Home

Binnenvaartpolitiereglement

Geldig vanaf 1 januari 2017
Geldig vanaf 1 januari 2017

Binnenvaartpolitiereglement

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-01-2017]

Deel I

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1.01. Betekenis van enkele uitdrukkingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

A. Typen schepen

  1. 1°.

    schip: elk vaartuig met inbegrip van een vaartuig zonder waterverplaatsing en een watervliegtuig, gebruikt of geschikt om te worden gebruikt als een middel van vervoer te water;

  2. 2°.

    motorschip: schip dat gebruik maakt van zijn mechanische middelen tot voortbeweging, met uitzondering van een schip waarvan de motor slechts wordt gebruikt ter verbetering van zijn bestuurbaarheid, wanneer het wordt gesleept of geduwd;

  3. 3°.

    groot schip: schip niet zijnde een klein schip;

  4. 4°.

    klein schip: schip waarvan de lengte minder dan 20 m bedraagt, waartoe als de lengte wordt aangemerkt de afstand van de voorkant van het voorste tot de achterkant van het achterste vaste deel van de romp, zonder de boegspriet, de papegaaistok en het trimvlak, zulks met uitzondering van

    1. een schip dat een groot schip sleept, assisteert, duwt of langszijde vastgemaakt meevoert;

    2. een passagiersschip;

    3. een veerpont die vaart op een vaarweg van klasse II of hoger, zoals vastgesteld door de Conférence Européenne des Ministres de Transport en opgenomen in de Richtlijnen vaarwegen zoals periodiek vast te stellen door de Minister van Infrastructuur en Milieu;

    4. een vissersschip;

    5. een duwbak;

  5. 5°.

    snel schip: groot motorschip, dat met een snelheid van meer dan 40 km per uur ten opzichte van het water kan varen;

  6. 6°.

    passagiersschip: schip dat meer dan 12 passagiers mag vervoeren;

  7. 7°.

    zeegaand schip: groot schip dat, nadat het van zee is gekomen dan wel voordat het naar zee vertrekt, deelneemt aan de scheepvaart op een der in bijlage 11 genoemde vaarwegen;

  8. 8°.

    bovenmaats schip: schip, behorende tot een daartoe door de bevoegde autoriteit aangewezen categorie van schepen, die in hun manoeuvreerbaarheid zijn beperkt, doordat zij ten gevolge van hun diepgang of hun lengte gebonden zijn aan een bepaald gedeelte van de vaarweg;

  9. 9°.

    duwboot: motorschip dat deel uitmaakt van een duwstel en daarbij dient voor het voortbewegen en het sturen van de andersoortige schepen en dat daartoe is gebouwd of ingericht;

  10. 10°.

    duwbak: schip dat is gebouwd of in het bijzonder geschikt is om te worden geduwd;

  11. 11°.

    zeeschipbak: duwbak die is gebouwd om aan boord van een zeeschip te kunnen worden vervoerd en om de binnenvaarwegen te bevaren;

  12. 12°.

    drijvend werktuig: schip voorzien van werktuigen, die zijn bestemd om op vaarwegen of in havens te worden gebruikt;

  13. 13°.

    vissersschip: schip dat vist met netten, lijnen, sleepnetten of ander vistuig, die de manoeuvreerbaarheid beperken;

  14. 14°.

    veerpont: schip dat een veerdienst onderhoudt, waarbij de vaarweg wordt overgestoken, en dat door de bevoegde autoriteit als veerpont is aangemerkt;

  15. 15°.

    zeilschip: schip dat uitsluitend door middel van zijn zeilen wordt voortbewogen. Een schip dat onder zeil vaart en tegelijkertijd zijn mechanische middelen tot voortbeweging gebruikt is een motorschip;

  16. 16°.

    zeilplank: klein zeilschip voorzien van een vrij bewegende zeiltuigage, die is gemonteerd op een in alle richtingen draaibare mastvoet en die tijdens het zeilen niet in een vaste positie wordt ondersteund;

  17. 17°.

