NTFR 2024/601 - Bavaria’s fiscale privilege

NTFR 2024/601 - Bavaria’s fiscale privilege

pmdJG
prof. mr. dr. J.L.M. Gribnauhoogleraar Methodologie van het belastingrecht aan het Fiscaal Instituut Tilburg, Tilburg University; J.L.M.Gribnau@tilburguniversity.edu
Bijgewerkt tot 3 april 2024

Over gratis bier en het sociaal contract

1. . Inleiding

Vriend en vijand dringen aan op een minder complex belastingstelsel. Eenvoud maakt het systeem inzichtelijker, en deze transparantie maakt naleving gemakkelijker. Maar er zijn altijd personen en bedrijven die aanspraak maken op privileges. Zij lappen de wederkerigheid die de grondslag is van het sociaal contract aan hun laars.

2. . Lobby versus eenvoud

Er is een brede consensus over de noodzaak van een minder complex en veranderlijk belastingstelsel – met minder detailregelingen en specifieke uitzonderingen op de hoofdregels. Er zijn de afgelopen jaren al de nodige stappen gezet, maar er moet nog veel werk verzet worden.1

Enig realisme bij het streven naar vereenvoudiging is echter nodig, want er zijn altijd wel belanghebbenden bij specifieke uitzonderingen op de hoofdregels. Staatssecretaris Van Rij van Financiën wees er onlangs in zijn openingstoespraak voor het seminar ‘Naar een eenvoudiger belastingstelsel met minder uitzonderingen’ op dat er tal van fiscale regelingen zijn die aan een kleine groep mensen of bedrijven ten goede komen. Versoberen of vooral afschaffen vermindert uiteraard de complexiteit. ‘Maar’, zo waarschuwde Van Rij, ‘dat vergt wel een rechte rug van kabinetsleden en Kamerleden.’2 Lobbyisten en belangenorganisaties zullen immers doorgaans hun uiterste best doen om voor hen voordelige regelingen te behouden.

3. . Tussen droom en daad: Bavaria

Het is moeilijk om in de hoofden van mensen te kijken, maar het is goed mogelijk dat Van Rij hierbij dacht aan verschaald bier. Dat houdt verband met het door hem tijdens de behandeling van het Belastingplanpakket 2024 in de Tweede Kamer ontraden amendement nr. 10 op het wetsvoorstel Wet Aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2024.3 Dit amendement nr. 10 is vervangen door nr. 11, ingediend door de Kamerleden Inge van Dijk en Erkens, en is in de dolle nacht van 26 op 27 oktober 2023 door de Tweede Kamer aanvaard. Het gaat hier om de uitbreiding van een beruchte fiscale regeling, die voor de bedrijfsopvolging in de schenk- en erfbelasting (BOR). Deze heeft zoals bekend als doel te voorkomen dat belastingheffing bij reële bedrijfsoverdrachten de continuïteit van een bedrijf in gevaar brengt omdat er onvoldoende middelen zijn om de schenk- of erfbelasting te voldoen.

Met dit amendement beoogden ‘de indieners dat wordt geregeld dat oude familiebedrijven die al van vele generaties op generaties zijn overgegaan en juist gericht zijn op hun lange termijn voortbestaan, toegang blijven behouden tot de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten, ook als de belangen vergaand verwateren over vele familieleden’. Door de aanvaarding van dit amendement kan een ver familielid met een (heel) klein belang, minder dan 0,5% van de aandelen van een bedrijf, onder voorwaarden vanaf 2025 in aanmerking komen voor de BOR.4

De staatssecretaris had zich in een eerdere Kamerbrief al over deze mogelijke wetswijziging uitgelaten. Mensen met zo’n klein belang in een bedrijf zijn feitelijk (zeer) kleine beleggers in plaats van dragende ondernemers. Het is praktisch uitgesloten dat de continuïteit van het bedrijf in gevaar komt door aan hen gerelateerde belastingverplichtingen. Deze verruiming van de BOR dient ook niet het doel van de BOR – het ondersteunen van echte ondernemers en het waarborgen van de continuïteit van hun ondernemingen. Hij wees ook op het ontbreken van een rechtvaardiging voor een fiscaal andere behandeling van familiebedrijven dan niet-familiebedrijven. ‘Daardoor bestaat het risico dat dit alternatief niet voldoet aan de staatssteunregels en in strijd is met het gelijkheidsbeginsel.’5 Deze versobering gaat ook in tegen de voorzichtige versobering die ingezet is – mede als reactie op het harde oordeel van het CPB.

