Home

Omzetbelasting, omzetbelasting en compensatie van omzetbelasting bij publiekrechtelijke lichamen

Geldig vanaf 31 december 2020
Geldig vanaf 31 december 2020

Omzetbelasting, omzetbelasting en compensatie van omzetbelasting bij publiekrechtelijke lichamen

Besluit 2020-249875

Voorafgaande besluiten
BLKB2012/175M
Versies van huidig besluit

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 31-12-2020]

De staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Dit besluit vervangt het besluit van 25 januari 2012, nr. BLKB 2012/175M.

De wijziging betreft onder meer een aanpassing vanwege de arresten van de Hoge Raad van 10 juli 2020, nr. 18/03223, en 19 juni 2020, nr. 18/01712, en aan het arrest van het HvJ EU van 25 juli 2018, zaak C-140/17 (Gmina Ryjewo).

In § 2.3.2.1 vervalt de passage over de integratieheffing, aangezien die heffing is vervallen.

De in paragraaf 2.5 opgenomen goedkeuring dat aan lichamen en samenwerkingsverbanden herziening van omzetbelasting wordt verleend die vóór 1 januari 2003 op grond van goedkeuringen buiten de heffing van omzetbelasting konden blijven, heeft zijn belang verloren en wordt ingetrokken. In § 3.1 is verwerkt dat de uitsluiting van compensatie niet geldt voor goederen en diensten die worden verstrekt aan raadsleden en statenleden ten behoeve van de uitoefening van hun functie.

In ‘ad 1’ onder § 3.1 worden cursussen die worden verstrekt onder de Wmo 2015 niet meer genoemd, omdat deze zijn vrijgesteld van omzetbelasting. Compensatie van omzetbelasting is dan uitgesloten ingevolge artikel 4, eerste lid, onderdeel b, van de Wet op het BTW-compensatiefonds.

De in § 3.2.1.5 opgenomen aanwijzingen voor de brandweerzorg in verband met de inwerkingtreding van de Wet veiligheidsregio’s per 1 oktober 2010 hebben hun belang vanaf 1 januari 2014 verloren en zijn daarom ingetrokken.

Daarnaast zijn tekstuele wijzigingen aangebracht.

1. Inleiding

Dit besluit behandelt de toepassing van de Wet op de omzetbelasting 1968 en de Wet op het BTW-compensatiefonds bij publiekrechtelijke lichamen. Hoofdstuk 2 van dit besluit gaat over de heffing van omzetbelasting. Ieder publiekrechtelijk lichaam kan met deze heffing in aanraking komen. In hoofdstuk 3 komt de Wet op het BTW-compensatiefonds aan de orde. Deze wet is ingevoerd per 1 januari 2003 en is van toepassing op provincies, gemeenten en regionale openbare lichamen. In hoofdstuk 4 zijn de besluiten opgenomen die bij de inwerkingtreding van dit besluit worden ingetrokken. Hoofdstuk 5 regelt de inwerkingtreding van dit besluit.

1.1. Gebruikte begrippen en afkortingen

2. Heffing van omzetbelasting bij publiekrechtelijke lichamen

2.1. Algemeen

2.2. De hoedanigheden waarin een publiekrechtelijk lichaam kan optreden

2.2.1. Het publiekrechtelijke lichaam als overheid

2.2.2. Het publiekrechtelijke lichaam als ondernemer

2.2.3. Het publiekrechtelijke lichaam als niet-ondernemer, anders dan als overheid

2.3. Gelijkgestelde handelingen, intracommunautaire verwervingen, invoer en verlegging van de heffing van omzetbelasting

2.3.1. Algemeen

2.3.2.1. Gelijkgestelde leveringen

2.3.2.2. Gelijkgestelde diensten

2.3.3. Intracommunautaire verwervingen

2.3.4. Invoer

2.3.5. Verlegging van de heffing van omzetbelasting

2.3.6. Verleggingsregeling bouw

2.4. Aftrek van omzetbelasting bij publiekrechtelijke lichamen

2.4.1. Het publiekrechtelijke lichaam als ondernemer

2.4.2. Het publiekrechtelijke lichaam als overheid of als niet-ondernemer, anders dan als overheid

2.5. Bijzondere regelingen

2.5.1. Overgangsregeling voor geheel of gedeeltelijk bouwrijp gemaakte grond bij de overgang van de Wet op de Omzetbelasting 1954 naar de Wet op de omzetbelasting 1968

2.5.1.1. Algemeen
2.5.1.2. Teruggaaf omzetbelasting geheel of gedeeltelijk bouwrijpe grond
2.5.1.3. Afzien van teruggaaf omzetbelasting bouwrijpe grond
2.5.1.4. Afzien van teruggaaf omzetbelasting gedeeltelijk bouwrijp gemaakte grond
2.5.1.5. Aanvullende aftrek omzetbelasting bij levering geheel of gedeeltelijk bouwrijpe grond aan ondernemer
2.5.1.6. Volgende leveringen geheel of gedeeltelijk bouwrijpe grond

2.5.2. Heffing van omzetbelasting ten aanzien van de uitvoering van bestemmingsplannen

2.5.2.1. Inleiding
2.5.2.2. Uitvoering van bestemmingsplannen door de gemeente
2.5.2.3. Uitvoering van bestemmingsplannen door een derde

2.5.3. Uitvoeren van straatwerken ten behoeve van nutsbedrijven

2.5.4. Verkoop van vuilniszakken

3. Wet op het BTW-compensatiefonds

3.1. Algemeen

3.2. Transparantiemethode

3.2.1. Wie kunnen de transparantiemethode toepassen?

3.2.1.1. Algemeen
3.2.1.2. Gedeeltelijke toepassing
3.2.1.3. Deelname door niet-compensatiegerechtigde publiekrechtelijke lichamen
3.2.1.4. Deelname door niet-publiekrechtelijke lichamen

3.2.2. De omzetbelasting die doorgeschoven kan worden

3.2.3. Uitvoering van de transparantieregeling

3.2.3.1. Verdeling over de deelnemers
3.2.3.2. Wanneer en op welke wijze vindt doorschuiven plaats?
3.2.3.3. Gemengd gebruik door het samenwerkingsverband
3.2.3.4. Afrekenen in geval van statuswijziging
3.2.3.5. Overdracht roerende of onroerende zaak
3.2.3.6. Terbeschikkingstelling roerende of onroerende zaak anders dan door overdracht

3.2.4. Administratieve en formeelrechtelijke verplichtingen

3.2.4.1. Verplichtingen samenwerkingsverbanden
3.2.4.2. Verplichtingen deelnemers

4. Ingetrokken regelingen

5. Inwerkingtreding