Geen schending gelijkheidsbeginsel door ZW-uitkering niet mee te tellen voor de arbeidskorting

Belanghebbende is met ingang van 25 mei 2021 ziek. Omdat zijn dienstbetrekking per 5 juni 2021 is beëindigd, ontvangt hij vanaf 7 juni 2021 een ziektewetuitkering van het UWV. Belanghebbende had in 2022 geen andere inkomsten uit vroegere of tegenwoordige dienstbetrekking. In geschil is of belanghebbende recht heeft op arbeidskorting.

De rechtbank oordeelt dat de ziektewetuitkering niet onder het arbeidsinkomen valt. Op grond van art. 8.1 lid 2 onderdeel c Wet IB 2001 moet de uitkering die belanghebbende ontving betrekking hebben op de periode waarin nog sprake was van een dienstbetrekking. Dat is niet het geval. Op het moment dat de uitkering inging was geen sprake meer van een dienstbetrekking bij zijn voormalig werkgever. De ziektewetuitkering valt niet onder het arbeidsinkomen en daarom bestaat geen recht op arbeidskorting. De rechtbank toets nog of sprake is van schending van het verdragsrechtelijke gelijkheidsbeginsel omdat zieken met loondoorbetaling wel recht hebben op de arbeidskorting. De rechtbank concludeert dat de wetgever heeft beoogd om zieken met werk gelijk te behandelen aan elkaar en om zieken zonder werk gelijk te behandelen aan elkaar. Daardoor zijn zieken met werk en zieken zonder werk geen gelijke gevallen. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel wordt reeds daarom verworpen.

(Beroep ongegrond.)