Home

Gerechtshof Amsterdam, 22-10-2002, AN9946, 99/90085

Gerechtshof Amsterdam, 22-10-2002, AN9946, 99/90085

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
22 oktober 2002
Datum publicatie
12 december 2003
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2002:AN9946
Formele relaties
Zaaknummer
99/90085

Inhoudsindicatie

Belanghebbende heeft twee verzoeken om afgifte van een bindende tariefinlichting ingediend. In deze verzoeken zijn de betrokken goederen omschreven als: "Automobiel voor het goederenvervoer, te weten M. 372 8x4 Dumptruck, motor type D2866LF05 respectievelijk S.P113 8x4 Dumptruck, motor type DSC 1110". Belanghebbende stelde voor de goederen in te delen in post 8704 10 11 van het GDT. In afwijking van de aanvraag heeft de inspecteur de goederen ingedeeld in post 8704 23 99. Naar het oordeel van de Douanekamer komen, gelet op de inrichting van post 8704, voor indeling in postonderverdeling 8704 10 alleen die vrachtauto's in aanmerking die zijn ontworpen met het oog op uitsluitend gebruik in het terrein. Nu het ontwerp en de constructie van de onderhavige voertuigen vervoer over de weg ook mogelijk maken, is indeling in post 8704 10 uitgesloten. Het argument van belanghebbende dat regulier goederenvervoer met deze voertuigen economisch niet rendabel is, wijst de Douanekamer van de hand. De objectieve eigenschappen van goederen moeten bij de indeling in het GDT de doorslag geven, waarbij het economisch rendement van bepaald gebruik van een goed geen invloed mag hebben, tenzij dat in de post tot uitdrukking zou zijn gebracht; in casu is daarvan geen sprake.

Uitspraak

GERECHTSHOF te AMSTERDAM

Douanekamer

Uitspraak

in de zaak nr. 99/90085 DK (voorheen: 0085/99 TC)

de dato 22 oktober 2002

1. De procedure

1.1. Op 23 april 1999 is bij de Tariefcommissie een beroepschrift ingekomen van mr. A en mr. B, van O te Y, ingediend namens de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid X B.V. te V, belanghebbende. Het beroepschrift is gericht tegen de uitspraak van het hoofd van het Douanedistrict Z (de inspecteur) van 16 maart 1999, nummer … en …, waarbij het bezwaar tegen de in twee bindende tariefinlichtingen genoemde tariefindeling werd afgewezen.

1.2. Van belanghebbende is door de secretaris een griffierecht van f 150,-- geheven. De inspecteur heeft een vertoogschrift ingediend.

1.3. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden in raadkamer tijdens de zitting van de Tariefcommissie van 26 september 2000, alwaar gezeten waren mr. F.H.M. Possen, voorzitter, mr. A. Bijlsma, lid, en mr. E.N. Punt, plaatsvervangend lid, in tegenwoordigheid van mr. R.J.M. Bosch als secretaris. Daar zijn namens belanghebbende verschenen mr. B, voornoemd, E, F en G. Namens de inspecteur zijn verschenen mr. J. en K. Belanghebbende en de inspecteur hebben beiden een pleitnota overgelegd en deze voorgelezen.

1.4. Op grond van artikel XI van de Wet van 14 september 2001 (Stb. 419) is met ingang van 1 januari 2002 de Douanekamer van het Gerechtshof te Amsterdam in de plaats getreden van de Tariefcommissie. Ingevolge het bepaalde in artikel X van voormelde wet is de benoeming van de coördinerend ondervoorzitter en de leden van de Tariefcommissie van rechtswege gewijzigd in een benoeming tot coördinerend vice-president van onderscheidenlijk raadsheer in het Gerechtshof te Amsterdam.

2. De vaststaande feiten

2.1. Op 7 juli 1998 heeft belanghebbende twee verzoeken om afgifte van een bindende tariefinlichting ingediend. In deze verzoeken zijn de goederen omschreven als: "Automobiel voor het goederenvervoer, te weten M. 372 8x4 Dumptruck, motor type D2866LF05 respectievelijk S.P113 8x4 Dumptruck, motor type DSC 1110". Belanghebbende stelde voor de goederen in te delen onder post 8704 10 11 van het Gemeenschappelijk douanetarief (GDT).

