Onlangs werd vastgoed-Nederland verrast met een voorstel voor het introduceren van een btw-herziening op diensten aan onroerende zaken. Het voorstel wordt nog onderworpen aan een internetconsultatie1 en wellicht volgt dan nog een aanpassing of een heroverweging. Zelf zou ik voor de laatste optie kiezen. Voor btw-fijnproevers wordt een vermeende onevenwichtigheid wellicht opgelost, voor de woningmarkt volgt meer administratie en uiteindelijk minder geld voor woningverhuur. Wat mij betreft een ‘verbetering’ waar niemand op zit te wachten.
Het voorstel richt zich specifiek op de bestrijding van short-stay-structuren. Hierbij investeert een vastgoedeigenaar in een bestaand gebouw dat als woonruimte verhuurd moet worden. De verhuur van woonruimte is btw-vrijgesteld; geen btw-aftrek dus. Het pand wordt echter niet direct als woonruimte verhuurd, maar enige tijd voor short stay gebruikt. Het gaat dan om verhuur van een verblijfsruimte in het kader van hotel,- pension-, kamp- en vakantiebestedingsbedrijven aan personen die daar slechts voor een korte periode verblijf houden. Een en ander is betrekkelijk eenvoudig te regelen via platforms als Booking en Airbnb. Wat IKEA-meubilair erin, en klaar is Kees.
Short-stay-verhuur is btw-belast (zelfs tegen het verlaagde tarief)2, en dat betekent een recht op aftrek voor de btw op de verbouwingskosten. Na een korte short-stay-periode volgt alsnog de (btw-vrijgestelde) verhuur als woonruimte. De btw-aftrek wordt dan niet herzien, want deze is onder de huidige regels enkel afhankelijk van het eerste gebruik. Herziening speelt bij aankoop van onroerende zaken of roerende zaken waarop wordt afgeschreven, maar niet bij inkoop van verbouwingsdiensten. Voor diensten is de aftrek gekoppeld aan het – al dan niet – kortdurende eerste gebruik.