Een vermoeden als bedoeld in artikel 130, eerste lid, van de wet wordt gebaseerd op feiten of omstandigheden als genoemd in de bij deze regeling behorende bijlage.
Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid 2011
Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid 2011
Opschrift
Aanhef
De Minister van Infrastructuur en Milieu,
Gelet op de artikelen 130, eerste en derde lid, 131, eerste en derde lid, 132, tweede lid, 132a, tweede, derde en vijfde lid, 132b, vijfde lid, 132c, vijfde, zesde, zevende en negende lid, 132d, eerste, tweede, derde en vijfde lid, 133, vierde en vijfde lid, 134, tweede, derde, zevende en achtste lid, van de Wegenverkeerswet 1994;
Besluit:
§ 1. Inleidende bepalingen
Artikel 1
In deze regeling wordt verstaan onder:
ademalcoholgehalte: ademalcoholgehalte dat wordt geconstateerd tijdens een onderzoek als bedoeld in artikel 8, tweede lid, onderdeel a, of derde lid, onderdeel a, van de wet;
beginnende bestuurder: bestuurder als bedoeld in artikel 8, derde lid, van de wet;
bloedalcoholgehalte: bloedalcoholgehalte dat wordt geconstateerd tijdens een onderzoek als bedoeld in artikel 8, tweede lid, onderdeel b, of derde lid, onderdeel b, van de wet;
bloedonderzoek: onderzoek als bedoeld in artikel 163, vierde lid, van de wet;
directeur: de directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR);
wet: Wegenverkeerswet 1994.
Artikel 2
Indien een vermoeden als bedoeld in het eerste lid wordt gebaseerd op het gestelde in de bij deze regeling behorende bijlage 1, onderdeel B, subonderdeel III, Drogerende stoffen, dient betrokkene bij minimaal één feit bestuurder te zijn geweest van een motorrijtuig waarvoor een rijbewijs is vereist.