    snelle motorboot: klein schip dat, bij gebruikmaking van zijn mechanische middelen tot voortbeweging, sneller dan 20 km per uur ten opzichte van het water kan varen;

  18. 18°.

    waterscooter: snelle motorboot gebouwd of ingericht om door een of meer personen skiënd door of over het water te worden voortbewogen;

B. Samenstellen

  1. 1°.

    samenstel:

    1. sleep;

    2. duwstel;

    3. gekoppeld samenstel;

    4. samenstel van een of meer motorschepen en een alleenvarend motorschip, een duwstel of een gekoppeld samenstel dat door deze motorschepen wordt geassisteerd;

  2. 2°.

    sleep: samenstel van een of meer motorschepen en een of meer op tros daaraan verbonden andersoortige schepen, drijvende voorwerpen of drijvende inrichtingen, waarbij de motorschepen dienen voor het voortbewegen dan wel voor het voortbewegen en het sturen van de andersoortige schepen, drijvende voorwerpen of drijvende inrichtingen;

  3. 3°.

    duwstel: hecht samenstel van een of meer duwboten en een of meer andersoortige schepen, waarvan er tenminste één is geplaatst voor een der duwboten;

  4. 4°.

    gekoppeld samenstel: samenstel van langszijde van elkaar vastgemaakte schepen, waarvan er geen is geplaatst voor het motorschip dat dient voor het voortbewegen en het sturen van het samenstel;

  5. 5°.

    assisteren: bijstaan door een of meer motorschepen van een alleenvarend motorschip dan wel van een duwstel of van een gekoppeld samenstel bij het zich voortbewegen en bij het sturen of bij een van deze handelingen;

C. Lichten en geluidsseinen

  1. 1°.

    ’s nachts: tijd tussen zonsondergang en zonsopgang;

  2. 2°.

    overdag: tijd tussen zonsopgang en zonsondergang;

  3. 3°.

    wit licht, rood licht, groen licht, geel licht en blauw licht: lichten waarvan de kleuren voldoen aan de daaromtrent vastgestelde voorschriften;

  4. 4°.

    krachtig licht, helder licht en gewoon licht: lichten waarvan de sterkte voldoet aan de daaromtrent vastgestelde voorschriften;

  5. 5°.

    flikkerlicht: periodelicht tonende 50 tot 60 flikkeringen per minuut;

  6. 6°.

    snel flikkerlicht: zwaailicht of periodelicht tonende 100 tot 150 flikkeringen per minuut;

  7. 7°.
    1. korte stoot: geluidssein durende ongeveer 1 seconde;

    2. lange stoot: geluidssein durende ongeveer 4 seconden; de tijdruimte tussen twee opeenvolgende stoten moet ongeveer 1 seconde bedragen;

  8. 8°.

    reeks zeer korte stoten: reeks van tenminste 6 stoten, elk durende ongeveer ¼ seconde; de tijdruimte tussen de opeenvolgende stoten moet ongeveer ¼ seconde bedragen;

D. Overige begrippen

  1. 1°.

    drijvend voorwerp: bouwsel dat geschikt is gemaakt om te water te worden verplaatst en dat geen schip of drijvende inrichting is;

  2. 2°.

    drijvende inrichting: drijvend bouwsel dat vanwege zijn bestemming in de regel niet wordt verplaatst;

  3. 3°.

    stilliggend: hetzij ten anker hetzij gemeerd liggend;

  4. 4°.

    varend: niet ten anker of gemeerd liggend noch vastgevaren;

  5. 5°.

    vaarweg: elk voor het openbaar verkeer met schepen openstaand water;

  6. 6°.

    vaarwater: gedeelte van een vaarweg dat feitelijk door de scheepvaart kan worden gebruikt;

  7. 7°.

    exploitant: eigenaar, rompbevrachter of ieder ander die de zeggenschap heeft over het gebruik van een schip;

  8. 8°.

