Heffing van btw over Deense omroepbijdrage valt volgens A-G Szpunar onder standstilbepaling

In Denemarken werd tot 2020 btw geheven over omroepbijdragen. Belanghebbenden hebben verzocht om terugbetaling van de btw die over de mediabijdrage hebben betaald voor de jaren 2007‑2017. De ingestelde vorderingen berusten in de eerste plaats op het betoog dat de bijdragen niet kunnen worden aangemerkt als tegenprestatie voor een dienst die onder bezwarende titel.

Indien het heffen van btw over de mediabijdrage in beginsel is geoorloofd op grond van art.  370 BTW-richtlijn (standstilbepaling) wordt gesteld dat toch geen beroep kan worden gedaan op deze bepaling omdat de aard van de omroepbijdrage een aantal keren fundamenteel is gewijzigd.

A-G Szpunar concludeert dat art. 370 BTW-richtlijn van toepassing is op het belasten van activiteiten van openbare omroeporganisaties die worden gefinancierd door een wettelijke heffing die wordt opgelegd aan de bezitters van toestellen voor de ontvangst van de door die organisaties uitgezonden programma’s. Dit is ook het geval wanneer de regeling van die heffing na 1 januari 1978 aldus is gewijzigd dat de heffing niet alleen wordt opgelegd aan de bezitters van radio‑ of televisietoestellen, zoals oorspronkelijk het geval was, maar ook aan de bezitters van andere toestellen waarmee radio‑ en televisieprogramma’s kunnen worden ontvangen, zoals smartphones, computers enz.

Hetzelfde geldt ten aanzien van de wijziging waarbij een klein deel van de inkomsten uit die heffing mag worden gebruikt voor de financiering van de activiteiten van andere entiteiten dan de openbare radio‑ en televisieorganisaties.

Conclusie A-G Szpunar bij HvJ EU 12 september 2024, ECLI:EU:C:2024:750