Home

Gerechtshof Amsterdam, 26-05-2005, AT6629, 03/03182

Gerechtshof Amsterdam, 26-05-2005, AT6629, 03/03182

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
26 mei 2005
Datum publicatie
16 juni 2005
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2005:AT6629
Formele relaties
Zaaknummer
03/03182
Relevante informatie
Waterschapswet [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025] art. 116, Waterschapswet [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025] art. 124

Inhoudsindicatie

Twee waterschappen besluiten dat het dagelijks bestuur van het ene in de plaats treedt van het andere. Een stuk waaruit kan worden afgeleid dat de dagelijks besturen van het AGV en/of De Waterlanden op de voet van art. 124, lid 3 Waterschapswet m.b.t. de heffing van de omslag voor 1998 een ambtenaar van AGV hebben aangewezen ontbreekt. Beroep is gegrond.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM

Eerste Meervoudige Belastingkamer

UITSPRAAK

Op het beroep van X te Z, belanghebbende,

tegen

een uitspraak van de ambtenaar belast met de heffing van het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht, verweerder.

1. Loop van het geding

Van belanghebbende is ter griffie een beroepschrift ontvangen op 7 augustus 2003. Het beroep is gericht tegen de uitspraak van verweerder, gedagtekend 5 augustus 2003, betreffende de aan belanghebbende opgelegde aanslag in de ingezetenenomslag voor het jaar 1998 van het waterschap De Waterlanden ten bedrage van f 31,55 (verder de aanslag).

De aanslag, gedagtekend 28 februari 1998, is bekendgemaakt door toezending van een aanslagbiljet (verder het combibiljet), waarop ook een aanslag in de ingezetenenomslag voor het jaar 1998 van het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht (hierna: AGV) staat afgedrukt.

Na bezwaar tegen de aanslag heeft verweerder deze bij de bestreden uitspraak gehandhaafd.

Het beroep strekt tot vernietiging van de uitspraak en van de aanslag.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend en concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep en bevestiging van de uitspraak.

Ter zitting van 27 april 2004 van de Zeventiende Enkelvoudige Belastingkamer zijn verschenen belanghebbende, alsmede namens verweerder A, tot bijstand vergezeld van B. Beide partijen hebben ter zitting het woord gevoerd.

Aan het slot van de mondelinge behandeling heeft het Hof verweerder verzocht nadere stukken toe te sturen.

Op 2 juli 2004 heeft verweerder de volgende stukken toegestuurd:

- Provinciaalblad 1994/89 met het Reglement van Bestuur voor het waterschap De Waterlanden en bijbehorende kaart;

- de Omslagverordening 1995 van het waterschap De Waterlanden, met wijzigingen 1998 en stukken betreffende de publicatie van de verordening.

Op 6 juli 2004 heeft verweerder nog een aanvulling verzonden. Verweerder heeft belanghebbende van beide zendingen afschriften gestuurd.

Belanghebbende heeft in een brief van 14 juli 2004 zijn zienswijze op de brieven van verweerder naar voren gebracht en zijn standpunten nader toegelicht. Verweerder heeft daarop op 27 september 2004 een schriftelijke reactie gegeven.

Verweerder heeft in een brief van 12 november 2004 een aantal beroepszaken genoemd waarin een vergelijkbaar geschil aan de orde is.

De genoemde enkelvoudige kamer heeft de zaak verwezen naar - uiteindelijk - de Eerste Meervoudige Belastingkamer, welke het beroep heeft behandeld ter zitting van 17 februari 2005.

Verweerder heeft voorafgaande aan de zitting op 14 februari 2005 enkele (onder)mandaatbesluiten overgelegd van de ambtenaar belast met de heffing van AGV en van de directeur van de Dienst Belastingen van de Gemeente Amsterdam in de hoedanigheid van gemandateerde van voornoemde ambtenaar van AGV.

Ter zitting van 17 februari 2005 van de Eerste Meervoudige Belastingkamer zijn verschenen belanghebbende, alsmede namens verweerder A, tot bijstand vergezeld van C en D. Het beroep is ter zitting behandeld gelijktijdig met de beroepen die bij het Hof zijn geadministreerd onder de nummers 04/02923 en 04/02995.

Belanghebbende heeft ter zitting een pleitnota voorgedragen en overgelegd.

Verweerder heeft op de zitting een gezamenlijk besluit als bedoeld in artikel 124, tweede lid, van de Waterschapswet, overgelegd. Belanghebbende heeft ter zitting verklaard geen bezwaar te hebben tegen overlegging van dit besluit en heeft daaromtrent – na daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld – zijn zienswijze naar voren gebracht. Een afschrift van het besluit is aan belanghebbende verstrekt.

