In de volgende bepalingen wordt onder "de wet" verstaan de Invoeringswet Boeken 3, 5 en 6 nieuw B.W., doch met uitzondering van het tweede, vierde en vijfde gedeelte van die wet.
Invoeringswet Boeken 3, 5 en 6 nieuw B.W. (twaalfde gedeelte)
Invoeringswet Boeken 3, 5 en 6 nieuw B.W. (twaalfde gedeelte)
Opschrift
Aanhef
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de aanpassingen in de wetgeving aan de Boeken 3, 5 en 6 van het nieuwe Burgerlijk Wetboek bepalingen van overgangsrecht vereisen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Titel 1. Algemene bepalingen
Artikel 1
De artikelen 68 tot en met 75, 78 lid 1, 79 tot en met 81, 117, 120, 173 en 182 Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek gelden mede ter regeling van het overgangsrecht in verband met de wijziging door de wet in de wetgeving buiten de Boeken 3, 5, 6 en 7 van het nieuwe Burgerlijk Wetboek.
Artikel 2
Ter zake van een dwangbevel, een bevelschrift of rechterlijk verlof tot verkoop, vóór het in werking treden der wet uitgevaardigd, blijft het voordien geldende recht van toepassing. Onverminderd het bepaalde in artikel 19 geschiedt de tenuitvoerlegging nadien met toepassing van de voorschriften der wet.