    ADN: Europese Overeenkomst betreffende het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de binnenwateren;

  9. 9°.

    vaarbevoegdheidsbewijs: vaarbewijs als bedoeld in de artikelen 13, 14, 15 en 16 van het Binnenvaartbesluit, bewijs van bekwaamheid voor de binnenvaart als bedoeld in artikel 32, eerste en tweede lid, van de Binnenvaartwet, Rijnpatent als bedoeld in artikel 6.02, eerste lid, van het Reglement betreffende het scheepvaartpersoneel op de Rijn of bewijs van vaarbekwaamheid als bedoeld in artikel 6.02, derde lid, onder b, van het Reglement betreffende het scheepvaartpersoneel op de Rijn;

  10. 10°.

    richtlijn nr. 2002/59/EG: richtlijn nr. 2002/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 27 juni 2002 betreffende de invoering van een communautair monitoring- en informatiesysteem voor de zeescheepvaart en tot intrekking van Richtlijn 93/75/EEG van de Raad (PbEG L 208);

  11. 11°.

    inland AIS apparaat: een apparaat dat op een binnenschip is ingebouwd en periodiek scheeps- of reisgegevens met betrekking tot dat schip uitzendt;

  12. 12°.

    uitluisteren: het via de marifoon luisteren naar gevoerde gesprekken, het beantwoorden van oproepen en voor zover nodig het deelnemen aan de communicatie tussen de verkeersdeelnemers en de verkeersposten, dan wel tussen de verkeersdeelnemers onderling;

  13. 13°.

    CEMT-klasse: door de Conférence Européenne des Ministres de Transport vastgestelde klassering van vaarwegen opgenomen in de Richtlijnen vaarwegen zoals periodiek vast te stellen door de Minister van Infrastructuur en Milieu.

Artikel 1.01a [Vervallen per 01-12-2004]

Deze tekst is vervallen

Artikel 1.02. Verantwoordelijkheid voor de naleving van het reglement

Artikel 1.03. Verplichtingen van de bemanning en van andere personen die zich aan boord bevinden

Artikel 1.04. Voorzorgsmaatregelen

Artikel 1.05. Afwijking van het reglement

Artikel 1.06. Gebruik van de vaarweg

Artikel 1.07. Belading

Artikel 1.08. Gebruik van reddingsvesten

Artikel 1.09. Sturen van een schip

Artikel 1.10. Scheepsbescheiden

Artikel 1.11. Reglement aan boord

Artikel 1.12. Buiten boord uitsteken van voorwerpen; verlies van voorwerpen; hindernissen

Artikel 1.13. Bescherming van verkeerstekens

Artikel 1.14. Beschadiging van kunstwerken

Artikel 1.15. Verbod tot het te water doen geraken van voorwerpen of stoffen

Artikel 1.16

Artikel 1.17. Vastgevaren of gezonken schepen; aangifte van ongevallen

Artikel 1.18. Verplichting tot vrijmaking van het vaarwater

Artikel 1.19. Verkeersaanwijzingen

Artikel 1.20. Verlenen van medewerking aan ambtenaren

Artikel 1.21. Bijzondere transporten

Artikel 1.22

Artikel 1.23. Melden van en toestemming voor evenementen en andere gebeurtenissen

Artikel 1.24. Afwijken voorschriften door handhavingsdiensten, brandweer en schepen bestemd tot inzet bij calamiteiten

Hoofdstuk 2. Kentekens

Artikel 2.01. Kentekens van grote schepen

Artikel 2.02. Kentekens van kleine schepen

Artikel 2.03

Artikel 2.04

Artikel 2.05

Hoofdstuk 3. Optische tekens van schepen

Afdeling I. Algemene bepalingen

Artikel 3.01. Toepassing
Artikel 3.01a. Begripsbepalingen
Artikel 3.02. Lichten en navigatielantaarns
Artikel 3.03. Borden, vlaggen, en wimpels
Artikel 3.04. Cylinders, bollen, kegels en ruiten
Artikel 3.05. Verboden tekens
Artikel 3.06. Noodlichten
Artikel 3.07. Verboden lichten, verlichting of zoeklichten dan wel vlaggen, borden, wimpels of andere voorwerpen

