Verduidelijking regels aftrekbaarheid verteerkosten

Verduidelijking regels aftrekbaarheid verteerkosten

Gegevens

Nummer
2024/2027
Publicatiedatum
9 december 2024
Auteur
Redactie
Rubriek
Inkomstenbelasting diversen

Op 18 oktober 2024 heeft de Hoge Raad een belangrijk arrest gewezen over de aftrekbaarheid van verteerkosten voor ondernemers. Het arrest ziet concreet op de vraag wanneer kosten voor eten en drinken, gemaakt tijdens een zakelijk verblijf, als zakelijke uitgaven kunnen worden aangemerkt.

Dit arrest is relevant voor klanten die werken op locaties buiten hun hoofdverblijf en daarbij gebruikmaken van horeca.

Casus en oordeel Hoge Raad

Een consultant woont met zijn gezin in Limburg en werkt in 2014 gedurende zes maanden voor een opdrachtgever in Amsterdam. Daarom huurt hij in Amsterdam een studio, waar hij van zondagavond tot en met vrijdag verblijft. De studio beschikt over een éénpitskookplaat.
In 2015 werkt de consultant van februari tot december voor een opdrachtgever in Tilburg. In verband daarmee heeft hij in Tilburg een kamer gehuurd. Hij verblijft van zondagavond tot en met vrijdag op deze kamer. Op die kamer heeft de man de beschikking over een magnetron. Daarnaast kan hij een gemeenschappelijke keuken gebruiken. In de genoemde perioden heeft de consultant de maaltijden afgenomen in of bij horecagelegenheden. Hij wil deze kosten aftrekken van zijn winst uit onderneming, maar zowel de Belastingdienst als hof Den Haag meent dat dit niet is toegestaan.

Gemengde kosten

De consultant gaat vervolgens in cassatie. De Hoge Raad oordeelt dat de noodzaak om te eten en te drinken op zichzelf beschouwd niet meebrengt dat de verteerkosten in hun geheel uitsluitend zijn gemaakt ter bevrediging van persoonlijke behoeften van de man. Zijn verblijf in Amsterdam en in Tilburg heeft plaatsgevonden met het oog op de zakelijke belangen van zijn onderneming. Daaruit volgt dat men in beginsel moet aannemen dat ook de tijdens die verblijven gemaakte verteerkosten zijn gemaakt met het oog op de zakelijke belangen van die onderneming. Dat is alleen anders voor zover de aanleiding voor het belopen van die kosten uitsluitend zou liggen in de privésfeer. Dat eten buiten de deur duurder is dan thuis eten, betekent niet dat de kosten van buiten de deur eten in de privésfeer liggen. De verteerkosten zijn dus in beginsel gemengde kosten, die binnen bepaalde beperkingen aftrekbaar zijn.

Motief toetsen

De Belastingdienst merkt over het arrest het volgende op. Kosten die zijn gemaakt met het oog op de zakelijke belangen zijn in beginsel aftrekbaar zo nodig met inachtneming van de wettelijke beperkingen in bijvoorbeeld artikel 3.15 Wet IB 2001. Als een ondernemer die kosten maakt uitsluitend ter bevrediging van zijn persoonlijke behoeften ontberen zij dat zakelijke karakter en zijn ze niet aftrekbaar. In deze systematiek ligt besloten dat de inspecteur het motief (de werkelijke aard) van de kosten mag toetsen.

Bij het toetsen van het motief kan naar voren komen dat de aanleiding voor het maken van de verteerkosten enkel is gelegen in de privésfeer. Die verteerkosten zijn niet aftrekbaar. Voor de vaststelling of de aanleiding van de kosten is gelegen in de privésfeer is niet voldoende dat er een noodzaak tot eten en drinken bestaat en dat kosten van maaltijden buiten de deur hoger zijn dan die van maaltijden die thuis worden bereid en genuttigd. De Hoge Raad heeft opgemerkt dat in samenhang met het zakelijke verblijf in Amsterdam en Tilburg de tijdens die verblijven gemaakte verteerkosten ook zakelijk zijn. Het privé-element van deze kosten wordt alleen beperkt op grond van de aftrekbeperking van artikel 3.15 Wet IB 2001.

Overstijging van gebruikelijke werktijden

Het betekent niet dat de desbetreffende verteerkosten altijd zakelijk zijn. De Belastingdienst meent dat, zoals ook in het arrest het geval was, sprake moet zijn van verteerkosten die zijn gemaakt tijdens een zakelijk verblijf op een locatie, anders dan het hoofdverblijf van de ondernemer of de onderneming (bijvoorbeeld de eigen woning of kantoor van de onderneming) waarvan de aanwezigheid op locatie de gebruikelijke werktijden overstijgen (zoals een meerdaags verblijf). Tot slot heeft de Hoge Raad in het arrest alleen de 3 hoofdmaaltijden (ontbijt, lunch, diner) tot de verteerkosten gerekend.

Forum Fiscaal Dienstverleners, 5 december 2024.