2.2. Op 30 juli 1998 heeft de inspecteur onder nummers ... en ... voor beide voertuigen een bindende tariefinlichting afgegeven. In afwijking van de aanvraag heeft de inspecteur de goederen ingedeeld in post 8704 23 99 van het GDT. Op 28 augustus 1998 hebben de gemachtigden van belanghebbende bezwaar gemaakt tegen de vermelde tariefindeling. Op 22 februari 1999 is belanghebbende gehoord, waarna de inspecteur op 16 maart 1999 de onder 1.1. genoemde uitspraak heeft gedaan.

2.3. Belanghebbende heeft bij het beroepschrift foto's van de betreffende vrachtauto's overgelegd. De inspecteur heeft een brochure van de fabrikant S overgelegd over de S P-113 serie in het algemeen. Beide voertuigen zijn voorzien van een kipbak met een vlakke vloer. De auto's zijn bestemd voor het transport en het kippen van zand, stenen, puin, enzovoort. De voorste wand van de kipbak loopt door tot de bovenrand van de cabine. De cabine heeft een rechte voorzijde, en heeft de mogelijkheid naar voren te kantelen (met het oog op reparatie of onderhoud). Beide voertuigen zijn voorts voorzien van een stijf en versterkt chassis met daaraan opgehangen vier assen, waarvan de voorste twee meesturend zijn. De assen zijn voorzien van een naafreductie voor meer vermogen op de wielen in zwaar terrein. De voertuigen zijn voorzien van 22 dan wel 24 inch wielen met een speciaal type banden (zig-zagprofiel) voor gebruik in onverhard terrein. De auto's kunnen zonder lading maximaal 85 km/u rijden. Met een tankinhoud van 300 respectievelijk 400 liter en een gemiddeld brandstofverbruik van 1:1,3 hebbende de voertuigen een actieradius van 400 respectievelijk 550 km. Het remvermogen van de voertuigen is 4100 KW en daarmee hoger dan die van een normale vrachtwagen (1900 tot 2400 KW). Beide voertuigen beschikken over een motor met zelfontsteking. De S P 113 8x4 dumptruck heeft een motorinhoud van 11028 kubieke cm. De motorinhoud van de M 41.372 8x4 dumptruck bedraagt 22967 kubieke cm. Het eigengewicht van de S P 113 8x4 dumptruck bedraagt 14.800 kg, het laadvermogen 21.200 kg. Het eigengewicht van de M 41.372 8x4 dumptruck bedraagt 14420 kg het laadvermogen 21.580 kg. De verhouding tussen leeggewicht en nuttig laadvermogen bedraagt voor beide voertuigen niet meer dan 1:1,6.

3. Het geschil

In geding is het antwoord op de vraag of de inspecteur terecht een bindende tariefinlichting met indeling van de onderhavige goederen onder post 8704 23 99 van het GDT, heeft verstrekt. De inspecteur beantwoordt deze vraag bevestigend en belanghebbende ontkennend, omdat zij - zoals reeds aangegeven in rubriek i van haar verzoek - van mening is dat de goederen moeten worden ingedeeld onder post 8704 10 11.

Deze posten luiden als volgt:

Post 8704 10 11

"8704 Automobielen voor goederenvervoer

8704 10 - dumpers ontworpen voor gebruik in het terrein:

-- met een motor met zelfontsteking (diesel of semi-

dieselmotor) of met vonkontsteking:

8704 10 11 --- met een motor met zelfontsteking (diesel of semi-

dieselmotor) met een cilinderinhoud van meer dan 2500 cm3

of met vonkontsteking met een cilinderinhoud van meer dan

2800 cm3........................

(...)".

Post 8704 23 99

"8704 Automobielen voor goederenvervoer

(…)

- andere, met een motor met zelfontsteking (diesel of semidiesel):

(…)

8704 23 -- met een maximaal toegelaten gewicht van meer dan 20 ton:

(…)

8704 23 99 ---- gebruikte".

