NTFR 2023/433 - De kat van Petrarca: het einde van de teckeltaks helaas in zicht?

NTFR 2023/433 - De kat van Petrarca: het einde van de teckeltaks helaas in zicht?

mdCD
mr. drs. C.M. Dijkstrais fiscalist en ethicus en als docent ‘recht en ethiek’ werkzaam aan de Haagse Hogeschool
Bijgewerkt tot 21 maart 2023

Het leed dat honden heet

Zo nu en dan merk ik dat ik het lastig vind om ‘nee’ te zeggen. Ik maak het mensen graag naar de zin en wanneer men mij dan zegt om daarin assertiever te zijn, ben ik altijd bang dat men mij elke vorm van naastenliefde wil afleren. Ik heb er hoogstens zelf last van wanneer mensen een beroep op me doen voor iets wat ik echt als een opgave ervaar. Dat heeft alles te maken met honden.

Een aantal buren van mij heeft honden en met mijn buren ben ik goed. Die beste buren vragen dan ook regelmatig of ik een dagje op hun trouwe viervoeter wil passen. Wanneer het dan echt hondenweer is en ik drijfnat geregend ben en het beblubberde beest zich thuis bij mij uitschudt, ruikt alles naar ‘natte hond’. Ja, dan denk ik wel eens: ‘Waar heb ik dit aan verdiend?’ Of die keer dat het verplichte zakje scheurde, pal voor Paleis Noordeinde op een hete dag, terwijl ik de ontlasting van het dier van de stoep probeerde te schrapen met alle gevolgen van dien. De wandeling huiswaarts leek wel eindeloos in de brandende zon.

Nu is het leed voor die oppashonden eigenlijk nog groter en dat heeft weinig met mijn gemoed te maken. De oorzaak daarvan is gelegen in de andere viervoeter met wie ik mijn huis deel: mijn kat Badou. Een Heilige Birmaan van bijna twaalf die de goedheid zelve is, maar honden slecht kan velen. Dan komt er allerlei kattenkwaad naar boven en worden die arme honden passief-agressief getreiterd. Gelukkig heeft dat nog niet tot permanente schade geleid bij een van de corgi’s, Mechelse herders of patrijshonden waar ik op pas.

Ik ben geen hondenliefhebber. Ik weet ook niet of je een echte kattenliefhebber kunt zijn als je honden even hoog waardeert. Dat lijkt me wat halfslachtig. Ik koester in ieder geval de gedachte dat een aantal van mijn favoriete schrijvers ook echte kattenvrienden waren. Petrarca liet zijn kat mummificeren en in een tombe in Padua plaatsen.1 Dickens kon ook niet zonder zijn drie katten. De teller bij Hemingway stond op dertig, al gebiedt de eerlijkheid me te zeggen dat die opvolgend waren. Gelukkig ook maar. Honden lijken minder bij schrijvers in de smaak te vallen. De kruiperige loyaliteit waarom honden geprezen worden, komt mij mateloos alledaags voor. De grote Aldous Huxley heeft daar al op gewezen in Readers Digest in 1934: ‘To his dog, every man is Napoleon; hence the constant popularity of dogs.’ Alledaags en populair. Daarmee is de hond inmiddels een integraal onderdeel van ons Nederlands cultuurgoed. Daar handelen meer en meer gemeenten dan ook naar als het om de hondenbelasting gaat.

De afschaffing van de hondenbelasting

Vandaag de dag zijn er immers steeds meer gemeenten die besluiten de hondenbelasting uit hun APV te schrappen. Dat lijkt me een buitengewoon zorgelijke ontwikkeling. De afschaffing van de teckeltaks of blafbelasting kan nog wel eens de aanmoedigingsprijs zijn voor de aanschaf van een hond. Zeker bij een volgende pandemie, wanneer de opstandige Hollander een excuus zoekt om de avondklok te omzeilen. Toen corona hoogtij vierde, waren de honden niet aan te slepen, weet u nog? Menig dierenasiel moest ‘nee verkopen’ aan totaal ontredderde medelanders die niet opgehokt wilden zitten. De afschaffing van de hondenbelasting zou wel eens het laatste zetje kunnen zijn om een hond aan te schaffen. Dit lijkt misschien wat overtrokken, maar ook PvdD’er Esther Ouwehand (toch niet de minste) deelt mijn zorgen.2 Het ontmoedigende karakter van de hondenbelasting moet niet onderschat worden.

Noordwijk ging al overstag, net als Middelburg, Bergen op Zoom en Dordrecht, om maar wat respectabele gemeenten te noemen die de hondenbelasting uit de APV haalden. Het levert ze te weinig op3 en de controles blijven vaak uit, waarna de hondenbelasting in de gemeentelijke prullenmand belandt. De lokale hondenbezitter triomfeert en bij de lokale media gaat de vlag dan uit.4 Maar er zijn ook gemeenten die moedig stand houden: Amersfoort, Gouda en Zundert bijvoorbeeld. Toch zullen zij weldra de laatsten der Mohikanen zijn nu er steeds meer stemmen opgaan om de hondenbelasting maar definitief te schrappen uit de Gemeentewet. Kamerlid De Kort (VVD) zag de enorme urgentie en heeft de handschoen opgepakt en een motie ingediend. Gelukkig heeft toenmalige minister van Binnenlandse Zaken, Ollongren, de hond op de lange baan geschoven; de keuze inzake een bredere herziening van het gemeentelijke belastinggebied is aan een nieuw kabinet volgens haar.5 Het is dus afwachten, maar vroeg of laat zal art. 226 Gemw oudvaderlands recht zijn, zo wordt ook in de literatuur beaamd.6 Deze dreiging grieft mij als kattenliefhebber, terwijl een rationele onderbouwing ontbreekt of mij in ieder geval ontgaat. Vooralsnog staat art. 226 Gemw gelukkig nog fier overeind:

