Er is een College van Toezicht dat tot taak heeft toezicht uit te oefenen op de inning en de verdeling van rechteninkomsten door de collectieve beheersorganisaties en op onafhankelijke beheersorganisaties voor zover het de in artikel 25d genoemde artikelen betreft. De Kaderwet, met uitzondering van de artikelen 18, 21 en 22, is van toepassing op het College van Toezicht. Onze Minister oefent de bevoegdheden uit, bedoeld in de artikelen 12, eerste lid, en 23, eerste en tweede lid, van de Kaderwet in overeenstemming met Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Onze Minister van Economische Zaken.
Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten
Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten
Opschrift
Aanhef
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is dat regels gesteld worden met betrekking tot het toezicht op collectieve beheersorganisaties voor auteurs- en naburige rechten;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 1
In deze wet en de daarop rustende bepalingen wordt verstaan onder:
Onze Minister: de Minister van Justitie en Veiligheid;
het College van Toezicht: het College van Toezicht, bedoeld in artikel 2;
algemene voorwaarden: voorwaarden als bedoeld in artikel 231, onderdeel a, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek;
collectieve beheersorganisatie: elke organisatie die in Nederland gevestigd is en die bij wet of door middel van overdracht, licentieverlening of een andere overeenkomst door meer dan één rechthebbende is gemachtigd met als hoofddoel auteursrecht of naburige rechten te beheren ten behoeve van één of meer van hen, in het gezamenlijk belang van deze rechthebbenden en die onder zeggenschap staat van zijn leden of is ingericht zonder winstoogmerk;
onafhankelijke beheersorganisatie: iedere organisatie, niet zijnde een collectieve beheersorganisatie, die in Nederland gevestigd is en die bij wet of door middel van overdracht, licentieverlening of een andere overeenkomst door meer dan één rechthebbende is gemachtigd met als hoofddoel auteursrechten of naburige rechten te beheren, ten behoeve van één of meer rechthebbenden, in het gezamenlijk belang van deze rechthebbenden en die direct noch indirect, geheel noch gedeeltelijk onder zeggenschap staat van rechthebbenden en is ingericht met winstoogmerk;
geschillencommissie: de geschillencommissie, bedoeld in artikel 23;
de Kaderwet: de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen;
rechthebbende: elke natuurlijke persoon of organisatie anders dan een collectieve beheersorganisatie die houder is van een auteursrecht of naburig recht, of krachtens een overeenkomst voor de exploitatie van rechten of bij wet aanspraak kan maken op een aandeel in de rechteninkomsten;
lid: iedere rechthebbende of een organisatie die rechthebbenden vertegenwoordigt, met inbegrip van andere collectieve beheersorganisaties en verenigingen van rechthebbenden, die voldoet aan de lidmaatschapscriteria van de collectieve beheersorganisatie en door de collectieve beheersorganisatie is toegelaten;
rechteninkomsten: door een collectieve beheersorganisatie namens rechthebbenden geïnde inkomsten op grond van een exclusief recht of een recht op billijke vergoeding;
beheerskosten: de bedragen die door een collectieve beheersorganisatie in rekening worden gebracht dan wel op de rechteninkomsten of inkomsten uit belegging van rechteninkomsten ingehouden of verrekend worden om de kosten te dekken van het beheer van auteursrecht en naburige rechten;
vertegenwoordigingsovereenkomst: iedere overeenkomst tussen collectieve beheersorganisaties waarbij één collectieve beheersorganisatie een andere collectieve beheersorganisatie belast met het beheer van rechten die zij vertegenwoordigt, met inbegrip van overeenkomsten die worden gesloten voor de multiterritoriale licentiëring van online muziekrechten;
gebruiker: iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon die handelingen uitvoert waarvoor de toestemming van, of de betaling van een billijke vergoeding aan rechthebbenden vereist is en die niet handelt als consument;
repertoire: een werk van letterkunde, wetenschap of kunst waarvoor een collectieve of een onafhankelijke beheersorganisatie de rechten beheert;
multiterritoriale licentie: een licentie die geldt voor het grondgebied van meer dan één lidstaat van de Europese Unie;
onlinerechten inzake muziekwerken: elk van de rechten van een maker inzake een muziekwerk, bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Richtlijn 2001/29 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij en die zijn voorgeschreven voor de verstrekking van een onlinemuziekdienst (PbEG 2001, L 167).
