Reactie RB Voorstel btw herziening diensten onroerende zaken
Reactie RB Voorstel btw herziening diensten onroerende zaken
Gegevens
- Nummer
- 2024/584
- Publicatiedatum
- 3 april 2024
- Auteur
- Redactie
- Rubriek
- Omzetbelasting
Het Register Belastingadviseurs (RB) heeft gereageerd op het ter Internetconsultatie aangeboden voorstel om te komen tot een herziening van de btw op diensten die worden verricht met betrekking tot onroerende zaken.
Het voorstel voorziet in een wijziging van de artikelen 13 en 13a van Uitvoeringsbeschikking Omzetbelasting 1968. Doel van het voorstel is om te komen tot het invoeren van een herziening op diensten die worden verricht aan onroerende zaken. Het gaat hierbij om het vernieuwen, vergroten, herstellen of vervangen en onderhouden van onroerende zaken of delen ervan. Er geldt hierbij een drempelbedrag van € 30.000 per dienst. Voorzien wordt in een herzieningstermijn van vijf jaar. Het is de bedoeling, dat de wijzigingen ingaan op 1 januari 2026.
Achtergrond van het voorstel is om te komen tot een vermindering van het aantal short stay structuren. Bij dergelijke structuren wordt een onroerende zaak in het jaar van ingebruikname met btw belast ter beschikking gesteld. Na het jaar van ingebruikname wordt vervolgens vrijgesteld voor de btw ter beschikking gesteld. Onder de huidige regels kan de Belastingdienst hier maar in beperkte mate tegen optreden. Deze huidige regels voorzien in een dergelijke situatie niet in herziening van de eerder in aftrek gebrachte omzetbelasting.
Voorstel beperken
Het RB stelt voor om de herziening op diensten met betrekking tot onroerende zaken te beperken tot die diensten die leiden tot een afschrijving in de inkomstenbelasting of de vennootschapsbelasting. Verder stelt het RB de vraag of verschillende opeenvolgende diensten bij elkaar dienen te worden opgeteld. Ook ziet het RB graag duidelijkheid over de behandeling van afzonderlijk verhuurde objecten. Voor de ingangsdatum van de herzieningsregeling stelt het RB voor om de nieuwe herzieningsregeling te laten gelden voor diensten met een factuurdatum vanaf 1 januari 2026.
Het RB neemt op 12 april 2024 deel aan een bijeenkomst van het Ministerie van Financiën waarin het nieuwe voorstel nader met diverse stakeholders besproken wordt.