Verdrag verplicht Nederland derhalve niet om een grensoverschrijdende fiscale eenheid in te voeren. De staatssecretaris zou dit desondanks wel kunnen doen vanuit het oogpunt van belastingconcurrentie aangezien enkele andere lidstaten zoals Oostenrijk al een systeem van grensoverschrijdende verliesverrekening in concernverband kennen. Maar dit is een kwestie van een politieke keuze.

Bouwman merkt in NTFR 2005/1718 terecht op dat de Nederlandse fiscale eenheid-regeling veel verder gaat dan grensoverschrijdende verliesverrekening (zoals bij de Engelse group relief-regeling het geval is). Zo kan een fiscale eenheid dienen voor een fiscaal geruisloze interne reorganisatie en hoeven binnen de fiscale eenheid op goederen- en dienstenstromen geen intercompany profits te worden genomen, om maar enkele niet-uitputtende voorbeelden te noemen. In zoverre biedt een fiscale eenheid nog andere voordelen die aan buitenlandse concernonderdelen worden onthouden. We dalen dan echter op detailniveau af. Wil een belanghebbende procederen over een grensoverschrijdende fiscale eenheid in Nederland, dan zal hij mijns inziens een specifiek belang moeten aanvoeren. In het overgrote deel van de gevallen zal zich dit echter beperken tot de voordelen van de grensoverschrijdende verliesverrekening. En daarop heeft Marks & Spencer II al genoegzaam een antwoord gegeven.

Alle elementen die hiermee te maken hebben (dekkingsmaatregelen in de sfeer van de fiscale eenheid, maar ook in het kader van de toepassing van de vrijstellingsmethode, d.w.z. onder omstandigheden inhaal ineens van in aftrek gebrachte buitenlandse v.i.-resultaten) worden uit de nota gehaald en niet ingevoerd. Daaruit blijkt maar weer eens hoe makkelijk de politiek ingrijpende wijzigingen in het systeem van de vennootschapsbelasting introduceert en ze vervolgens weer intrekt. Van enige visie op de structuur van de vennootschapsbelasting lijkt daarbij nauwelijks sprake.

Geen afschaffing liquidatieverliesregeling

De staatssecretaris lijkt de voorgenomen afschaffing van de liquidatieverliesregeling ex art. 13d Wet VPB 1969 (als onderdeel van de deelnemingsvrijstelling) zowel voor binnenlandse als buitenlandse deelnemingen te hebben ingetrokken. 4 Dit sluit aan bij het arrest Marks & Spencer II, waarin het Hof lijkt te zeggen dat in liquidatiegevallen waarbij in het bronland het recht op verliescompensatie vervalt, het buitenlandse verlies door de lidstaat moet worden overgenomen waarin de moedermaatschappij is gevestigd. 5 Dit standpunt van de staatssecretaris komt mij juist voor en ik heb dit in het verleden ook al bepleit. 6 Dat laat onverlet dat, zoals Bouwman in NTFR 2005/1718 terecht opmerkt, er in de bestaande liquidatieverliesregeling nog allerlei Europeesrechtelijke strijdigheden te onderkennen zijn.

Tariefverlaging door grondslagverbreding afschrijving vastgoed

Naar verwachting zal de staatssecretaris de verdere verlaging van het vennootschapsbelastingtarief naar 26,9% (en misschien wel 25%) doorzetten. De budgettaire compensatie moet vooral vanuit de vastgoedsector komen, waarbij het gaat om een beperking van de afschrijvingsmogelijkheden. Deze beperkingen lijken uitsluitend nog te zien op beleggingsvastgoed. Bedrijfsvastgoed lijkt te worden ontzien, hetgeen ik ook expliciet verdedigd heb. 7

In een dergelijke situatie is het vastgoed immers slechts een bijproduct van de bedrijfsvoering en is realisatie van de daarin besloten liggende stille reserves op de korte of middellange termijn geen bedrijfsdoelstelling.

Verder speelt de staatssecretaris met de gedachte om als additionele grondslagverbredende maatregel een afschrijvingsverbod voor gekochte goodwill in te voeren. Voor dit idee kan ik op zichzelf wel sympathie opbrengen. Afschrijving wordt gerechtvaardigd doordat oude goodwill veelal wordt 'ingeruild' voor nieuwe goodwill zijnde het resultaat van de ondernemersinspanningen van de overnemer(s). Waardetechnisch blijft de goodwill alsdan in stand en is een afschrijvingsverbod in zoverre verdedigbaar.

Deze ontwikkelingen op het terrein van afschrijvingen hebben overigens als groot nadeel dat hiermee de open norm van goed koopmansgebruik steeds verder wettelijk wordt ingevuld waarbij de flexibiliteit van deze norm meer en meer verloren gaat.

Kennisbox

De regering gaat inzetten op de invoering van een 'research and development-box' (ofwel een R/D-box c.q een kennisbox) met een laag tarief. Dit is door de staatssecretaris expliciet toegezegd, waarbij hij wel een kanttekening plaatst bij de problematiek van de afbakening en de uitvoerbaarheid. Overigens kunnen de kosten van research en development wèl tegen het hoge tarief worden afgetrokken. Deze box moet qua tarief en grondslag concurrerend zijn ten opzichte van het relevante buitenland. Ik voorspel nu al problemen rondom boxarbitrage. Het is wachten op de eerste concrete wetteksten om daarover verdere uitspraken te kunnen doen.

Rentebox

EU-strijdigheden

Beperking verliesverrekening

Stroomlijning renteaftrekbeperkingen

APA/ATR-praktijk

WBSO-regeling

Budgettaire neutraliteit

De vennootschapsbelasting in Europees verband

Epiloog