Home

Nederlandse uitvoeringsvoorschriften belastingverdrag Nederland – Verenigde Staten van Amerika 1992

Geldig vanaf 29 maart 2018
Geldig vanaf 29 maart 2018

Nederlandse uitvoeringsvoorschriften belastingverdrag Nederland – Verenigde Staten van Amerika 1992

Besluit DGB2015/71M

Voorafgaande besluiten
DGB2010/2251M

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 29-03-2018]

Aanhef

De Staatssecretaris van Financiën heeft de volgende regeling vastgesteld.

In deze regeling worden de Nederlandse uitvoeringsvoorschriften inzake het belastingverdrag Nederland-Verenigde Staten van Amerika 1992 opnieuw vastgesteld. In deze actualisering is bepaald dat verzoeken om toepassing van de inhoudingsvrijstelling bij deelnemingsdividenden voortaan bij de Belastingdienst/ kantoor Arnhem moeten worden ingediend. De beoordeling van deze verzoeken blijft berusten bij de bevoegde vpb-inspecteur. Tevens is de geldigheid van een afgegeven beschikking beperkt tot maximaal vier jaren. Hiermee samenhangend is bepaald dat reeds bestaande beschikkingen nog maximaal vier jaren geldig blijven.

Ter uitvoering van artikel 34, eerste lid, van de op 18 december 1992 te Washington tussen Nederland en de Verenigde Staten van Amerika gesloten Overeenkomst tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen (Trb. 1993, 77 en 158), zoals deze overeenkomst is gewijzigd bij het op 13 oktober 1993 te Washington gesloten Protocol (Trb. 1993, 184), onderscheidenlijk bij het op 8 maart 2004 te Washington gesloten Protocol (Trb. 2004, 166), en gelet op de regeling gepubliceerd bij mededeling van 6 augustus 2007, nr. IFZ2007/537M, Stcrt. 2007, 154, en de wijziging gepubliceerd bij mededeling van 19 maart 2010, nr. IFZ 2010/193 M, Stcrt. 2010, nr. 4769, die op grond van artikel 29 van de genoemde overeenkomst is getroffen tussen Nederland en de Verenigde Staten van Amerika, stel ik de navolgende regeling vast met bijlage I (formulier IB 96 USA) en bijlage II (formulier IB 95 USA):

Artikel 1. Algemeen

1.

Deze regeling verstaat onder:

  1. Verdrag: de op 18 december 1992 te Washington tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten van Amerika gesloten Overeenkomst tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen, met briefwisseling en memorandum van overeenstemming, zoals deze overeenkomst is gewijzigd bij het op 13 oktober 1993 te Washington gesloten Protocol tot wijziging van voornoemde overeenkomst, met briefwisseling, onderscheidenlijk bij het op 8 maart 2004 te Washington gesloten Protocol tot wijziging van voornoemde overeenkomst, met briefwisseling en memorandum van overeenstemming;

  2. Dividenden: dividenden zoals bedoeld in artikel 10, zesde lid, van het Verdrag.

2.

Deze regeling neemt verder de begrippen van het Verdrag over.

Artikel 2. Nederlandse dividendbelasting met betrekking tot deelnemingsdividenden (vrijstellingsprocedure)

1.

Een Nederlands lichaam dat aan een lichaam, niet zijnde een pensioenfonds of een vrijgestelde organisatie als bedoeld in artikel 35 respectievelijk artikel 36 van het Verdrag, dat inwoner is van de Verenigde Staten van Amerika en dat onmiddellijk ten minste 10 percent van het totale aantal stemmen in het Nederlandse lichaam bezit, dividenden betaalt waarop ingevolge artikel 10, tweede lid, onderdeel a, van het Verdrag ten hoogste 5 percent dividendbelasting mag worden ingehouden, kan bij de Belastingdienst/kantoor Arnhem, Team dividendbelasting, Postbus 9007, 6400 DJ Arnhem, het verzoek indienen ontslagen te worden van de verplichting tot inhouding van die belasting voor zover deze meer dan 5 percent bedraagt.