Artikel 2
Het College ziet erop toe dat een collectieve beheersorganisatie voldoende is toegerust om zijn taken naar behoren uit te oefenen en bij de uitoefening van zijn werkzaamheden voldoende rekening houdt met de belangen van betalingsplichtigen.
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere voorschriften worden vastgesteld betreffende de in de artikelen 2a tot en met 2r gestelde eisen waaraan een collectieve beheersorganisatie moet voldoen. Deze voorschriften kunnen in het bijzonder betrekking hebben op de inhoud van het jaarlijkse transparantieverslag, de naleving van een bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen gedragscode, het vaststellen van nadere regels ten aanzien van aanwending van gelden voor andere doeleinden dan uitkering aan rechthebbenden, het beheer van de gelden waarvoor geen rechthebbenden zijn gevonden en de wijze waarop de representativiteit dienen te worden aangetoond. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen tevens regels worden vastgesteld over de inrichting en het bestuur van een collectieve beheersorganisatie alsmede over de hoogte en de vorm van de bezoldiging van leden van een adviserend orgaan en het toezicht daarop.
Artikel 2a
Het College van Toezicht ziet erop toe dat rechthebbenden de rechten hebben, bedoeld in het tweede tot en met het achtste lid, en dat die rechten worden opgenomen in de statuten of lidmaatschapsvoorwaarden van de collectieve beheersorganisatie.
Rechthebbenden hebben het recht om de collectieve beheersorganisatie van hun keuze te machtigen de rechten op grond van in de Auteurswet en de Wet op de naburige rechten beschermd materiaal te laten beheren voor de grondgebieden van hun keuze, ongeacht nationaliteit, lidstaat van verblijf of vestiging van de rechthebbende. Tenzij de collectieve beheersorganisatie objectief gerechtvaardigde redenen heeft om het beheer te weigeren, beheert zij de rechten op materiaal bedoeld in de Auteurswet en de Wet op de naburige rechten, mits het beheer daarvan binnen zijn werkterrein valt.
Rechthebbenden kunnen licenties verlenen voor niet-commercieel gebruik van rechten op grond van in de Auteurswet en de Wet op de naburige rechten beschermd materiaal.
Rechthebbenden kunnen de machtiging, als bedoeld in het tweede lid, geheel of gedeeltelijk beëindigen met inachtneming van een redelijke opzegtermijn van ten hoogste zes maanden. De collectieve beheersorganisatie kan besluiten dat een dergelijke beëindiging ingaat op het einde van het boekjaar.
Als er aan een rechthebbende bedragen verschuldigd zijn voor exploitatiehandelingen die hebben plaatsgevonden voordat de machtiging is beëindigd, of op grond van een licentie die is verleend voordat de beëindiging van kracht werd, behoudt de rechthebbende zijn rechten op grond van de artikelen 2h, 2i, 2m, 2o, 5f en 22.
Een collectieve beheersorganisatie mag de uitoefening van de rechten, bedoeld in het vierde en vijfde lid, niet beperken door te eisen dat het beheer van de rechten op grond van de in de Auteurswet en de Wet op de naburige rechten beschermd materiaal die het voorwerp zijn van de beëindiging, wordt toevertrouwd aan een andere collectieve beheersorganisatie.
De rechthebbende die een collectieve beheersorganisatie machtigt om zijn rechten te beheren, verleent specifiek en schriftelijk toestemming aan de collectieve beheersorganisatie voor het beheer van ieder op grond van de Auteurswet en de Wet op de naburige rechten beschermd materiaal.
Een collectieve beheersorganisatie informeert rechthebbenden over hun rechten op grond van het tweede tot en met het zevende lid, en over elke voorwaarde die aan het in derde lid bedoelde recht verbonden is, alvorens de machtiging, als bedoeld in het tweede lid, te verkrijgen. Een collectieve beheersorganisatie informeert de rechthebbenden die zijn al hebben gemachtigd, uiterlijk op 10 oktober 2016 over hun rechten op grond van deze bepaling.