Voor de indeling van de goederen zijn tevens van belang de Toelichting (IDR), de Aanvullende Toelichting IDR en de GN-Toelichting op post 8704. Deze luiden, voor zover relevant, als volgt:

Toelichting IDR

"(…)

1. Deze groep omvat bovendien:

dumpers, zijnde sterk gebouwde vrachtauto's van een speciaal type, meestal met kipbak- soms met zelfopenende bodem- voor grondverzet of het transport van materialen. Deze voertuigen, die een stijf of geleed chassis hebben, zijn in het algemeen voorzien van wielen geschikt voor alle terreinen en kunnen op losse grond rijden. Deze groep omvat zowel zware als lichte dumpers. De laatste zijn soms uitgerust met een draaibare zitplaats, met twee tegenover elkaar geplaatste zitplaatsen of met een dubbel stuur, waardoor de bestuurder zicht houdt op de laadbak en het lossen kan regelen;

(…)".

Aanvullende toelichting IDR

"Onderverdeling 8704 10

Deze dumpers zijn in het algemeen van andere voertuigen voor goederen-vervoer (in het bijzonder van vrachtwagens met kipbak) te onderscheiden door de volgende kenmerken:

- de bak van de dumper bestaat uit zeer sterke platen, waarvan de voorste wand tot boven de cabine doorloopt om de bestuurde te beschermen en waarvan de vloer naar achteren geheel of gedeeltelijk schuin oploopt;

- in sommige gevallen een éénmanscabine voor de bestuurder;

- geen asophanging;

- een hoog remvermogen;

- een beperkte snelheid en actieradius;

- speciale banden voor slecht terrein;

- vanwege de stevige constructie is de verhouding tussen leeggewicht en nuttig laadvermogen niet meer dan 1:1,6;

- eventueel kan de bak worden verwarmd door de uitlaatgassen om te voorkomen dat de te vervoeren stoffen vastkleven of bevriezen.

Opgemerkt wordt echter, dat bepaalde dumpers speciaal zijn ontworpen om te worden gebezigd in mijnen en tunnels, b.v. die met zelfopenende bodem. Deze vertonen enige van bovengenoemde kenmerken, maar zijn niet voorzien van een bestuurderscabine terwijl de bak niet in een soort beschermend dak uitloopt.".

GN-Toelichting (EG)

"(…)

Onderverdelingen 8704 10 11 t/m 8704 10 90

1. Tot deze onderverdelingen behoren voornamelijk voertuigen met een naar voren of naar achteren kippende bak of met een zelfopenende bodem, die speciaal zijn geconstrueerd voor het vervoer van zand, grind, aarde, gesteente, enz. in steengroeven en mijnen of op bouwplaatsen voor gebouwen, wegen, vliegvelden of havens. Afbeeldingen van de verschillende typen dumpers zijn opgenomen aan het slot van deze toelichting.".

4. Het standpunt van belanghebbende

4.1. De onderhavige voertuigen zijn vrachtwagens van een bepaald type die geschikt zijn voor gebruik in het terrein en tevens geschikt zijn om op losse grond te rijden. Zij worden als zodanig ook gebruikt. De voertuigen zijn gelijk te stellen met de typische dumper, zoals deze is afgebeeld in de Toelichting (EG) op post 8704, rechts bovenaan. De onderhavige dumpers zijn zelfs te gebruiken in zwaarder terrein dan de afgebeelde dumper door de aanwezigheid van vier assen. De overige afgebeelde voertuigen zijn meer "excentrieke voertuigen". Een op het oog normale vrachtwagen kan echter ook onder deze afbeelding vallen, mits deze in belangrijke mate beschikt over de in de Aanvullende Toelichting (IDR) genoemde eigenschappen. Deze voertuigen worden als zodanig niet gebruikt worden voor regulier goederenvervoer over de weg, hetgeen ook niet economisch rendabel zou zijn vanwege de beperkte actieradius en het hoge brandstofverbruik.