2.

Een Nederlands lichaam dat aan een lichaam, niet zijnde een pensioenfonds of een vrijgestelde organisatie als bedoeld in artikel 35 respectievelijk artikel 36 van het Verdrag, dat inwoner is van de Verenigde Staten van Amerika en dat gedurende het tijdvak van 12 maanden dat eindigt op de datum waarop het dividend wordt vastgesteld, onmiddellijk aandelen in het Nederlandse lichaam heeft bezeten die 80 percent of meer vertegenwoordigen van het totale aantal stemmen in dat Nederlandse lichaam, dividenden betaalt die ingevolge artikel 10, derde lid, van het Verdrag zijn vrijgesteld van dividendbelasting, kan bij de Belastingdienst/kantoor Arnhem, Team dividendbelasting, Postbus 9007, 6400 DJ Arnhem, het verzoek indienen ontslagen te worden van de verplichting tot inhouding van die belasting.

3.

In het verzoek bedoeld in het eerste lid wordt opgaaf verstrekt van:

  1. de naam, het adres en de vestigingsplaats van het in het eerste lid bedoelde lichaam dat inwoner is van de Verenigde Staten van Amerika;

  2. het totale aantal stemmen in het Nederlandse lichaam;

  3. het aantal van die stemmen dat het in het eerste lid bedoelde lichaam dat inwoner is van de Verenigde Staten van Amerika, onmiddellijk in het Nederlandse lichaam bezit.

In het verzoek wordt voorts verklaard dat het bedoelde lichaam dat inwoner is van de Verenigde Staten van Amerika, voldoet aan de voorwaarden van artikel 26 van het Verdrag.

4.

In het verzoek bedoeld in het tweede lid wordt opgaaf verstrekt van:

  1. de naam, het adres en de vestigingsplaats van het in het tweede lid bedoelde lichaam dat inwoner is van de Verenigde Staten van Amerika;

  2. het totale aantal stemmen in het Nederlandse lichaam;

  3. het aantal van die stemmen dat het in het tweede lid bedoelde lichaam dat inwoner is van de Verenigde Staten van Amerika, onmiddellijk in het Nederlandse lichaam bezit;

  4. het totale aantal stemmen in het Nederlandse lichaam vóór 1 oktober 1998, indien van toepassing;

  5. het aantal van de in onderdeel d) bedoelde stemmen dat het in het tweede lid bedoelde lichaam dat inwoner is van de Verenigde Staten van Amerika, vóór 1 oktober 1998 middellijk of onmiddellijk in het Nederlandse lichaam heeft bezeten.

In het verzoek wordt voorts verklaard dat het bedoelde lichaam dat inwoner is van de Verenigde Staten van Amerika, de stemmen bedoeld in onderdeel c) gedurende een tijdvak van 12 maanden eindigend op de datum waarop het dividend wordt gedeclareerd, heeft bezeten alsmede dat dit lichaam (i) een gekwalificeerde persoon is uit hoofde van artikel 26, tweede lid, onderdeel c, van het Verdrag, of (ii) uit hoofde van artikel 26, derde lid, van het Verdrag gerechtigd is tot de voordelen van artikel 10, derde lid, van het Verdrag, of (iii) uit hoofde van artikel 26, zevende lid, van het Verdrag een beschikking heeft ontvangen op grond van dat lid. Voor een lichaam dat voldoet aan de voorwaarde van artikel 10, derde lid, onderdeel a, van het Verdrag geldt echter dat in het verzoek wordt verklaard dat het lichaam niet door artikel 26 van het Verdrag wordt beperkt bij de toegang tot de voordelen van artikel 10, derde lid, van het Verdrag.

5.

Op een verzoek als bedoeld in het eerste en het tweede lid beslist de inspecteur van het organisatieonderdeel van de Belastingdienst onder wie de Nederlandse vennootschap ressorteert bij voor bezwaar vatbare beschikking.

6.

