NnavtV wetsvoorstel Belastingplan 2025

NnavtV wetsvoorstel Belastingplan 2025

Gegevens

Nummer
2024/2030
Publicatiedatum
9 december 2024
Auteur
Redactie
Rubriek
Algemeen

Staatssecretaris Van Oostenbruggen stuurt de Eerste Kamer de nota naar aanleiding van het tweede verslag met betrekking tot het wetsvoorstel Belastingplan 2025.

Nazorg wet kwalificatiebeleid rechtsvormen

Er is gevraagd  waarom niet wordt volstaan met een overgangsrechtelijke bepaling die voorkomt dat reeds besmette 10a-leningen die via een open cv lopen niet door de inwerkingtreding van de nieuwe kwalificatieregels kunnen worden ontsmet.

Per 1 januari 2025 vervalt het fiscale onderscheid tussen de (besloten) cv en de open cv, waardoor de open cv niet meer vennootschapsbelastingplichtig is. Ook treden er nieuwe regels in werking voor de fiscale kwalificatie van buitenlandse lichamen, die daardoor soms van niet-transparant naar transparant zullen verschuiven. Dit verandert weliswaar de Nederlands fiscale behandeling van het samenwerkingsverband en daarmee ook voor de participanten, maar de feitelijke samenwerking blijft hetzelfde. Door de genoemde wijziging vallen deze lichamen niet langer onder het begrip lichaam in artikel 10a Wet Vpb 1969, wat onbedoelde gevolgen kan hebben voor de reikwijdte van de antimisbruikbepaling voor bestaande en toekomstige financieringsstructuren. Om deze gevolgen te voorkomen, is voorgesteld artikel 10a, zesde lid, Wet Vpb 1969 aan te passen. Het begrip lichaam wordt uitgebreid, zodat cv’s, vergelijkbare buitenlandse lichamen en buitenlandse lichamen die als transparant worden gekwalificeerd, ook als verbonden lichamen kunnen worden aangemerkt. Deze aanpassing wordt niet alleen voorgesteld om de onbedoelde gevolgen weg te nemen ten aanzien van bestaande structuren waarop artikel 10a Wet Vpb 1969 thans van toepassing is, maar ook ten aanzien van toekomstige gevallen. In het licht van die doelstelling is er dan ook niet voorzien in een overgangsbepaling. Het kabinet wijst er in dat kader op dat een belastingplichtige op basis van de wet de mogelijkheid heeft om tegenbewijs te leveren waardoor de aftrekbeperking van artikel 10a Wet Vpb 1969 geen toepassing vindt.

Inkoopfonds

Het kabinet heeft bij derde nota van wijziging voorgesteld om in het wetsvoorstel Belastingplan 2025 een bepaling aan de Wet FGR toe te voegen. Volgens deze overgangsbepaling wordt een fgr geacht met ingang van 1 januari 2025 een zogenoemd inkoopfonds te zijn, indien onder andere reeds vóór die datum het voornemen bestond om te herstructureren en het fonds uiterlijk op 31 december 2025 aan de voorwaarde voor het zijn van inkoopfonds voldoet. Als de overgangsbepaling in het bij derde nota van wijziging op het wetsvoorstel Belastingplan 2025 voorgestelde artikel IXA Wet FGR toepassing vindt, blijven ongewenste gevolgen achterwege. Het fonds wordt namelijk niet kortstondig belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting, waarmee ook belastingheffing bij beleggers ten aanzien van hun participatie in dergelijke fondsen wordt voorkomen.

Buitenlandse fondsen

Er is ook gevraagd naar de toepassing van de bij derde nota van wijziging op het wetsvoorstel Belastingplan 2025 voorgestelde overgangsbepaling bij beleggers in buitenlandse fondsen. De ongewenste gevolgen kunnen zich ook voordoen bij beleggers in buitenlandse fondsen. Het is in lijn met de doelstelling van de derde nota van wijziging om ook voor die beleggers in buitenlandse fondsen de ongewenste gevolgen weg te nemen. In het licht van die doelstelling kan de voorwaarde die is opgenomen in artikel IXA, onderdeel a, Wet FGR derhalve zo worden uitgelegd dat ook aan die voorwaarde wordt voldaan indien het fgr of het lichaam opgericht of aangegaan naar het recht van een andere staat dat een met een fgr vergelijkbare rechtsvorm heeft zonder toepassing van het voorgestelde artikel IXA Wet FGR met ingang van 1 januari 2025 belastingplichtig zou zijn op grond van artikel 3, eerste lid, onderdeel a, Wet Vpb 1969 indien het Nederlands inkomen zou hebben genoten. Dit betekent dat het overgangsrecht zoals opgenomen in het voorgestelde artikel IXA Wet FGR ook toepassing kan vinden ten aanzien van in het buitenland gevestigde fondsen zonder Nederlands inkomen.

Box 3

Er zijn vragen gesteld over het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State – zoals dat op 2 december 2024 gepubliceerd is – op het wetsvoorstel Wet werkelijk rendement box 3. Dit wetsvoorstel maakt geen onderdeel uit van het pakket Belastingplan 2025 en bovendien is dit wetsvoorstel nog niet ingediend bij de Tweede Kamer. Onder aanhaling van passages uit het advies gaan de vragen van dit lid op verschillende details in. De Afdeling heeft inderdaad een uitgebreid advies gegeven. Het kabinet gaat dit advies goed bestuderen en zal in het nader rapport op de constateringen van de Afdeling ingaan. Het is daarom niet gepast om daar op dit moment al op vooruit te lopen.

NnavtV Belastingplan 2025, Ministerie van Financiën, 6 december 2024