NTFR 2011/2651 - Europese fiscale harmonisatie

NTFR 2011/2651 - Europese fiscale harmonisatie

pmSD
prof. mr. S.C.W. Douma
Bijgewerkt tot 1 december 2011

‘Wenn wir wieder Vertrauen bekommen wollen, dann (…) brauchen wir Vertragsänderungen –, dass die Regeln des europäischen Stabilitäts- und Wachstumspakts auch eingehalten werden. Das ist der erste Schritt in Richtung einer Fiskalunion, in Richtung eines politischen Gebäudes, das natürlich auch Harmonisierungen in Bereichen nach sich ziehen wird, die in nationaler Kompetenz liegen. Das genau war der Grund, warum ich für einen Euro-Plus-Pakt eingetreten bin, einen Pakt, in dem wir über (…) Harmonisierung von Steuersystemen sprechen, und das war der Grund, warum ich mit dem französischen Präsidenten verabredet habe, dass Deutschland und Frankreich zum Jahrestag des Élysée- Vertrags im Jahre 2013 ein gemeinsames Unternehmensteuerrecht vorlegen wollen, damit wir ein gutes Beispiel für mehr Gemeinsamkeit im Euro-Raum geben, weil es anders auf Dauer nicht funktionieren wird.’1

Aldus bondskanselier Merkel in het Duitse parlement op 23 november 2011. De Duitse minister van Financiën Schäuble onderstreepte twee dagen later in hetzelfde parlement dat de Duitse regering streeft naar een begrotingsunie voor de eurozone: ‘Damit werden die Ursachen der Probleme in der Eurozone angegangen.’ Hiermee wordt nogal wat gezegd: Duitsland en Frankrijk willen harmonisatie van de vennootschapsbelasting. Zij komen in 2013 met een voorstel voor bilaterale harmonisatie. Dit voorstel moet vervolgens een voorbeeld zijn voor de andere lidstaten. Deze Frans-Duitse ontwikkeling moet worden bezien tegen de achtergrond van een veel bredere beweging.

CCCTB

Op 16 maart 2011 diende de Europese Commissie bij de Ecofin Raad een voorstel in voor een richtlijn betreffende een gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting (CCCTB). Zoals bekend kan dit voorstel niet rekenen op unanieme steun in de Raad. De Commissie hoopt nu op een mogelijkheid voor nauwere samenwerking op de voet van art. 20 VEU en 326-334 VwEU.2 Onder het Deense voorzitterschap van de Raad in de eerste helft van 2012 is het wellicht mogelijk vooruitgang te boeken, zo hoopt de Commissie. Als dat niet lukt, wordt het een moeilijk verhaal voor de CCCTB. De landen die Denemarken als voorzitter zullen opvolgen – Cyprus, Ierland en Litouwen – lopen immers bepaald niet warm voor het voorstel en zullen het naar verwachting niet willen agenderen.

CCTB

Meer momentum lijkt er te zijn voor een gemeenschappelijke heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting zónder consolidatie (CCTB). Al in februari 2011 noemden Frankrijk en Duitsland deze mogelijkheid expliciet als één van de zes punten van hun Pact for Competitiveness.3 Een maand later sloten de zeventien eurolanden plus Bulgarije, Denemarken, Letland, Litouwen, Polen, Roemenië het Euro-Plus-Pact, waarin het volgende valt te lezen:

‘Developing a common corporate tax base could be a revenue neutral way forward to ensure consistency among national tax systems while respecting national tax strategies, and to contribute to fiscal sustainability and the competitiveness of European businesses.’4

Dit voornemen werd op 17 augustus 2011 concreet in een brief van bondskanselier Merkel en president Sarkozy aan de voorzitter van de Europese Raad, Van Rompuy, waarin zij schreven:

‘we have asked our Finance and Economic ministers (…) to prepare a proposal to create a common corporate tax between our two countries, including harmonized tax base and rates, which could be implemented as of 2013.’5