Afdeling II. Tekens tijdens het varen

Artikel 3.08. Tekens van grote motorschepen
Artikel 3.09. Tekens van slepen en van motorschepen die assisteren
Artikel 3.10. Tekens van duwstellen
Artikel 3.11. Tekens van gekoppelde samenstellen
Artikel 3.12. Tekens van grote zeilschepen
Artikel 3.13. Tekens van kleine schepen
Artikel 3.14. Bijkomende tekens van varende schepen die bepaalde gevaarlijke stoffen vervoeren
Artikel 3.15. Teken van varende passagiersschepen waarvan de maximale lengte van de romp minder is dan 20 m
Artikel 3.16. Tekens van varende veerponten
Artikel 3.17. Bijkomend teken van varende schepen die recht van voorrang hebben
Artikel 3.18. Bijkomende tekens van schepen die onmanoeuvreerbaar worden
Artikel 3.19. Tekens van varende drijvende voorwerpen en drijvende inrichtingen

Afdeling III. Tekens tijdens het stilliggen

Artikel 3.20. Tekens van stilliggende schepen
Artikel 3.21. Bijkomende tekens van stilliggende schepen die bepaalde gevaarlijke stoffen vervoeren
Artikel 3.22. Tekens van op hun aanlegplaatsen stilliggende veerponten
Artikel 3.23. Tekens van drijvende voorwerpen en van drijvende inrichtingen die stilliggen
Artikel 3.24. Bijkomende tekens voor netten of uitleggers van stilliggende schepen
Artikel 3.25. Tekens van in bedrijf zijnde drijvende werktuigen en van vastgevaren of gezonken schepen
Artikel 3.26. Bijkomende tekens van schepen, drijvende voorwerpen en drijvende inrichtingen waarvan de ankers een gevaar voor de scheepvaart kunnen vormen en van hun ankers

Afdeling IV. Bijzondere optische tekens

Artikel 3.27. Bijkomend teken van schepen van handhavingsdiensten en van brandweerboten
Artikel 3.28. Bijkomend teken van schepen die werkzaamheden in of nabij het vaarwater uitvoeren
Artikel 3.29. Bijkomende tekens bescherming hinderlijke waterbeweging
Artikel 3.30. Noodtekens
Artikel 3.31. Teken van het verbod van toegang aan boord
Artikel 3.32. Teken van het verbod te roken en onbeschermd licht of vuur te gebruiken
Artikel 3.33. Teken van het verbod evenwijdig aan een schip ligplaats te nemen
Artikel 3.34. Tekens van beperkt manoeuvreerbare schepen
Artikel 3.35. Tekens van mijnenopruimingsschepen
Artikel 3.36. Tekens van loodsboten
Artikel 3.37. Tekens van vissersschepen
Artikel 3.38. Teken bij een duiker te water

Hoofdstuk 4. Geluidsseinen; marifoon; radar

Artikel 4.01. Geluidsseinen; algemene bepalingen

Artikel 4.02. Geven van geluidsseinen

Artikel 4.03. Verboden geluidsseinen

Artikel 4.04. "Blijf weg" sein

Artikel 4.05. Gebruik van en uitrusting met marifoon

Artikel 4.06. Gebruik van en uitrusting met radar

Artikel 4.07. Gebruik van en uitrusting met een Inland AIS apparaat.

Hoofdstuk 4A. [Vervallen per 01-12-2004]

Artikel 4A.01 [Vervallen per 01-12-2004]

Artikel 4A.02 [Vervallen per 01-12-2004]

Hoofdstuk 5. Verkeerstekens

Artikel 5.01. Verplichtingen in verband met verkeerstekens en bekendmakingen met dezelfde strekking als een verkeersteken

Artikel 5.02. Prioriteit

Hoofdstuk 6. Vaarregels

Afdeling I. Algemene bepalingen

Artikel 6.01. Begripsbepalingen
Artikel 6.01a [Vervallen per 01-12-2004]
Artikel 6.02. Snelle schepen
Artikel 6.03. Algemene beginselen