‘Ter zake van het houden van een hond kan van de houder een hondenbelasting worden geheven.’ (lid 1)

Nu kent de hondenbelasting een geschiedenis die zijn weerga niet kent. Ik heb begrepen dat de geschiedenis ervan teruggaat tot 1446.7 Het is kortom een middeleeuwse belasting. ‘Middeleeuws’ is doorgaans geen aanbeveling toch. Maar aan de andere kant: welke hedendaagse belasting kan zich op zo’n rijke geschiedenis beroemen? De hondenbelasting is inmiddels een eeuwenoude traditie en die moet je niet zomaar laten afpakken door een hondenbezitter die zegt gediscrimineerd te worden.8 Het is een voorbeeld van het ressentiment in de hedendaagse cultuur: de hondenbezitter krijgt het heus niet beter als ook de kattenvriend het haasje is.

De belasting werd destijds ingevoerd ter bestrijding van hondsdolheid. Het instrumentele karakter van de hondenbelasting blijkt daaruit. Hondsdolheid vormt geen groot risico meer. Daarin is niet de verklaring gelegen dat voor de moderne hondenbezitter de hondenbelasting ‘een steen des aanstoots is.’9 Er is sprake van boosheid. Anders valt moeilijk te verklaren waarom de jurisprudentie ten aanzien van de hondenbelasting zo eenzijdig maar indrukwekkend is. Ik durf er in ieder geval heel wat onder te verwedden dat de hondenbezitter de rechtsgang niet zou maken als ook kattenbaasjes aan heffing onderworpen zouden zijn. De aard van deze hondenbezitter lijkt mij daarmee in de kern rancuneus: ‘Ik wel, dan zij ook!’ Uit een bloemlezing van recente jurisprudentie over de hondenbelasting doemt toch een beeld op van een verongelijkte, bozige eigenaar die heel hard roept gediscrimineerd te worden nu pony’s, vijverschildpadden en cavia’s vrijuit gaan.10 Wellicht ligt het in de aard van de mens om zijn ongeluk ook toe te wensen aan anderen die een fortuinlijker lot beschoren zijn. Tegen deze hondenbaasjes zou ik willen zeggen: belastingontwijking is eenvoudig in uw geval. U kunt een ander, belastingvrij huisdier aanschaffen of verkassen naar een andere wijk of gemeente waar geen hondenbelasting wordt geheven. In Bergen op Zoom bijvoorbeeld is het goed toeven.

Een stimulans voor hondenbezit?

Belastingparadijzen zoals Bergen op Zoom en andere gemeenten die volgen, zullen in de toekomst wel rekening moeten houden met de nadelige gevolgen van hun fiscaal gunstige vestigingsklimaat voor de hondenbezitter. Ik voorzie een massale exodus van hondenbezitters naar dergelijke gemeentelijke belastingparadijsjes. Weldra zal men in Koggenland, Ommen of de Noordoostpolder niet meer boven het constante geblaf uit kunnen komen. Onbekommerde kinderen zijn niet meer veilig in de zandbak. Onlangs vond er nog een akelig incident plaats tussen een peuter en een Pommeriaantje, heb ik gehoord. Aangezien de opruimplicht bovendien ook vaak in gebreke blijft, zal het in voornoemde gemeenten behoorlijk smerig en onwelriekend zijn. Kortom, de levensverwachting van de mens zal zienderogen dalen in deze belastingparadijzen.

Nog los van de massale emigratie van hondenbezitters naar deze belastingparadijsjes zal menig oorspronkelijke bewoner dan ook een hond aanschaffen, nu hij zich gevrijwaard weet van de vermaledijde hondenbelasting. Een ware hondenhausse, meer en meer aangeschaft vanuit onaangename asiels in Griekenland en Portugal. De toekomstige hondenbezitter wenst iets goeds te doen, maar haalt een getraumatiseerd beestje in huis. Ik zou daarom willen pleiten voor opvang in de regio van deze viervoeters. Een wijze gemeenteraad zal dan ook de afschaffing van de hondenbelasting voorwaardelijk daaraan koppelen.

Maar zal men zo wijs zijn? Ik vrees van niet en bovendien ligt belangenverstrengeling op de loer. Als bezorgde kattenvriend zou ik via een Woo-verzoek wel eens willen weten hoeveel raadsleden hondenbezitter zijn en daarmee belang hebben bij een afgeschafte hondenbelasting. Zo’n Woo-verzoek is dan misschien niet ‘comme il faut’, maar we moeten alle zeilen bijzetten. Nu kan men zich misschien nog verweren bij de gemeente, maar als art. 226 Gemw echt geschrapt wordt, dan is het hek van de dam.

Ik vrees, met mevrouw Ouwehand van de PvdD, dat de afschaffing van de hondenbelasting het hondenbezit enorm zal aanjagen of stimuleren als gedwongen geboortebeperking onder honden niet in de rede ligt. Een perverse prikkel. Voor een gezond evenwicht zou het dan ook wenselijk zijn als het bezit van andere huisdieren, zoals katten, ook gestimuleerd zou kunnen worden. Maar een stimulans op kattenbezit bestaat helaas niet en zal ook nooit bestaan. Omdat anders dan bij honden, een kat wezenlijk nooit te bezitten is. Oneerlijk mag dat niet heten. Dat is nu eenmaal de charme van een kat. Petrarca begreep dat al.11