NTFR 2024/1 - Vaarwel 2023 en welkom 2024

NTFR 2024/1 - Vaarwel 2023 en welkom 2024

pmGM
prof. mr. G.T.K. Meussenhoogleraar belastingrecht Radboud Universiteit Nijmegen en als wetenschappelijk adviseur verbonden aan BDO Belastingadviseurs te Tilburg
Bijgewerkt tot 3 januari 2024

Aangekomen bij het einde van het oude jaar neem ik even de tijd om de balans op te maken van het jaar 2023 en u een vooruitblik te geven op het jaar 2024. Het einde van het jaar maakt altijd een beetje weemoedig, geeft een besef van het verglijden der jaren, maar maakt ook weer benieuwd naar het nieuwe jaar. De terugblik geeft tevens aan hoeveel er op fiscaal gebied het afgelopen jaar weer is gebeurd. Wie zou nog willen beweren dat de fiscaliteit saai is? Het belastingrecht is voortdurend in beweging en is daarmee ook een vertaling van de dynamiek van de maatschappij en van allerlei fiscale ontwikkelingen, zowel nationaal als internationaal. Datgene wat hierna is opgenomen, is daarvan slechts een selectie, die uiteraard geheel voor rekening van de auteur komt.

Los van de fiscaliteit, werd het jaar 2023 vooral gekenmerkt door allerlei crises die ons allemaal in de greep hebben gehouden. De vreselijke oorlogen in Oekraïne, Israël, Jemen en Soedan, conflicten als bijna uit de middeleeuwen die eigenlijk niemand anno 2023 voor mogelijk had gehouden. De inflatie, de stikstofcrisis, de energiecrisis, de brandstofprijzen en de val van het kabinet-Rutte IV hebben Nederland het afgelopen jaar in hun greep gehouden. Voor veel mensen, zeker in de lagere en middeninkomens, was het jaar 2023 dan ook een moeilijk jaar. En de uitslag van de verkiezingen op 22 november 2023 heeft een politieke aardverschuiving teweeggebracht. De formatie van een nieuw kabinet lijkt daarbij een moeizame opgave te gaan worden.

Wat opvalt, is dat in het jaar 2023, net als in het jaar 2022, een aantal grote belangrijke fiscale wetgevingstrajecten, te weten een fundamentele herziening van box 3 in de inkomstenbelasting, een nieuw groepsregime in de vennootschapsbelasting1 alsmede de opvolger van de Wet DBA, andermaal op de lange baan zijn geschoven.2 In het kader van de internetconsultatie van een nieuwe box-3 wet heeft het kabinet bekendgemaakt dat de invoering van een nieuw box 3-stelsel niet eerder dan in 2027 haalbaar wordt geacht.3 Opnieuw een jaar uitstel, het gaat maar door. Maar hierover later meer. Ook een algehele herziening van de inkomstenbelasting is aan een volgend kabinet.

De wetgevingsdadendrang van staatssecretaris Van Rij

Hoewel het kabinet-Rutte IV demissionair is, is er geen enkel wetsvoorstel controversieel verklaard. De betekende dat vanaf Prinsjesdag 2023 in de laatste maanden van het jaar nog een groot aantal fiscale wetsvoorstellen door de Tweede en Eerste Kamer moest worden behandeld.

Het betrof de volgende wetsvoorstellen:4

  • Belastingplan 2024

  • Wet overige fiscale maatregelen 2024

  • Belastingplan BES eilanden

  • Wet aanpassing fonds voor gemene rekening en vrijgestelde beleggingsinstelling

  • Wet aanpassing fiscale beleggingsinstelling

  • Wet fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen

  • Wet compensatie wegens selectie aan de poort

  • Wet herwaardering proceskostenvergoedingen WOZ en BPM

  • Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 20245

  • Wet tijdelijke regeling herziening aangifte inkomstenbelasting

  • Wet fiscale klimaatmaatregelen glastuinbouw

  • Wet fiscale klimaatmaatregelen industrie en elektriciteit

  • En een drietal wijzigingsvoorstellen toeslagen

Ingediend op 19 september 2023 moesten al deze wetsvoorstellen al op 26 oktober 2023 finaal behandeld worden in de Tweede Kamer, omdat de Tweede Kamer daarna met verkiezingsreces ging. Die nacht werden er ook nog diverse ingrijpende fiscale amendementen aangenomen.6 7 En vervolgens had de Eerste Kamer nog nauwelijks twee maanden om al die fiscale wetsvoorstellen te behandelen en aan te nemen. Waarlijk een wetgevingsproces als in een hogedrukpan. En curieus dat de Tweede Kamer op 26 oktober 2023 over alle fiscale wetsvoorstellen stemde, wetende dat na 22 november 2023, de dag van de Tweede Kamerverkiezingen, de Tweede Kamer een volledig andere samenstelling zou hebben. De Eerste Kamer heeft het wetsvoorstel Wet Fiscale verzamelwet 2024 betrokken bij de gehele behandeling van het Pakket Belastingplan 2024. De inbreng voor het tweede verslag vond plaats op 28 november 2023. De plenaire behandeling van de wetsvoorstellen vond plaats op 11 en 12 december 2023, en de stemmingen op 19 december 2023. Alle hiervoor genoemde fiscale wetsvoorstellen zijn, op één uitzondering na,8 door de Eerste Kamer aangenomen.