2. Tussen partijen vaststaande feiten

2.1. Belanghebbende was in het jaar 1998 bewoner van het pand a-straat 1 te Amsterdam-Noord. Als zodanig is hij ingezetene van AGV, aan wie binnen dat gebied de taken zorg voor de waterkering, het kwantitatief oppervlaktewaterbeheer en het beheer van de vaarwegen zijn opgedragen.

Als bewoner van genoemd pand was hij tevens ingezetene van De Waterlanden (rechtsvoorganger van het huidige hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier), aan wie binnen dat gebied reglementair de neventaak "wegenbeheer" is opgedragen.

De in geschil zijnde, voor het jaar 1998 opgelegde aanslag ingezetenenomslag is gebaseerd op de Omslagverordening 1995 van het waterschap De Waterlanden, zoals deze verordening luidde in het jaar 1998 (hierna: de Verordening).

2.2. Het Reglement voor het waterschap De Waterlanden bevat onder meer de volgende bepalingen:

artikel 2

1. Het gebied van het waterschap is aangegeven op de bij dit reglement behorende kaart nr. 1. …

artikel 3

1. …

2. Het waterschap heeft als neventaken:

a. wegenbeheer; …

De bijbehorende kaart geeft voor Amsterdam-Noord aan dat dit gebied in het beheersgebied valt voor enkel de taak "wegenbeheer" voor wegen buiten de bebouwde kom.

De Omslagverordening 1995 van het waterschap De Waterlanden (tekst 1998) bevat de volgende bepalingen:

artikel 14

1. De waterschapsomslag wordt geheven van degenen die in het waterschapsgebeid ingezetenen zijn. …

artikel 15

Met inachtneming van het bepaalde dienaangaande in de Kostentoedelingsverordening bedragen de tarieven van de waterschapsomslag, bedoeld in art 14, per woonruimte:

c voor het wegenbeheer f 31,55

artikel 26

Het dagelijks bestuur kan bepalen dat voor de toezending of uitreiking van aanslagbiljetten ingevolge artikel 8, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 voor de ambtenaar van het waterschap, belast met de invordering van waterschapsbelastingen, een nadere ambtenaar van het waterschap in de plaats treedt.

2.4. De dagelijks besturen van AGV en De Waterlanden hebben in het najaar van 1997 besloten dat het dagelijks bestuur van AGV in een aantal gevallen in de plaats treedt van dat van De Waterlanden. De besturen hebben daarbij - voorzover hier van belang - besloten:

"Overwegende, dat het gewenst is dat de omslagheffing van het waterschap De Waterlanden voor de taak wegenbeheer bezuiden de Waterlandse Zeedijk in Amsterdam-Noord door het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht wordt verzorgd;

Gelet op artikel 124, tweede lid van de Waterschapswet;

besluiten;

1. dat voor de uitvoering van enige wettelijke bepaling betreffende de heffing en invordering van de omslagheffing ter zake van wegenbeheer in Amsterdam-Noord tussen het IJ en de Waterlandse Zeedijk zoals aangegeven op de kaart als bedoeld in artikel 2, lid 1 van het Reglement van bestuur voor het waterschap De Waterlanden, per 1 januari 1997 het dagelijks bestuur van het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht, gevestigd te Hilversum, in de plaats treedt van het dagelijks bestuur van het waterschap De Waterlanden; (...)"

3. Geschil

In geschil is of aanslag rechtmatig is opgelegd. Belanghebbende heeft het geschil toegespitst op de vraag of De Waterlanden terecht kon worden belast met de taak wegenbeheer voor het gebied Amsterdam-Noord.

4. Standpunten van partijen

Voor de standpunten van partijen verwijst het Hof naar de gedingstukken.

Ter zitting is daaraan - voor zover van belang - het navolgende toegevoegd:

Partijen hebben ter zitting verklaard dat de heffingsambtenaar van AGV de aanslag heeft vastgesteld. Het aanslagbiljet kan niet meer (in kopie) worden verstrekt.

Verweerder heeft voorts ter zitting het in 2.4 weergegeven gezamenlijk besluit overgelegd en zich op het standpunt gesteld dat de bevoegdheid van de heffingsambtenaar van AGV de aanslag op te leggen, is terug te voeren op de in dat besluit geregelde bevoegdheidsoverdracht.

5. Beoordeling van het geschil

5.1. Uit de gedingstukken leidt het Hof af dat belanghebbendes beroep uitsluitend de aanslag ingezetenenomslag van De Waterlanden betreft en niet (tevens) de op het combibiljet voorkomende aanslag van AGV. Daaraan doet niet af dat zijn bezwaarschrift en beroepschrift tevens vermelden dat in bezwaar respectievelijk in beroep wordt gekomen tegen laatstgenoemde aanslag. Uit de tekst van beide geschriften leidt het Hof immers af dat belanghebbende uitsluitend bezwaren heeft tegen de genoemde aanslag van het waterschap De Waterlanden.

