Invoeringswet Wet financiering sociale verzekeringen
Invoeringswet Wet financiering sociale verzekeringen
Opschrift
Aanhef
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de invoering van de Wet financiering sociale verzekeringen en enkele daarmee samenhangende onderwerpen te regelen, zulks onder intrekking van onder andere de Wet financiering volksverzekeringen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Hoofdstuk 1. Definities
Artikel 1. Algemene begrippen
In de hoofdstukken 3 en 4 van deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Onze Minister: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
UWV: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;
SVB: de Sociale verzekeringsbank, genoemd in hoofdstuk 6 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;
College zorgverzekeringen: het College voor zorgverzekeringen, genoemd in hoofdstuk IA van de Ziekenfondswet;
werknemer: de werknemer in de zin van de Werkloosheidswet, de Ziektewet, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen of de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering;
werkgever: de werkgever in de zin van de Werkloosheidswet, de Ziektewet, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen of de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering;
inspecteur: de functionaris van de rijksbelastingdienst die als zodanig bij regeling van Onze Minister van Financiën is aangewezen.