Afdeling II. Voorbijvaren op tegengestelde koersen en voorbijlopen

Artikel 6.03a [Vervallen per 01-12-2004]
Artikel 6.04. Naderen op tegengestelde koersen op alle vaarwegen; hoofdregel
Artikel 6.04a. Naderen op tegengestelde koersen op alle vaarwegen; afwijking van de hoofdregel
Artikel 6.05. Naderen op tegengestelde koersen op de Geldersche IJssel en op de Maas
Artikel 6.06
Artikel 6.07. Voorbijvaren op tegengestelde koersen in een engte
Artikel 6.08. Verbod tot voorbijvaren op tegengestelde koersen door tekens langs de vaarweg
Artikel 6.09. Voorbijlopen; algemene bepalingen
Artikel 6.10. Voorbijlopen; gedrag der schepen
Artikel 6.11. Verbod tot voorbijlopen door tekens langs de vaarweg

Afdeling III. Andere vaarregels

Artikel 6.12. Varen in vakken of op plaatsen waar de te volgen weg wordt voorgeschreven
Artikel 6.13. Keren
Artikel 6.14. Vertrek
Artikel 6.15. Verbod zich in de tussenruimten tussen de lengten van een sleep te begeven
Artikel 6.16. Uitvaren en invaren van havens en nevenvaarwateren en het daarbij invaren of oversteken van een hoofdvaarwater
Artikel 6.17. Koers kruisen
Artikel 6.18. Diverse vaarregels
Artikel 6.19. Gedrag van schepen die het «blijf weg» sein horen
Artikel 6.20. Hinderlijke waterbeweging
Artikel 6.21. Manoeuvreerbaarheid van schepen en van samenstellen
Artikel 6.21a. Bepalingen voor het varen van duwstellen en van gekoppelde samenstellen, zomede van alleenvarende motorschepen met een lengte van meer dan 110 m
Artikel 6.21b. Verplaatsen van een duwbak buiten het verband van een duwstel
Artikel 6.21c. Doen van mededelingen tussen de schepen in een sleep
Artikel 6.22. Stremming en beperking van de scheepvaart

Afdeling IV. Veerponten

Artikel 6.23. Vaarregels voor veerponten

Afdeling V. Doorvaren van bruggen, stuwen en sluizen

Artikel 6.24. Doorvaren van bruggen en stuwen; algemene bepalingen
Artikel 6.25. Doorvaren van vaste bruggen
Artikel 6.26. Doorvaren van beweegbare bruggen
Artikel 6.27. Doorvaren van stuwen
Artikel 6.28. Doorvaren van sluizen
Artikel 6.28a. In- en uitvaren van sluizen
Artikel 6.28b. Recht op voorschutting

Afdeling VI. Slecht zicht

Artikel 6.29. Algemene bepalingen voor het varen bij slecht zicht
Artikel 6.29a [Vervallen per 01-12-2004]
Artikel 6.30. Alle varende schepen
Artikel 6.31. Stilliggende schepen
Artikel 6.32. Op radar varende schepen
Artikel 6.33. Niet op radar varende schepen

Hoofdstuk 7. Regels voor het ligplaats nemen

Artikel 7.01. Algemene beginselen voor het ligplaats nemen

Artikel 7.02. Ligplaats nemen (ankeren en meren)

Artikel 7.03. Ankeren en het gebruik van spudpalen

Artikel 7.04. Meren

Artikel 7.05. Bijzondere ligplaatsen

Artikel 7.06. Gereserveerde ligplaatsen

Artikel 7.07. Ligplaats nemen in de nabijheid van schepen die bepaalde gevaarlijke stoffen vervoeren

Artikel 7.08. Bewaking en toezicht

Artikel 7.09. Gedogen langszijde te komen

Artikel 7.10. Medewerking tot vertrekken of verhalen dan wel tot ruimte maken

Artikel 7.11. Verhalen voor het laden of lossen van een ander schip

Hoofdstuk 8. Aanvullende bepalingen

Artikel 8.01. Registratiebewijs

Artikel 8.02. Registratieteken

Artikel 8.03. Inrichting

Artikel 8.04. Eigenaar

Artikel 8.05. Verplichtingen bestuurder

Artikel 8.06. Snel varen en waterskiën

Artikel 8.07. Schipper

Artikel 8.08. Watersport zonder schip

Deel II

Hoofdstuk 9. Bijzondere bepalingen voor de scheepvaart op de in beheer bij het Rijk zijnde vaarwegen en op andere met name genoemde vaarwegen