Dit voornemen is nog steeds springlevend, evenals de timing ervan. Als Duitsland en Frankrijk inderdaad in staat zullen blijken in 2013 te komen tot een gemeenschappelijke grondslag én tarief, is de impact daarvan aanzienlijk. In de eerste plaats voor belastingplichtigen in die landen zelf: enerzijds zal in enige mate een verlichting van administratieve lasten optreden, maar anderzijds zal de mogelijkheid verdwijnen om de effectieve belastingdruk te verminderen door gebruik te maken van verschillen in de respectieve belastingstelsels. In de tweede plaats zullen andere lidstaten zich moeten afvragen of zij zich bij Frankrijk en Duitsland willen aansluiten. De Belgische minister van Financiën Reynders heeft aangegeven dat hij van mening is dat de Beneluxlanden in dat geval, als mede-oprichters van de Europese Unie, het Frans-Duitse voorbeeld moeten volgen.6 Ik sluit niet uit dat de Commissie zich bij een dergelijke ontwikkeling zal willen aansluiten als de CCCTB uiteindelijk politiek onhaalbaar zou blijken. Een uitgewerkte tekst ligt er immers al: het is betrekkelijk eenvoudig om het voorstel voor een CCCTB om te vormen tot een voorstel voor een CCTB.

Hybride leningen en andere mismatches

Ik noemde al even dat het een gevolg van harmonisatie is dat belastingplichtigen ‘mismatches’ tussen belastingstelsels niet langer kunnen gebruiken om hun effectieve belastingdruk op groepsniveau naar beneden bij te stellen. De Code of Conduct Group on business taxation is al geruime tijd specifiek met dit onderwerp bezig. Lees bijvoorbeeld eens dit citaat uit een brief van 12 mei 2010:

‘11. Concerning profit participating loans the problem arises when the State of the corporate taxpayer paying interest allows its deduction from the tax base, whereas the Member State of the corporate taxpayer which receives the income considers it as a tax exempted dividend income; therefore, such income would remain untaxed in both Member States. (…)

12. Two possible solutions were put forward:

– The Member State receiving the loan and paying the interest, the source State, aligns with the tax treatment of the Member State of receipt, which would imply the denial of deduction of interest expenses,

– The Member State of receipt aligns with the tax treatment of the source Member State, which would imply to disallow the exemption of the payment received.

The second solution requires fewer Member States to modify their internal legislation.’7

Ondanks de omstandigheid dat Nederland van mening is dat de Code of Conduct Group on business taxation niet gaat over hybride leningen, vermeldt een rapport van 27 mei 2011 van de groep aan de Ecofin Raad het volgende:

‘Regarding Profit Participating Loans8, the Group agreed that the legal implications of different solutions for implementation of the guidelines contained in the Code Group‘s Report to ECOFIN Council on 7 December 2010 (16766/10 FISC 139, par. 17) should be further analysed with a view to further discussion under the Polish Presidency. The Group invited the Commission to carry out such an analysis and to report back in the next meeting of the Group.’9

Dit lijkt een potentieel explosief verzoek…

Consultatie en dreigement

Dat de Europese Commissie dit verzoek inderdaad serieus heeft opgevat, blijkt uit haar mededeling van 11 november 2011. Hierin kondigt zij aan bezorgd te zijn over huidige situaties van corporate double non-taxation. Zoals eerder voorgesteld door mevrouw Bowles MEP, voorzitter van de Economic and Monetary Affairs Committee van het Europese parlement, zal de Commissie op korte termijn een publieke consultatie organiseren om zicht te krijgen op de volle omvang van dit fenomeen, dat de Commissie overigens volstrekt onacceptabel vindt.10 Op 23 november 2011 benadrukte de Commissie dit nogmaals in een bijlage bij het jaarlijkse Annual Growth Survey:

‘the work of the Code of Conduct Group should be expanded, in particular to ensure that mismatches between tax systems do not lead to harmful results for tax administrations or business. In particular mismatches can create situations of double non-taxation which can be exploited to reduce Member States tax revenues and to provide unjustified advantages to certain businesses. In the current difficult times such loopholes, which also undermine the spirit of the Single Market, must be tackled. If results cannot be achieved by the end of 2012, the Commission will look to its right of initiative as a means of addressing these important matters.’11

Dat is klare taal. Als de lidstaten eind 2012 het probleem van hybride leningen en andere mismatches – in kaart gebracht door de aanstaande publieke consultatie – niet hebben opgelost, zal de Commissie serieus overwegen zelf met wetgevende voorstellen te komen. De kans is aanzienlijk dat deze wetgevende voorstellen, al dan niet onder de vlag van nauwere samenwerking, worden aangenomen. Dit komt door de verregaande consensus in de Code of Conduct Group dat iets moet worden gedaan aan hybride leningen, door de houding van Frankrijk en Duitsland op het punt van fiscale harmonisatie, en door de budgettaire tekorten en schulden van veel lidstaten.

For the times they are a-changin