Versobering 30% regeling

In het Belastingplan 2023 is al vastgelegd dat de 30% vanaf 1 januari 2024 niet langer kan worden toegepast op het loon boven de zogenoemde balkenendenorm (‘WNT-norm’, 2023: € 223.000). Door een verrassend in de Tweede Kamer aangenomen amendement-Omtzigt c.s.9 bij het Belastingplan 2024 wordt de 30%-regeling gedurende de looptijd van vijf jaar stapsgewijs afgebouwd naar een 10%-regeling. Gedurende de eerste twintig maanden van de looptijd kan nog 30% van het loon onbelast worden vergoed. In de volgende twintig maanden daalt dit percentage naar 20% en tijdens de laatste twintig maanden bedraagt de onbelaste vergoeding 10% van het loon. Daarbij lijkt overigens sprake te zijn van een weeffout in de gewijzigde wettekst.10 De tweede volzin van genoemde regeling maximeert de vergoeding nog steeds tot 30% van de balkenendenorm. Dit zou betekenen dat het afbouwtraject van de 30%-regeling voor de hogere inkomens geen effect sorteert.

Overigens is ook de partiële buitenlandse belastingplicht voor deelnemers aan de 30%-regeling met ingang van 1 januari 2025 afgeschaft. Met ingang van die datum betalen zij net als alle andere Nederlandse ingezetenen inkomstenbelasting over hun belastbaar inkomen uit sparen en beleggen.11

Naar een globaal minimumtarief voor de vennootschapsbelasting van 15%

In het jaar 2021 werd een mondiale consensus (136 landen en jurisdicties) bereikt over de invoering van een minimum-vennootschapsbelastingtarief van 15%, gericht op multinationale ondernemingen met een jaarlijkse omzet van meer dan € 750 miljoen.12 13 Onder andere beleggings- en pensioenfondsen en ‘sovereign wealth funds’ zijn van het toepassingsbereik uitgesloten. De 15%-benadering staat overigens op gespannen voet met het thans bestaande netwerk aan bilaterale belastingverdragen en de daarin afgesproken verdeling van heffingsbevoegdheden tussen de betrokken staten. De EU-lidstaten hebben op 12 december 2022 uiteindelijk daadwerkelijk overeenstemming bereikt over de invoering van de Pijler 2-richtlijn. Op 15 december 2022 bekrachtigde de Raad het akkoord van de lidstaten.14 Het richtlijnvoorstel omvat maar liefst 58 pagina’s.15 De richtlijn moet eind 2023 in nationale wetgeving van de lidstaten zijn omgezet. Het tijdstip van beoogde inwerkingtreding, 1 januari 2024, was erg ambitieus, maar Nederland heeft dit wel gehaald.

Het wetsvoorstel Wet minimumbelasting 2024 werd namelijk evenmin controversieel verklaard en werd uiteindelijk in 2023 zonder al te veel ingrepen door de Eerste en Tweede Kamer aangenomen.16 17 Deze bijheffing in de winstbelasting is opgenomen in een aparte wet, die van toepassing is naast de Wet op de vennootschapsbelasting 1969. De wet met memorie van toelichting beslaat 337 pagina’s, met daarin opgenomen een duizelingwekkende hoeveelheid nieuw fiscale begrippen. Ook de verdere toelichting vanuit de OESO omvat vele honderden, zo niet duizenden pagina’s. Nu het wetsvoorstel is aangenomen, leidt dit onvermijdelijk tot een soort van mandarijnenwetenschap, die nog slechts door een select groepje fiscale professionals zal worden begrepen en worden toegepast. Door de grote mate van complexiteit leek het ook dat het parlement eenvoudigweg onvoldoende kennis had om het wetsvoorstel inhoudelijk te beoordelen. Een murw gebeukt parlement vond het kennelijk wel allemaal goed.18

En weer nieuwe richtlijnvoorstellen

De Europese ontwikkelingen op het terrein van de directe belastingen gaan onverminderd met een sneltreinvaart verder. Op 12 september 2023 publiceerde de Europese Commissie een pakket hervormingsvoorstellen voor de winstbelastingheffing binnen de Europese Unie (EU). Het pakket omvat drie voorstellen: (i) een richtlijnvoorstel voor een Business in Europe: Framework for Income Taxation (BEFIT-richtlijnvoorstel); (ii) een richtlijnvoorstel inzake transfer pricing (EU-verrekenprijsrichtlijnvoorstel); en (iii) een richtlijnvoorstel voor een Head Office Tax system for micro, small and medium sized enterprises (HOTS-richtlijnvoorstel).

Het BEFIT-richtlijnvoorstel introduceert een gemeenschappelijke winstbelastinggrondslag voor het Europese grootbedrijf (jaaromzet meer dan € 750 miljoen) die de richtlijnvoorstellen voor een CCTB en CCCTB uit 2016 vervangt (NTFR 2016/2748). Het EU-verrekenprijsrichtlijnvoorstel harmoniseert het arm’s length-beginsel binnen de interne markt. Het HOTS-richtlijnvoorstel introduceert de mogelijkheid voor het midden- en kleinbedrijf om vaste-inrichtingswinsten binnen de EU te berekenen volgens de fiscale winstbepalingsregels in de hoofdhuislidstaat. De beoogde inwerkingtreding van de voorgestelde richtlijnen is 1 januari 2026 (EU-Verrekenprijsrichtlijn, HOTS-richtlijn) en 1 juli 2028 (BEFIT-richtlijn).19 20

De box 3-saga

Toekomst box 3: Wet werkelijk rendement box 3

Naar een mondiale minimumvermogensbelasting voor miljardairs?

Duiding arbeidsrelaties en schijnzelfstandigheid

De dga-rekening-courantmaatregel

Spoedwet conditionele eindafrekening dividendbelasting

Kennisgroepstandpunten

Fraus legis en de erfbelasting

Het jaar 2024