Vanwaar dan die wetswijziging? Dat valt te lezen in het NRC-artikel ‘Zo. Nu eerst een belastingvoordeel. Hoe de Bavaria-familie het uitstekend voor zichzelf regelde’.6 Hierin wordt beeldend uiteengezet dat dit amendement het resultaat was van een effectieve lobbycampagne onder leiding van Peer Swinkels, bestuursvoorzitter van Swinkels Family Brewers, voorheen Bavaria. Swinkels presenteert zich als een ware ziener, als man van een familiebedrijf dat midden in de maatschappij staat en met een zekere gretigheid zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid neemt. Dat blijkt uit een interview in het Algemeen Dagblad, getiteld ‘De man die Maradona aan de Bavaria kreeg, neemt geluk werknemers serieus’. 7 Natuurlijk, zo zegt hij, is winst nodig ‘voor de continuïteit van het bedrijf, maar er moet ook winst voor de maatschappij en de wereld zijn’. Er zijn tal van belanghebbenden waar het bedrijf rekening mee wil houden. ‘Bij ons zijn de aandeelhouders belangrijk, maar de stakeholders – de overheden, de klanten, de medewerkers en leveranciers ook.’ Voor hem is elke werknemer familie, ‘ook bij wie het Swinkels-bloed niet door de aderen stroomt’. Voor een familiebedrijf telt daarom de lange termijn. Swinkels vindt het dan ook zorgwekkend dat ‘veel wordt besloten op basis van kortetermijndenken. Dat staat zó haaks op waar we met zijn allen naar toe zouden moeten gaan. Wij sturen aan op lange termijn, want als het alleen om geld gaat ben je verrékes arm’. Deze Brabantse ziener kiest voor maatschappelijke verantwoordelijkheid en transparantie, waarbij hij ook aan politiek denkt. ‘Negatief gedrag, zoals achter iemands rug om politiek bedrijven, wil je zo veel mogelijk vermijden.’ Wat heerlijk dat deze ondernemer zo’n brede blik heeft, denkt de lezer dan al gauw.

Maar Peer Swinkels is ook een echte ‘family man’. En dan gelden er blijkbaar andere principes. Hij heeft jarenlang voor deze wetswijziging gelobbyd. Nu kan zijn familie (en wat andere vermogende families) eindelijk ook gebruikmaken van de BOR. Peer weet hoe je effectief moet lobbyen. Als een ware sterspeler heeft hij de afgelopen jaren een team naar de overwinning geleid. De achtergrond van dit rondje gratis bier voor de familie Bavaria wordt smeuïg uit de doeken gedaan in het NRC-artikel. Nu is Swinkels ook een ware stuntman: Bavaria-jurkjes tijdens het WK voetbal van 2010 in Zuid-Afrika, Diego Maradona in reclamespotjes, een bezoek van Máxima en Tatjana Šimić; niets is hem te dol, Swinkels regelt het gewoon.

Tja, en dan die hinderlijk knellende BOR. Niet iedereen van de ‘extended family’ kan daar aanspraak op maken. Waarom niet die achterneef of -nicht met een paar aandelen? Het doet er niet toe dat het misschien uitgesloten is dat de continuïteit van het bedrijf in gevaar komt door belastingverplichtingen bij overdracht. Zij behoren gewoon tot de familie. Dus Swinkels helpt ze met raad en daad. Hij adviseert ze om iets van het jaarlijkse fraaie dividend opzij te zetten, en als ze dat vergeten, dan helpen hij en de overige familieleden wel met die belastingbetaling. Dat zou je misschien denken, na al die warme woorden van Swinkels. Maar zo werkt dat blijkbaar niet in zijn familie. Swinkels denkt zo veel aan de samenleving – als in de wolken dat hij is van zijn eigen praatjes over maatschappelijke verantwoordelijkheid – dat die maatschappij weleens wat terug mag doen. Die kosten van verre familieleden (feitelijk beleggers) moeten gewoon voor rekening van de maatschappij komen. Dus die BOR moet veranderen, en daar ging Swinkels voor lobbyen, met succes! Dankzij de wetswijziging (door het amendement nr. 11) komen die achterneven of -nichten ook in aanmerking voor de BOR-privileges. Ook zij, en niet alleen de kroonprins(ess)en van deze semi-koninklijke Bavariafamilie, behoren nu tot de geprivilegieerden.

