TFB 2024/28 - Verslag lustrumsymposium ‘Time for Change’

TFB 2024/28 - Verslag lustrumsymposium ‘Time for Change’

mAM
mr. A.P. MonsmaGastonderzoeker bij het departement Law&Tax van de Erasmus School of Law. Redacteur van Belastingblad en NDFR deel WOZ en lokale belastingen. Raadsheer-plaatsvervanger bij Gerechtshof Den Haag. Onderzoeksprofiel en publicaties op https://pure.eur.nl/en/persons/anneke-monsma.
Bijgewerkt tot 4 juli 2024

Op donderdagmiddag 25 april 2024 vierde Tijdschrift Formeel Belastingrecht (TFB) zijn 25-jarige bestaan met een symposium getiteld ‘Time for Change’. De middag werd goed bezocht, er heerste een prettige sfeer, diverse interessante onderwerpen passeerden de revue en er was voldoende ruimte voor uitwisseling van gedachten in zowel het formele als het informele gedeelte van het symposium. Hier volgt een verslag van de middag.

Opening

Nadat mr. dr. J.A. (Arnaud) Booij de aanwezigen hartelijk welkom heette in de Lorentzzaal in het Kamerlingh Onnes Gebouw van de Universiteit Leiden, opende hoofdredacteur van TFB mr. dr. R.M.P.G. (Rosery) Niessen-Cobben het symposium. Zij dankte de auteurs die in de afgelopen jaren vele mooie en prikkelende bijdragen hebben geleverd aan het tijdschrift. Bij de oprichting van het tijdschrift leefde er nog scepsis over de levensvatbaarheid, omdat formeel recht als een niche werd beschouwd. Dat is gelukkig anders gebleken. Er zijn veel fraaie nummers verschenen. Niessen-Cobben kondigde aan dat er dit jaar speciale bijdragen zullen verschijnen in het tijdschrift, waarin met auteurs van belangwekkende beschouwingen in het verleden wordt besproken hoe het betreffende onderwerp destijds speelde en hoe dat nu nog relevantie heeft.

Heffing: box III, hoe lossen we de problemen uit het verleden effectief op?

Prof. dr. mr. R.E.C.M. (René) Niessen verzorgde de eerste inhoudelijke bijdrage over het herstel van box 3 van de inkomstenbelasting. Daarbij memoreerde hij dat box 3 ongeveer even oud is als TFB. Nadat de Hoge Raad krachtig heeft ingegrepen in het Kerstarrest, is druk nagedacht over de gevolgen van dit arrest en een mogelijke oplossing voor box 3.

Niessen merkt vooraf op dat de achterstand in de ICT van de Belastingdienst fiscale vernieuwing belemmert. Omdat vernieuwing van de ICT niet snel voor elkaar zal zijn, zal het voorlopig herstel van box 3 afgestemd moeten worden op de mogelijkheden van de bestaande ICT.

Definitieve regeling

Staatssecretaris Van Rij heeft zijn plannen gepresenteerd voor een nieuwe regeling voor box 3. Niessen is kritisch op deze plannen. Allereerst maakt de verdeling van box 3 in drie onderdelen (met nog onderverdelingen), waarbij verschillende soorten vermogen verschillend worden belast, de regeling onnodig gecompliceerd. In de tweede plaats wordt er een vermogensaanwasbelasting ingevoerd, hetgeen een heffing over niet-genoten en niet-verteerbaar inkomen betekent. Volgens Niessen hoort een dergelijke heffing niet thuis in een inkomstenbelasting. Het is ook de vraag of dit verenigbaar is met het Europese eigendomsrecht. In de derde plaats handhaaft de voorgestelde regeling een heffing naar forfaitair rendement voor onroerend goed. Dit is in strijd met het EVRM, terwijl er juist een oplossing gezocht moest worden voor de strijdigheid van de regeling met het EVRM.