4.2. Aangezien het begrip dumpers in de aantekeningen op Hoofdstuk 87 noch in post 8704 10 11 is gedefinieerd moet voor duidelijkheid omtrent dit begrip worden gekeken naar de (Aanvullende) toelichting IDR op hoofdstuk 87. De daarin genoemde kenmerken en eigenschappen betreffen algemene eisen om dumpers te onderscheiden van vrachtwagens met kipbak. Deze eisen zijn niet cumulatief en/of limitatief, maar dienen slechts als leidraad voor het kwalificeren van een voertuig als dumper. De onderhavige dumpers voldoen in belangrijke mate aan de in de toelichting opgenomen voorwaarden.

4.3. Uit de fax van 6 juli 1998 afkomstig van degene die voor belanghebbende aangiften ten invoer indient, blijkt dat de douanepost E in Z ook te maken heeft gehad met de invoer van dumpers. Na een fysieke opname zijn de goederen ingedeeld onder post 8704 10 11 van het GDT. Na telefonisch contact met de aangever en de heer V van die douanepost bleek dat het ging om dezelfde voertuigen als de onderhavige dumpers. Gelet hierop mag en mocht belanghebbende er op vertrouwen dat de onderhavige dumpers eveneens onder die post zouden worden ingedeeld. De douane Z dient vanzelfsprekend gelijke gevallen gelijk te behandelen. De huidige ongelijke behandeling beïnvloedt de concurrentiepositie van belanghebbende nadelig en is derhalve niet acceptabel.

5. Het standpunt van de inspecteur

5.1. De bewoordingen van post 8704 10 00 van het GDT, te weten: dumpers ontworpen voor het gebruik in het terrein, sluiten de onderhavige goederen reeds uit van indeling onder deze post. Immers het betreft voertuigen die mede geschikt zijn gemaakt voor het gebruik in het terrein, maar niet specifiek daarvoor zijn ontworpen. De voertuigen zijn zo aangepast dat ze zowel op een verharde als op moeilijke begaanbare wegen en in het terrein kunnen worden ingezet. Zowel S als M brengen deze zogenoemde "bouwvoertuigen" op de markt, met name bestemd voor het Verre Oosten, alwaar zij worden gebruikt voor het vervoer van zwaar los gestort materieel in moeilijke omstandigheden. Afhankelijk van de wensen van de gebruiker wordt een standaard chassis aangepast door een speciale opbouwfabrikant. Dit blijkt uit bij de betreffende importeurs opgevraagde informatie, die bij het vertoogschrift is gevoegd. Uit informatie van de Rijksdienst voor het wegverkeer volgt dat voor dumpers geen kentekenbewijs wordt afgegeven. De maximumsnelheid van dumpers bedraagt ongeveer 25 km/u, terwijl ze moeten zijn voorzien van een rode driehoek, waaruit blijkt dat er sprake is van langzaam verkeer. De onderhavige voertuigen hebben echter een aanzienlijk hogere snelheid en het is tevens de bedoeling dat voor de voertuigen een kentekenbewijs wordt afgegeven.

5.2. De vrachtwagens bezitten weliswaar een aantal van de in de aanvullende toelichting IDR op post 8704 10 genoemde kenmerken, maar niet genoeg om te kunnen worden aangemerkt als een dumper. De vloer van de bak van de onderhavige vrachtwagens loopt naar achteren niet geheel of gedeeltelijk schuin op. Evenmin loopt de voorste wand van de bak boven de cabine door. Bij dumpers is dit zeer belangrijk ter bescherming van de bestuurder tegen vallend puin en zand. De naaffunctie heeft geen invloed op prestaties als snelheid en wendbaarheid van de vrachtwagen in de standaarduitvoering. De eis van speciale banden heeft alleen betekenis indien men voor banden wielen leest. In de Franse tekst van het GDT rouen en in het Engels wheels. Dumpers hebben wielen die speciaal geschikt zijn voor slecht terrein. Deze zijn vaak aanmerkelijk groter dan die van vrachtwagens. De wielen van de in het geding zijnde vrachtwagens hebben een normaal formaat, dus niet afwijkend of speciaal in de zin van de toelichting.

