Home

Gerechtshof Amsterdam, 01-03-1965, AX7504, 122/1964

Gerechtshof Amsterdam, 01-03-1965, AX7504, 122/1964

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
1 maart 1965
Datum publicatie
5 april 2013
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:1965:AX7504
Zaaknummer
122/1964
Relevante informatie
2 LB

Uitspraak

Het Gerechtshof enz.;

Gezien het beroepschrift ingediend namens X te Z en gericht tegen de aanslag tot nav. van premie ingevolge de AOW over de tijdvakken in de jaren 1961 en 1962, aan belanghebbende opgelegd door de insp.;

Gezien de overige stukken waaronder schriftelijke verslagen uitgebracht door de door het Hof geraadpleegde en, zoals blijkt uit de zich in het procesdossier bevindende processen-verbaal, beëdigde deskundigen Dr. B. en Prof. Dr. C.;

Overwegende dat de onderhavige aanslag tot nav. tot een bedrag van f 112,62, zonder verhoging, aan belanghebbende is opgelegd op de grond, dat deze tot dat bedrag ten onrechte geen premie ingevolge de voormelde wetten zou hebben ingehouden op het loon van zijn werknemers in de bovenaangeduide tijdvakken, waarop belanghebbende in beroep is gekomen aanvoerende, dat de aanslag tot nav. dient te worden verminderd tot f 5,48 hebbende de insp. handhaving van de aanslag tot nav. verzocht;

Overwegende dat op grond van de stukken en het ter zitting verhandelde als enerzijds gesteld en anderzijds niet betwist tussen partijen vaststaat:

dat belanghebbende in de onderhavige tijdvakken een apotheek dreef te Z, waarin twee leerling-apothekersassistenten, geboren onderscheidenlijk in 1943 en 1945, de praktische opleiding volgden behorende bij de opleidingscursus voor apothekersassistenten van het Departement Z der Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Pharmacie;

dat ingevolge de door de cursusleiding met een aantal apothekers, waaronder belanghebbende, getroffen regeling belanghebbende aan de onderhavige vrouwelijke leerlingen f 30 a f 40 per maand uitkeerde en aan de cursusleiding f 370 's jaars voor elk van hen als door hem ten bate van de leerlingen betaald cursusgeld;

dat de leerlingen naast de opleiding bij belanghebbende theoretisch en practisch onderricht in de leerapotheek van de cursus ontvingen en daarbij werd nagegaan of zij voldoende practische ervaring opdeden in de apotheek, waar zij te werk waren gesteld;

dat belanghebbende over het aan de leerlingen uitgekeerde wel en over het cursusgeld niet premie AOW en AWW afdroeg, terwijl de aanslag tot nav. voor een bedrag van f 107,13 betrekking heeft op premie over dat cursusgeld;

Overwegende dat tot grond van het beroep is aangevoerd: enz.;

Overwegende dat de inspecteur heeft betoogd: enz.;

Overwegende dat de deskundige Prof. Dr. C in zijn verslag schrijft:

De leerling mag niet zelfstandig in de apotheek werken, maar alleen onder toezicht van de apotheker of een daartoe aangewezen apothekers-assistent(e). -De leerling moet bijv. al zijn wegingen laten controleren en in de tijd, besteed aan toezicht en controle, zou de apothekersassistente dit recept gemakkelijk hebben kunnen gereedmaken. Van enig voordeel voor de apotheker is in zo'n geval geen sprake. Het is dan ook zo, dat sommige apothekers weigeren aan de opleiding van apothekersassistenten mede te werken, omdat het te veel tijd vraagt van het toch al schaarse personeel en een storend element vormt in de gang van zaken in de apotheek;

Overwegende dat het verslag voorts onder meer inhoudt, kort samengevat, dat er een groot tekort aan apothekersassistenten is ontstaan en vele opleiders als gevolg van personeelstekort hun opleiding staakten, waarop men is overgegaan tot maatregelen, die de keuze van het beroep moesten bevorderen, en het lesgeld heeft verminderd tot f 370, betaald door de apotheker, die opleidt;

Overwegende dat het Hof de uiteenzettingen van de deskundigen juist achtende deze overneemt en daaruit afleidt, dat in het algemeen de gang van zaken in een apotheek wordt bemoeilijkt door het opleiden van leerlingen, en dat de apotheker, die daartoe overgaat, dit niet doet teneinde gebruik te maken van de arbeidskracht van de leerlingen, doch in de hoop, dat zij na het afleggen van het examen het tekort aan personeel zullen verminderen, terwijl voorts voor de hand ligt, dat de leerlingen de opleiding volgen met het oog op het examen en niet om haar arbeidskracht productief te maken;

Overwegende dat aannemelijk is, dat dit in het onderhavige geval niet anders was, daar de overeenkomst krachtens welke de leerlingen bij belanghebbende doende waren kennelijk inhield, dat hij haar de voor het afleggen van het examen vereiste practische kennis moest bijbrengen door hen medicamenten te laten vervaardigen, zodat hij hen niet voor handverkoop e.d. kon gebruiken;

Overwegende dat mitsdien moet worden aanvaard, dat de bezigheden van de leerlingen bij belanghebbende plaatsvonden niet krachtens een overeenkomst tot het verrichten van arbeid doch krachtens een overeenkomst tot het ontvangen van onderricht, en dat het, uiteraard, door belanghebbende over hen uitgeoefend gezag hem toekwam als leermeester en niet als werkgever;

Overwegende dat, in dit licht bezien, het aan en ten behoeve van de leerlingen door belanghebbende uitgekeerde niet als loon voor verrichte arbeid is te beschouwen doch als een aanmoedigingspremie of, gelijk de deskundige zegt, als een investering door de apotheker in een opleiding waarvoor hij hoopt t.z.t. een vakbekwame assistente te kunnen krijgen;

Overwegende dat uit een en ander volgt, dat de leerlingen niet werkneemsters in de zin van art. 2 lid 1 LB waren, zodat niet is voldaan aan de voorwaarden waaraan artikel 30 lid 2 AOW, onderscheidenlijk artikel 44 lid 2 AWW de verplichting verbindt tot het inhouden van premie ingevolge de voorschriften van het Besluit LB, en de aanslag tot nav., waarbij een tegengesteld standpunt is ingenomen, niet in stand kan blijven voorzover het bedrag van f 107,13 betreft;

Vermindert de aanslag tot navordering tot een bedrag van f 5,48.