5.2. Ingevolge artikel 116, aanhef en onderdeel d, van de Waterschapswet kunnen van hen die ingezetenen zijn, omslagen geheven worden ter bestrijding van kosten die zijn verbonden aan de behartiging van taken die het waterschap zijn opgedragen.

5.3. Vaststaat dat de aanslag is gebaseerd op de Verordening en door de heffingambtenaar van het AGV op 28 februari 1998 is opgelegd.

5.4. Op basis van de gedingstukken en het ter zitting door verweerder verklaarde gaat het Hof van het volgende uit.

Het waterschap De Waterlanden heeft onder andere als taak de zorg voor de in zijn beheergebied gelegen wegen buiten de bebouwde kom. Niet in geschil is dat belanghebbendes woning in dat beheergebied ligt en dat belanghebbende ingezetene is in de zin van de Verordening.

Het waterschap De Waterlanden is ingevolge artikel 116 van de Waterschapswet bevoegd ter bestrijding van de kosten van het in zijn beheergebied plaatsvindende wegenbeheer een omslag te heffen. Naar het oordeel van het Hof voldoet de Verordening, waarin onder andere de omslag voor het wegenbeheer is geregeld, aan de daaraan door de wet gestelde eisen. Daaraan doet niet af dat in Amsterdam-Noord het onderhoud aan de wegen en dergelijke, de facto niet door het waterschap De Waterlanden, maar door de gemeente Amsterdam wordt uitgevoerd. Immers het stond het waterschap De Waterlanden - gelet op het arrest van de Hoge Raad van 10 augustus 2001, BNB 2001/339 - vrij in zijn gehele gebied de ingezetenenomslag op een gelijk bedrag per woonruimte te stellen en vaststaat dat de woning in het taakgebied van het waterschap De Waterlanden ligt.

5.5. Uit het onder 2.4 geciteerde gedingstuk volgt dat de dagelijks besturen van het waterschap De Waterlanden en het hoogheemraadschap AGV overeenkomstig artikel 124, tweede lid, van de Waterschapswet met betrekking tot de heffing van de ingezetenenomslag uit Hoofdstuk IV van de Verordening, voorzover het betreft de ingezetenen wier woning - zoals die van belanghebbende - zowel in het beheergebied van waterschap De Waterlanden als in dat van het AGV ligt, besloten hebben dat het dagelijks bestuur van het laatstgenoemde waterschap in de plaats treedt van dat van het eerstgenoemde waterschap.

Een gedingstuk waaruit kan worden afgeleid dat de dagelijks besturen van het AGV en/of het waterschap De Waterlanden op de voet van artikel 124, derde lid, van de Waterschapswet met betrekking tot de heffing van de litigieuze omslag voor 1998 een ambtenaar van AGV hebben aangewezen ontbreekt. Het Hof is ook niet anderszins gebleken dat een dergelijke aanwijzing bestaat.

5.6. Op basis van het voorgaande oordeelt het Hof dat de heffingambtenaar van het AGV ten tijde van het opleggen van de aanslag op 28 februari 1998 daartoe niet bevoegd was.

5.7. Gelet op het vorenoverwogene is het Hof van oordeel dat het beroep gegrond is. Het Hof zal de bestreden uitspraak en de aanslag vernietigen.

6. Proceskosten

Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling van verweerder in de proceskosten van belanghebbende nu deze niet gesteld heeft dat er sprake is geweest van - op basis van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht jo het Besluit proceskosten bestuursrecht - voor vergoeding in aanmerking komende kosten en deze ook niet anderszins aannemelijk zijn geworden.

7. Beslissing

Het Hof

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt de bestreden uitspraak van verweerder;

- vernietigt de aanslag ingezetenenomslag van De Waterlanden en

- gelast het hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier het door belanghebbende betaalde griffierecht ad € 31 aan hem te vergoeden.

De uitspraak is vastgesteld op 26 mei 2005 door mrs. J.P.A. Boersma, voorzitter, P.F. Goes en A.A. Fase, in tegenwoordigheid van mr. O. Nijhuis als griffier. De beslissing is op dezelfde dag ter openbare zitting uitgesproken.

De griffier is niet in staat de uitspraak mede te ondertekenen.

Het Hof heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van de uitspraak in geanonimiseerde vorm.

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie ingesteld worden bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;

d. de gronden van het beroep in cassatie.

Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.

In het beroepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.