4. . Ongelijkheid en sociaal contract

Waar zitten de maatschappelijke zorgen? De NRC schrijft: ‘Het belang van deze familiebedrijven staat niet ter discussie, wel het gemak waarmee deze miljarden aan de jongere generaties worden overgedaan.’ Dat is opmerkelijk, nu er juist meer aandacht is voor vermogensongelijkheid in Nederland – in het spoor van Thomas Piketty, die de wereldwijd groeiende vermogensongelijkheid op de agenda zette. In Nederland was de eerste reactie dat de inkomensongelijkheid hier wel meevalt, dus dat er geen reden tot zorg was. De vermogensongelijkheid leek even vergeten te worden, maar kreeg vervolgens de nodige aandacht.8 Het ook door de NRC genoemde IBO-rapport ‘Licht uit, spot aan’ van juli 2022 is daar een heel duidelijk voorbeeld van.9 Dit onderzoek laat zien dat het huidige fiscale beleid bijdraagt aan een scheve vermogensverdeling. De top-1% van de vermogensverdeling is een ‘opmerkelijke’ groep.10 Deze top-1% bezit 26% van het totale vermogen van de Nederlandse huishoudens; deze toppers zijn goed voor een kleine € 500 miljard.11 Een verschil met de rest van de Nederlandse huishoudens is de hoge concentratie van aanmerkelijk belang (box 2-vermogen): de top-1% bezit bijna 75% van het totale aanmerkelijk belang in Nederland, waarbij het aanmerkelijk belang 60% van hun totaalvermogen vormt.12 Tussen 2006 en 2020 is de totale waarde van het aanmerkelijk belang met maar liefst 155% gestegen (tegenover bijvoorbeeld 51% voor de totale nettowaarde van de eigen woning). De lonen van werknemers bleven daar ver bij achter. En waar de meeste Nederlanders hun inkomen vooral verkrijgen uit arbeid, komt dit bij de top-1% ‘voor een aanzienlijk deel uit (ingehouden) winst uit aanmerkelijk belang en ander inkomen uit vermogen’. Dit betekent een lagere gemiddelde belastingdruk dan bij huishoudens die hun inkomen voornamelijk uit – zwaarder belaste – arbeid verkrijgen.

Hier speelt een specifieke vorm vermogensongelijkheid – die wordt vergroot door (fiscaal gefaciliteerde) erfenissen. Het rapport signaleert namelijk het gevaar van een ‘dynastie-effect’, waarbij vermogens zich concentreren bij ‘zeer rijke families’ en van ’generatie op generatie worden overgedragen’.13 Dit dynastie-effect kan bijvoorbeeld een verstorende invloed hebben op de democratische besluitvorming.14 Dit alleen al omdat meer (effectieve) middelen kunnen worden ingezet voor lobby’s ten behoeve van de eigen clan.

We zien hier een geperverteerde vorm van het sociaal contract. Het hypothetische sociaal contract kent twee dimensies.15 Enerzijds komen burgers (contractueel) onderlinge samenwerking overeen; zij vormen daarmee de maatschappij met rechten en plichten over en weer. Anderzijds is er de macht van de soeverein (overheid) over de burgers waartegenover de overheid de burgers moet dienen, hun belangen moet nastreven. Het sociaal contract heeft dan zowel betekenis voor de verhoudingen tussen burgers onderling (horizontale dimensie) als in de relatie tussen burger en overheid (verticale dimensie). In beide dimensies zijn er rechten, bevoegdheden en vrijheden waartegenover plichten en verantwoordelijkheden staan. Dit zowel in politiek, juridisch, sociaal als moreel opzicht. Het sociaal contract is zo een metafoor voor wederkerigheid in een maatschappelijke samenwerking voor de lange termijn. De denkfiguur van het sociaal contract moet daarom niet letterlijk worden genomen,16 noch symboliseert het een ruilwederkerigheid zoals op de markt waar tegenover de ene prestatie een directe tegenprestatie staat (‘tit-for-tat’). Dat geldt ook op het vlak van belastingen die immers bepaald geen bijverschijnsel zijn van het sociaal contract. ‘A country’s tax system is the heart of its social contract.’17 Het belastingstelsel is dan essentieel om de horizontale en verticale samenwerking vorm te geven en dus wederkerigheid tastbaar te maken.18

5. . Sociaal contract: gedeelde verantwoordelijkheid

6. . Afronding