6. De rechtsoverwegingen

6.1. Op grond van de vaststaande feiten en uitlatingen van partijen daarover, moet ervan worden uitgegaan, dat de onderhavige voertuigen beschikken over een standaard chassis van een reguliere, zij het sterk gebouwde vrachtwagen, waaraan aanpassingen zijn aangebracht om deze in voorkomende gevallen geschikt te maken voor gebruik op moeilijk begaanbare wegen en in het terrein. De voertuigen zijn door hun oorspronkelijke constructie alsmede als gevolg van de aanpassingen geschikt voor het vervoer van goederen zowel over de weg als in het terrein.

6.2. Gelet op de inrichting van post 8704 komen voor indeling in postonderverdeling 8704 10 alleen die vrachtauto's in aanmerking die zijn ontworpen met het oog op uitsluitend gebruik in het terrein. Nu - zo volgt uit 6.1. - het ontwerp en de constructie van de onderhavige voertuigen vervoer over de weg ook mogelijk maken, is naar het oordeel van de Douanekamer indeling in post 8704 10 uitgesloten. Het argument van belanghebbende dat regulier goederenvervoer met deze voertuigen economisch niet rendabel is, kan aan het vorenstaande oordeel niet afdoen. De objectieve eigenschappen van goederen moeten bij de indeling in het GDT de doorslag geven, waarbij het economisch rendement van bepaald gebruik van een goed geen invloed mag hebben, tenzij dat in de post tot uitdrukking zou zijn gebracht; in casu is daarvan geen sprake.

6.3. Uit het vorenstaande volgt dat de voertuigen met toepassing van de indelingsregels 1 en 6 moeten worden ingedeeld onder post 8704 23 99 van het GDT, zodat de inspecteur de sub 1.1. genoemde bindende tariefinlichting op juiste gronden heeft verstrekt.

6.4. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel wordt verworpen. De fax van 6 juli 1998, waarop dat beroep doelt, handelt over een tariefindeling door de inspecteur naar aanleiding van een gedane aangifte voor het vrije verkeer van een voertuig. In de procedure van de totstandbrenging van een bindende tariefinlichting, die een eigen in het Communautair douanewetboek geregelde status heeft, is de inspecteur in beginsel vrij om de post van het GDT aan te wijzen, waarin naar zijn mening het omschreven goed op grond van zijn objectieve kenmerken en eigenschappen thuishoort. Hieraan zij toegevoegd dat ook niet is komen vast te staan of de in de fax bedoelde goederen identiek zijn aan die van de sub 1.1. genoemde bindende tariefinlichting.

6.5. Het beroep op het vertrouwensbeginsel wordt eveneens verworpen. De in meergenoemde fax bedoelde gedraging van de inspecteur betrof immers importen door derden; deze kan daarom niet worden aangemerkt als een gedraging van de inspecteur jegens belanghebbende waaraan zij in rechte te beschermen vertrouwen zou kunnen ontlenen.

6.6. Op grond van het sub 6.1. tot en met 6.5. overwogene dient de bestreden uitspraak te worden bevestigd.

7. De proceskosten

Er zijn geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 11b van de Tariefcommissiewet.

8. De beslissing

De Douanekamer bevestigt de uitspraak, waarvan beroep.

Aldus gewezen op 22 oktober 2002 door mr. F.H.M. Possen, voorzitter, mr. A. Bijlsma en mr. E.N. Punt, leden, in tegenwoordigheid van mr. R.J.M. Bosch, griffier.

De beslissing is op dezelfde dag ter openbare zitting uitgesproken.

De griffier: De voorzitter:

Beroep in cassatie

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum van de uitspraak beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1. Het instellen van beroep in cassatie geschiedt door het indienen van een beroepschrift bij dit gerechtshof (zie voor het adres de begeleidende brief).

2. Bij dit beroepschrift wordt een afschrift van de bestreden uitspraak overgelegd.

3. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:

a) de naam en het adres van de indiener;

b) de dagtekening;

c) de gronden van het beroep in cassatie.

Voor het instellen van beroep is een griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt U een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.