Artikel 9.01. Toepassingsgebied

Artikel 9.02. Afmetingen

Artikel 9.03. Ligplaats nemen (ankeren en meren)

Artikel 9.04. Kleine schepen

Artikel 9.05. Zeilplanken en soortgelijke vormen van watersport

Artikel 9.06. Manoeuvreerbaarheid van schepen en samenstellen

Artikel 9.07. Meld-, uitluister- en communicatieplicht

Artikel 9.08. Varend bunkeren

Hoofdstuk 10. Bijzondere bepalingen voor de vaarwegen tussen de zee en de zeehavens

Artikel 10.01. Toepassingsgebied

Artikel 10.02. Bovenmaatse zeegaande schepen

Artikel 10.03. Bijkomende lichten en bijkomend dagteken van bovenmaatse schepen

Artikel 10.04. Bijkomend licht en bijkomend dagteken van schepen die bepaalde gevaarlijke stoffen vervoeren

Artikel 10.05. Vlaggeseinen van het Internationaal Seinboek

Artikel 10.06. Wit lichtsein

Artikel 10.07 [Vervallen per 19-05-2012]

Artikel 10.07a [Vervallen per 01-12-2004]

Artikel 10.08. Bijzondere voorrangsregels

Artikel 10.09. Verbod dicht langs een schip dat bepaalde gevaarlijke stoffen vervoert te varen

Artikel 10.10. Ligplaats nemen in de nabijheid van een schip dat bepaalde gevaarlijke stoffen vervoert

Artikel 10.11. Gebruik marifoon

Hoofdstuk 11. Bijzondere bepalingen voor de scheepvaart op de boventoeleidingskanalen op de Maas

Artikel 11.01 [Vervallen per 01-01-2016]

Hoofdstuk 12. Bijzondere bepalingen voor de scheepvaart op de langs de Westerschelde gelegen havens

Artikel 12.01. Toepassingsgebied

Artikel 12.02. Lichten en dagtekens bij slepen en assisteren

Artikel 12.03. Lichten van schepen van veerdiensten

Artikel 12.04. Toepasselijkheid van de voorschriften inzake het gebruik van radar

Artikel 12.05. Uitvaren van havens en voorhavens naar de Westerschelde

Artikel 12.06. Toepasselijkheid van de voorschriften inzake het varen bij slecht zicht

Artikel 12.07. Geluidsseinen bij slecht zicht van een varend schip

Hoofdstuk 13. Bijzondere bepalingen voor de scheepvaart van, naar en in de haven van Den Helder

Artikel 13.01. Verboden handelingen

Artikel 13.02. Marinehaven Willemsoord

Artikel 13.03. Tijdelijk vaarverbod marinehaven en rede Den Helder

Bijlage 1. Letter of lettercombinatie ter onderscheiding van het land waar de thuishaven of de plaats van teboekstelling van een schip is gelegen

Bijlage 3. Optische tekens van schepen

Bijlage 4. Gebruik van het Inland AIS-apparaat als bedoeld in artikel 4.07, derde, vierde en achtste lid ,

Bijlage 6. Geluidsseinen

Bijlage 7. Verkeerstekens

Bijlage 8

Bijlage 9. Marifoonverplichting en radarvaart

Bijlage 10

Bijlage 11

Bijlage 12. Vervoer gevaarlijke stoffen met zeeschepen

Bijlage 13 [Vervallen per 01-01-2016]

Bijlage 14. Ligplaats nemen

Bijlage 15. Kleine schepen

Bijlage 16. Zeilplanken

Bijlage 17. Manoeuvreerbaarheid van schepen en samenstellen

Bijlage 18. Varend bunkeren