Niessen raadt in plaats van de voorstellen aan om box 3 vorm te geven als een totaalwinstbox, waarbij uitgegaan wordt van echt rendement. Dat werkt, is uitvoerbaar en bestaat al honderd jaar. Niessen ziet voor zich dat kapitaalstortingen en resultaten in de totaalwinstbox vallen en dat onttrekkingen fiscaal worden afgerekend aan de goed bewaakte uitgang van de box. Er zullen ook antimisbruikbepalingen moeten worden opgenomen. Voor zogenaamde lock-in-problemen kan wel een oplossing gevonden worden als men kijkt naar de winstsfeer en aanmerkelijk belangheffing. Voordeel van een dergelijke totaalwinstbox is dat alle soorten vermogen op één hoop komen, zodat je geen verschillende soorten vermogen hoeft te onderscheiden en afzonderlijk hoeft te belasten.

Herstel voorlopige regeling

Over de Overgangswet merkt Niessen op dat deze nog steeds in strijd met het EVRM is. De Hoge Raad zal hier opnieuw over gaan oordelen en naar verwachting in augustus met zijn arrest komen.1

Volgens Niessen moeten de volgende uitgangspunten gelden voor een regeling tijdens de overgangsperiode:

  • de oplossing moet rekening houden met de mogelijkheden in de bestaande ICT;

  • de wet moet rekening houden met het EVRM;

  • de rechter kan alleen oplossingen bieden binnen zijn bevoegdheid.

Voor wat betreft dit laatste punt merkt Niessen op dat de rechter niet op de stoel van de wetgever kan gaan zitten. Het oordeel van de Hoge Raad dat moet worden aangesloten bij reëel rendement is eigenlijk al op het randje. Dat staat namelijk nergens in de wet. De rechter had hiertoe volgens Niessen tóch de mogelijkheid, gelet op art. 2.7 Wet IB 2001 in combinatie met het oordeel dat dit niet een forfaitair inkomen kan betreffen.

Het is vervolgens wel lastig te bepalen wat reëel rendement is, omdat de wetgever geen bronnen noemt waarvan hij de reële baten wil belasten. Ook bemoeilijken ICT-problemen een dergelijke heffing. De rechter zou volgens Niessen voor de invulling van ‘reëel rendement’ wel te rade kunnen gaan bij het reële stelsel zoals dat gold tussen 1914 en 2004, dat heffing over de vruchten uit vermogen (zoals rente, dividend en huur) inhield. Advies van Niessen is om terug te grijpen op deze oude manier van heffen en reëel rendement (gerealiseerde baten) te belasten, waarbij een kostenaftrek eventueel forfaitair geregeld zou kunnen worden.

Het is wel lastig te bepalen wat een reëel rendement is omdat de wetgever geen bronnen noemt

Wel zou dit oude systeem gemoderniseerd moeten worden. Niessen adviseert daarbij om ook economisch rendement te belasten, om ontwijking in de kiem te smoren. Dat is dus een bewuste afwijking van het arrest van de Hoge Raad, BNB 1979/87-90, omdat dit leidde tot allerhande reparatiewetgeving en uitvoeringsellende. Economisch rendement zou ook speculatiewinst moeten omvatten, omdat dit voor de belegger reëel rendement is en voor een bedrijf gewoon inkomsten zijn. Niessen daagt de rechtspraktijk uit om tot een dergelijke verandering te komen en niet vast te blijven houden aan ouderwetse begrippen en leerstukken. Time for Change!

Procesvoering: doenvermogen, vereenvoudiging, meer efficiëntie

Preconsultatie ‘direct aanpassen’

Communicatie

Rechtsbijstand en efficiëntie

Invordering: rechtsbescherming en omgaan met hardheid

Rol wetgever

Rol Belastingdienst (uitvoerder en beleidsmaker)

Rol rechterlijke macht

Hardheidsclausule

Internationale inlichtingenuitwisseling, privacy en gegevensbescherming

Nationale geheimhoudingsplicht

Europese inlichtingenverplichtingen

Gebruik voor niet-fiscale doeleinden: bescherming privacy en privéleven bij internationale gegevensuitwisseling

Bilaterale verstrekking aan derde landen

Recht op privacy en gegevensbescherming voor rechtspersoon?

Paneldiscussie

Afsluiting