Rente op derdenrekening notaris is vergoeding voor vrijgestelde dienst
Rente op derdenrekening notaris is vergoeding voor vrijgestelde dienst
Gegevens
- Nummer
- 2023/1458
- Publicatiedatum
- 17 oktober 2023
- Auteur
- Redactie
- Rubriek
- Omzetbelasting
- Relevante informatie
Belanghebbende drijft een notariskantoor en voor deze activiteiten beschikt belanghebbende over een derdengeldenrekening (hierna: de rekening). Op de rekening staan gelden die cliënten en derden aan het beheer van belanghebbende tijdelijk zijn toevertrouwd. Door de aard van de praktijk stonden met grote regelmaat grote bedragen op de rekening. Op de rekening is rente vergoed die door belanghebbende is genoten (2011: € 114.130, 2012: € 113.184, 2013: € 119.215). Deze rente hoefde niet aan de rechthebbenden van het tegoed op de rekening te worden vergoed, omdat zij verband houdt met gelden die slechts voor zeer korte duur (maximaal vijf dagen) op de rekening hebben gestaan. Belanghebbende heeft alle voorbelasting op haar algemene kosten in aftrek gebracht. De inspecteur heeft na een in 2016 en 2017 uitgevoerd boekenonderzoek een deel van die afgetrokken voorbelasting nageheven. Daarbij heeft hij zich op het standpunt gesteld dat belanghebbende in zoverre een pro-rata-aftrek moet toepassen, waarbij de rente als omzet uit vrijgestelde handelingen in aanmerking moet worden genomen. De vraag die partijen verdeeld houdt, is of de op de derdenrekening genoten rente een vergoeding vormen voor een vrijgestelde dienst aan de bank, zoals de inspecteur stelt. De rechtbank heeft geoordeeld dat de rente een vergoeding vormt voor een jegens de bank verrichte vrijgestelde prestatie en dat het aanhouden van een derdengeldrekening kwalificeert als een rechtstreeks, duurzaam en noodzakelijk verlengstuk van haar activiteiten als notariskantoor. Van bijkomende financiële prestaties is volgens de rechtbank geen sprake zodat de genoten rente leidt tot de pro-rata-aftrekbeperking. Volgens het hof faalt de stelling dat de rente buiten het bereik van de omzetbelasting valt en daarom geen invloed heeft op het aftrekrecht. Uit rechtspraak volgt dat het aanhouden van tegoeden bij een bank tegen vergoeding van rente binnen de werkingssfeer van de omzetbelasting valt als de tegoeden worden aangehouden door een ‘als zodanig’ handelende belastingplichtige. Aan die voorwaarde wordt in de onderhavige zaak voldaan. Belanghebbende handelt als notaris en is als zodanig ondernemer in de zin van de Wet OB 1968. De tegoeden waarover de rente wordt genoten, zijn afkomstig van klanten voor wie belanghebbende als notaris het transport van onroerende zaken begeleidt. Het gebruik van de derdenrekening is aan strikte regels gebonden en er is sprake van een nauwe samenhang tussen de diensten die belanghebbende verricht als notaris en de door haar op de derdenrekening ontvangen rente. Gelet hierop dient de stelling van belanghebbende dat de rente niet het rechtstreekse, duurzame en noodzakelijke verlengstuk is van haar hoofdactiviteit te worden verworpen en is het beroep ongegrond. Ter zitting van het hof heeft de inspecteur toegezegd de boete te zullen vernietigen. Dit leidt ertoe dat het hoger beroep gegrond is.
(Hoger beroep gegrond.)