NTFR 2014/2802 - Rechtspreken met dubbele tong
NTFR 2014/2802 - Rechtspreken met dubbele tong
Een fragment uit een raadkameroverleg over de tariefindeling van alcoholhoudende dranken in een zaak als die van Siebrand BV: 1
Griffier: Wat een bijzondere zitting was dit. Ik heb niet eerder meegemaakt dat een procespartij flessen alcoholische dranken aan de voorzitter overhandigt. Moeten we daar wat mee?
Rechter 1: Jazeker! Die zijn overgelegd om het bewijs te leveren met betrekking tot de organoleptische eigenschappen van de dranken. Dat zijn eigenschappen van een product die kunnen worden waargenomen met de zintuigen. Openmaken en proeven dus.
Rechter 2: Maar het is 11 uur in de ochtend!
Rechter 3: Haha, wat een grap. Je gaat dat brouwsel toch niet echt proeven? Ik heb de receptuur gezien. Het is een chemisch goedje met heel veel suiker en alcohol. We moeten daarvoor deskundigen inschakelen, lijkt me.
Rechter 2: Eens!
Rechter 1: Dat kan, maar hoeft niet. De Hoge Raad heeft onlangs geoordeeld dat het instellen van een smaakpanel (van deskundigen) niet nodig is. Wij kunnen volgens de Hoge Raad best zelf proefondervindelijk de smaak, geur en het uiterlijk van de dranken bepalen. Dus… maak maar open die flessen.
Rechter 3: Stel dat we inderdaad ervan proeven. Wat doen we dan met de rest van de inhoud van de flessen? Retour afzender? Wij nemen toch zeker geen geschenken aan van procespartijen!
Rechter 1:Tja, de Hoge Raad spreekt inderdaad over een ‘proefmonster’ van de in geding zijnde producten. Wij hebben hier liters drank staan. Als we nu eens een kleine hoeveelheid uit de flessen schenken en de rest terugsturen? Daarmee nemen we de schijn weg dat we alle flessen soldaat hebben gemaakt of mee naar huis hebben genomen.
Griffier: Of moeten we nog wat bewaren voor de Hoge Raad of een verwijzingshof?
Rechter 1: Niet voor de Hoge Raad. Hij zal zeker niet gaan proeven. Dat is het voorrecht van de feitenrechter, haha.
Rechter 2: Maar … ik moet nu toch echt protesteren. Ik wil wel ruiken en het uiterlijk beoordelen, maar niet proeven. Zoals jullie weten, drink ik niet.
Rechter 3: Hmmm, tja, ik weet ook niet hoor of ik proeven een goed idee vind. In die koffielikeur zit melk. Ik kan daar niet tegen.
Rechter 1: Ja, dat lijkt mij een goed excuus. De ananasdrank en de appellikeur bevatten geen melk. Die dranken kun je dan toch wel proeven? Of kun je ook niet tegen ananas en appels?
Rechter 3: Nou, ananas en appel zie ik niet terug in de receptuur. Een vraagje. Als Rechter 2 niet kan proeven, moeten de anderen dat dan wel doen?
Griffier: Bedoel je met ‘anderen’ ook mij? Het arrest zegt alleen dat de rechter kan proeven. Ik dus niet, mag ik hopen. Mijn geloof staat mij niet toe alcohol te gebruiken.
Rechter 3: Het arrest biedt een ontsnappingsmogelijkheid. De rechter kan ‘om hem moverende redenen’ geen gebruik maken van de mogelijkheid zelf de smaak, de geur en het uiterlijk te beoordelen. Wij moeten de organoleptische eigenschappen dan op andere wijze vaststellen, bijvoorbeeld aan de hand van de receptuur of de wijze waarop de drank wordt aangeprezen bij de consument.
Rechter 1: Nou dat lijkt me ook niet eenvoudig.
Rechter 2: Wat is het probleem? De geur en het uiterlijk kunnen we toch wel beoordelen? Tegen ruiken en kijken lijkt niemand bezwaar te hebben.
Rechter 3: Ik meen dat de Hoge Raad heeft bedoeld dat je voor het vaststellen van de organoleptische eigenschappen én de smaak én de geur én het uiterlijk van de dranken moet beoordelen? Als we van deze mogelijkheid gebruik maken, dan moeten alle rechters van de zetel meedoen.
Rechter 2: Ja, ik denk dat je gelijk hebt. Weet je wat, ik proef en spuug de drank daarna gewoon weer uit.
Rechter 1: Een prima idee. Zo doen ze dat bij wijnproeverijen ook. Ik heb hier plastic bekertjes voor de drank en deze plantenbak dient als kwispedoor.
Griffier: Ik volsta met ruiken en kijken hoor.
(Rechter 1 schenkt de dranken in)
Rechter 3: Heb jij het goed kunnen proeven Rechter 1? Ik heb net een pepermuntje op, dus ik proefde het niet goed. Doe me een lol en schenk nog eens in!
(Rechter 1 schenkt nogmaals in)
Rechter 1: Ik zie nu dat het tijd is om met de volgende zaak te beginnen. Laten we straks doorgaan met proeven. Ruik eens, Griffier? Ruik je echt geen alcohol? (Ademt twee keer hard uit)
Griffier: Ik denk van wel, maar weet het niet zeker. Ik hang al een tijdje met mijn neus boven de drank, dus misschien zit de geur daarvan nu wel in mijn neus.
Rechter 1: Nou, voor de zekerheid snel nog even een pepermuntje en op naar de volgende zaak. Gaat over sinaasappellikeur toch?