Indien de inspecteur gunstig beslist op een verzoek als bedoeld in het eerste lid of het tweede lid, blijft zijn beslissing van kracht met betrekking tot elk daarin genoemd lichaam voor ten hoogste vier jaren gerekend vanaf de dagtekening van de beschikking en zolang er aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • het lichaam inwoner van de Verenigde Staten van Amerika blijft,

  • het lichaam een deelneming blijft bezitten in het Nederlandse lichaam welke voldoet aan de voorwaarden van artikel 10, tweede lid, onderdeel a, respectievelijk artikel 10, derde lid, van het Verdrag,

  • het lichaam blijft voldoen aan de van toepassing zijnde voorwaarden van artikel 26 van het Verdrag.

De bestuurder van het Nederlandse lichaam aan wie blijkt of die redelijkerwijs moet vermoeden dat zulks in enig opzicht niet meer het geval is, is gehouden aan vorenbedoelde inspecteur schriftelijke mededeling te doen vóór de eerstvolgende vaststelling van dividend.

Artikel 3. Nederlandse dividendbelasting met betrekking tot deelnemingsdividenden (teruggaafprocedure)

1.

Indien dividendbelasting is ingehouden van dividenden, betaald door een Nederlands lichaam aan een lichaam, niet zijnde een pensioenfonds of een vrijgestelde organisatie als bedoeld in artikel 35 respectievelijk artikel 36 van het Verdrag, dat inwoner is van de Verenigde Staten van Amerika en dat een deelneming in het Nederlandse lichaam bezit welke voldoet aan de voorwaarden van artikel 10, tweede lid, onderdeel a, respectievelijk artikel 10, derde lid, van het Verdrag, terwijl ingevolge het Verdrag recht bestaat op vermindering van dividendbelasting, kan dat Amerikaanse lichaam een verzoek om teruggaaf van hetgeen te veel aan dividendbelasting is ingehouden, richten tot de inspecteur van het organisatieonderdeel van de Belastingdienst onder wie het Nederlandse lichaam ressorteert.

2.

Het in het eerste lid bedoelde verzoek wordt ingeleverd bij het Nederlandse lichaam dat de dividenden heeft betaald. Het Nederlandse lichaam zendt het verzoek met toevoeging van de in artikel 2, derde lid, respectievelijk vierde lid, bedoelde gegevens aan de in het eerste lid bedoelde inspecteur. De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking.

3.

Het terug te geven bedrag wordt door het organisatieonderdeel van de Belastingdienst onder wie het Nederlandse lichaam ressorteert, ten behoeve van het belanghebbende Amerikaanse lichaam aan het Nederlandse lichaam overgemaakt.

4.

Indien de inspecteur gerede twijfel heeft of de gerechtigde tot de opbrengst voldoet aan de voorwaarden van artikel 26 van het Verdrag, kan hij door tussenkomst van de Belastingdienst/CLO om inlichtingen verzoeken aan de bevoegde Amerikaanse autoriteit.

Artikel 4. Nederlandse dividendbelasting met betrekking tot portfoliodividenden genoten door vrijgestelde pensioenfondsen en vrijgestelde organisaties (teruggaafprocedure)

Artikel 5. Nederlandse dividendbelasting met betrekking tot portfoliodividenden genoten door vrijgestelde pensioenfondsen (vrijstellingsprocedure)

Artikel 6. Nederlandse dividendbelasting met betrekking tot deelnemingsdividenden genoten door vrijgestelde pensioenfondsen en vrijgestelde organisaties (teruggaafprocedure)

Artikel 7. Nederlandse dividendbelasting met betrekking tot deelnemingsdividenden genoten door vrijgestelde pensioenfondsen (vrijstellingsprocedure)

Artikel 8. Formele bepalingen

Artikel 9. Verjaringstermijn

Artikel 10. Overgangsregeling

Artikel 11. Formulieren

Artikel 12. Delegatiebepaling

Artikel 13. Intrekking

Artikel 14. Inwerkingtreding

Bijlage I

Bijlage II