Belastingrenteregeling is niet strijdig met recht op ongestoord genot van eigendom
Belastingrenteregeling is niet strijdig met recht op ongestoord genot van eigendom
Gegevens
- Nummer
- 2024/1289
- Publicatiedatum
- 26 juli 2024
- Auteur
- Redactie
- Rubriek
- Formeel belastingrecht
- Relevante informatie
- Art. 30fc AWR, Art. 30hb AWR, Art. 1 EP EVRM
Belanghebbende heeft aangifte Vpb 2020 gedaan naar een belastbaar bedrag van € 1.401.882. De aanslag is opgelegd conform de aangifte. Bij de aanslag is € 29.197 belastingrente in rekening gebracht, berekend over de periode 1 juli 2021 tot en met 4 november 2022. Belanghebbende komt met meerdere stellingen in beroep tegen de belastingrentebeschikking.
Belanghebbende heeft primair een beroep gedaan op art. 1 EP EVRM. De rechtbank oordeelt dat het echter inmiddels vaste jurisprudentie is dat de belastingrenteregeling niet in strijd is met art. 1 EP EVRM. Naar haar aard is belastingrente iets anders dan heffen van belasting, maar het dient eveneens een legitiem doel. Belastingrente dient als prikkel tot het tijdig en correct voldoen aan de aangifteverplichtingen. De stelling van belanghebbende dat een kostenvermindering in verband met versimpeling van processen wordt nagestreefd, blijkt niet uit de wetsgeschiedenis en kan dan ook niet worden gevolgd.
Subsidiair stelt belanghebbende dat het rentepercentage onredelijk hoog is. De rente is gerelateerd aan de wettelijke rente voor handelstransacties. Deze is gelijk aan de herfinancieringsrente van de Europese Centrale Bank met een opslag. Het is een bewuste keuze van de wetgever geweest om voor de belastingrente voor de vennootschapsbelasting daar bij aan te sluiten en de rechtbank ziet geen ruimte om van deze bepaling af te wijken. Voorts is er geen ongerechtvaardigde ongelijke behandeling tussen vennootschapsbelastingplichtigen en niet-vennootschapsbelastingplichtigen.
(Beroep ongegrond.)