Er is een Commissie onderzoek huisvesting ROC Leiden.
Instellingsbesluit Commissie onderzoek huisvesting ROC Leiden
Instellingsbesluit Commissie onderzoek huisvesting ROC Leiden
Opschrift
Aanhef
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;
Gelet op artikel 2, eerste en tweede lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies en artikel 2.5.6 van de Wet educatie en beroepsonderwijs;
Besluit:
Artikel 1. Begripsbepalingen
In dit besluit wordt verstaan onder:
minister: Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;
commissie: commissie, bedoeld in artikel 2;
ROC Leiden: regionaal opleidingscentrum Leiden.
Artikel 2. Instelling en taak
De commissie heeft tot taak:
een oordeel te vormen over de besluitvorming rond de huisvesting die geleid heeft tot de financiële situatie waarin het ROC Leiden zich in 2015 bevindt, waarbij in het bijzonder aandacht is voor:
de wijze waarop het college van bestuur langetermijnrisico’s van beslissingen met betrekking tot de huisvesting heeft gewogen;
hoe het intern toezicht heeft gefunctioneerd rond deze beslissingen; en
wat de rol is geweest van externe adviseurs bij de besluitvorming;
in het licht van het oordeel, bedoeld onder a:
na te gaan hoe het handelen van de opeenvolgende leden van het college van bestuur zich verhoudt tot de juridische verplichting van bestuurders tot een behoorlijke vervulling van hun taak als bedoeld in artikel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;
te adviseren over mogelijke aanvullende karakteristieken in houding, kennis en gedrag die van belang zijn voor bestuurders van grote onderwijs instellingen, een en ander in aanvulling op de adviezen van de Commissie onderzoek financiële problematiek Amarantis;
aanbevelingen te doen hoe de interne toezichthouder effectief controle kan uitoefenen op besluitvorming met consequenties voor de lange termijn en hoe op deze beslissingen wanneer nodig bijgestuurd kan worden;
aanbevelingen te doen op welke wijze een expertisecentrum ingericht kan worden om onderwijsinstellingen te ondersteunen bij het realiseren van nieuwe huisvesting; en
op basis van een door de Inspectie van het Onderwijs op te stellen zelfevaluatie te bezien of het handhavingskader en in het bijzonder de interventieladder van de Inspectie voor het onderwijs aangescherpt kan worden op het punt van het financieel toezicht bij opleidingen die kwalitatief onvoldoende scoren.