Gerechtshof Amsterdam, 30-10-1989, AW2362, 3343/88
Gerechtshof Amsterdam, 30-10-1989, AW2362, 3343/88
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 30 oktober 1989
- Datum publicatie
- 4 april 2013
- Zaaknummer
- 3343/88
- Relevante informatie
- 52 SW, 52 SW (oud)
Uitspraak
UITSPRAAK
Op het beroep van AX, BX en CX te Z, belanghebbenden, tegen navorderingsaanslagen opgelegd door de inspecteur der registratie en successie te P, de inspecteur.
1. De loop van het geding
Door de gemachtigde van belanghebbenden is op 22 juli 1988 ter griffie van het hof een beroepschrift ingediend tegen de navorderingsaanslagen, bij een aanslagbiljet gedagtekend 22 juni 1988, aan belanghebbenden opgelegd in het recht van successie verschuldigd wegens hun verkrijgingen uit de nalatenschap van E, laatst gewoond hebbende te Q en overleden aldaar op 18 december 1981.
De navorderingsaanslagen zijn berekend naar een verkrijging van ieder van de belanghebbenden van f 31.050. Het beroepschrift strekt tot vernietiging van de navorderingsaanslagen.
De inspecteur heeft een vertoogschrift ingediend en concludeert tot handhaving van de navorderingsaanslagen.
Ter zitting van 24 april 1989 is de gemachtigde verschenen, hebbende de inspecteur bericht wegens verhindering niet te zullen verschijnen. De gemachtigde heeft een pleitnota voorgedragen en overgelegd, waarvan de inhoud als hier overgenomen wordt beschouwd.
2. De tussen partijen vaststaande feiten
De erflater, E, overleden op 18 december 1981, heeft ingevolge zijn laatste testament op 18 augustus 1980 tot zijn enig erfgenaam nagelaten zijn enige dochter X, onder de last aan haar drie kinderen, de belanghebbenden, ieder f 31.050 uit te keren.
Bij het regelen van de primitieve aanslag heeft de inspecteur - zich op het standpunt stellende dat van een voorwaardelijke last sprake was - deze in afwijking van de aangifte niet in mindering gebracht op de verkrijging van de erfgenamen, onder mededeling dat de last te zijner tijd als latere gebeurtenis in aanmerking zou worden genomen.
Nadat daartegen bezwaar en beroep was ingesteld heeft dit hof bij uitspraak van 7 december 1987, kenmerk 3589/86, beslist dat de last als een onvoorwaardelijke op de verkrijging van de enige erfgename in mindering dient te komen.
Vervolgens heeft de inspecteur de onderhavige navorderingsaanslagen, gedateerd 22 juni 1988, aan belanghebbenden opgelegd.
3. Het geschil
Tussen partijen is in geschil of - hetgeen belanghebbenden stellen en de inspecteur betwist - er een nieuw feit moet zijn en of de navorderingsaanslagen te laat zijn opgelegd.