Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst
Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst
Besluit BLKB2016/695M
- Voorafgaande besluiten
- BLKB2015/1429M
- Versies van huidig besluit
Opschrift
Aanhef
De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.
Dit besluit betreft een wijziging van het besluit van 23 december 2015, nr. BLKB2015/1429M, Stcrt. 2015, nr. 46501 (Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst) in verband met het verhogen van de boete bij inkeer van verzwegen vermogen van 60% naar 120% per 1 juli 2016. Deze wijziging is opgenomen in paragraaf 7. Daarnaast is een verouderde verwijzing in paragraaf 24a, derde lid, letter a aangepast.
Het voorgaande besluit wordt ingetrokken (zie paragraaf 40).
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
§ 1. Reikwijdte
In dit besluit is het beleid neergelegd voor het opleggen van bestuurlijke boeten bij de heffing van rijksbelastingen waarop Hoofdstuk VIIIA van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR) van toepassing is. Het besluit is ook van toepassing op regelingen die onder het bereik van dit hoofdstuk van de AWR zijn gebracht, zoals de werknemersverzekeringen.
Op beboetbare feiten die zijn begaan ná de inwerkingtredingsdatum van dit besluit (zie § 40) zijn de beleidsregels van dit besluit van toepassing.
Op beboetbare feiten die zijn begaan vóór de inwerkingtredingsdatum van dit besluit blijven de (oude) beleidsregels van toepassing, zoals deze luidden ten tijde van het begaan het beboetbare feit. Indien ter zake van deze feiten op het moment van inwerkingtreding van dit besluit nog geen boete is opgelegd of de boetebeschikking nog niet onherroepelijk vaststaat, dan zijn de beleidsregels van dit (nieuwe) besluit van toepassing voor zover deze gunstiger zijn voor belanghebbende.
Het voorgaande lid is niet van toepassing op beleidsregels inzake inkeer (zie § 7, lid 2).
Omdat zoveel mogelijk is aangesloten bij de paragraafindeling van de voorgangers van dit besluit komen sommige paragraafnummers in dit besluit niet voor.
Dit besluit werd gewijzigd bij besluit van 20 december 2019, nr. 2019-22295 (Stcrt. 2019, 66184). De wijziging betrof de paragrafen 2, 5, 7, 8, 9, 25, 28b, 28c, 28f, 28h, 33 en 37. Het betrof de verwerking van enkele noodzakelijke actualisaties.
Dit besluit werd voorts gewijzigd bij besluit van 14 december 2021, nr. 2021-23737 (Stcrt. 2021, 48225). De wijziging betrof de paragrafen 1 en 34. Het betrof de uitbreiding van § 34 BBBB met een derde lid met een bijzondere regeling voor het overgangsrecht voor oudere motorrijtuigen (artikel 84a van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994).
Dit besluit werd gewijzigd bij besluit van 17 mei 2023, nr 2023-110608 (Stcrt. 2023, 15037). De wijzigingen werden aangebracht naar aanleiding van het arrest van de Hoge Raad van 24 september 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1351). In § 24 en § 28 werd vastgelegd wanneer een boete achterwege blijft en § 24a is vervallen.
Dit besluit werd gewijzigd bij besluit van 22 juni 2023, nr. 2023-13263 (Stcrt. 2023, 17366). De wijziging betrof de paragrafen 1, 2, 8, 15, 33, 34 en 36. In § 34, tweede lid, is de betalingsverzuimboete verlaagd van maximaal 100 naar 50 procent van de nageheven motorrijtuigenbelasting. Uit § 34, vierde lid (nieuw), volgt dat in uitzonderlijke gevallen alsnog een boete van maximaal 100 procent kan worden opgelegd. Voor het overige zijn de genoemde paragrafen op onderdelen geactualiseerd of redactioneel verbeterd. Daarmee is geen beleidswijziging beoogd.