Home

Gerechtshof Amsterdam, 27-03-2007, BA5184, 04/03978

Gerechtshof Amsterdam, 27-03-2007, BA5184, 04/03978

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
27 maart 2007
Datum publicatie
15 mei 2007
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2007:BA5184
Formele relaties
Zaaknummer
04/03978

Inhoudsindicatie

Het in te delen product is een door middel van ultrafiltratie van bier verkregen kleurloze, niet schuimende en drinkbare vloeistof, die niet naar bier smaakt of ruikt, maar wel naar alcohol ruikt. Belanghebbende is van mening dat het product moet worden ingedeeld in post 2203 00 10 van de GN. De inspecteur is de mening toegedaan dat indeling in post 2208 90 99 moet volgen. Naar het oordeel van de Douanekamer ontbeert het product de karakteristieke eigenschappen van bier als geur, smaak, kleur en schuimen. Het kan dus niet als bier van mout in post 2203 worden ingedeeld. Daarnaast dient het onderhavige product louter als ingredient voor mixdranken, dit brengt met zich dat het niet kan worden aangemerkt als drank in de zin van post 2206. Indeling in post 2208 90 99 van het GDT. Het product voldoet geheel aan de bewoordingen van die post. Beroep ongegrond.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM

DOUANEKAMER

Uitspraak

in de zaak nr. 04/3978 DK

de dato 27 maart 2007

1. De procedure

1.1. Op 14 september 2004 is bij de Douanekamer van het Gerechtshof te Amsterdam (hierna: de Douanekamer) een beroepschrift ingekomen ingediend door mr. A en B, C Belastingadviseurs N.V. te D, namens de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid X B.V. te Z, belanghebbende, welk beroep is aangevuld bij brief van 24 november 2004. Het beroep is gericht tegen de uitspraak van de inspecteur van de Belastingdienst/Douane P (hierna: de inspecteur) van 12 augustus 2004, nr. xxxx, waarbij het bezwaar van belanghebbende tegen de bindende tariefinlichting, gedagtekend 31 december 2003, kenmerk NL-RTD-xxxx, ongegrond werd verklaard.

1.2. Van belanghebbende is door de griffier een griffierecht van € 273,-- geheven. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.3. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden ter zitting van de Douanekamer van 20 februari 2007, gehouden te Amsterdam. Namens belanghebbende zijn verschenen F, G, beiden werkzaam bij C en H, werkzaam bij belanghebbende. Namens de inspecteur zijn verschenen I en J, alsmede K van het Douane Laboratorium van de Belastingdienst. Belanghebbende en de inspecteur hebben ieder een pleitnota overgelegd en voorgelezen, waarvan de inhoud als hier opgenomen geldt. Bij de pleitnota van de inspecteur is een bijlage opgenomen, van welke bijlage belanghebbende kennis heeft kunnen nemen en waarover zij zich heeft kunnen uitlaten. De douanekamer rekent beide pleitnota’s en evenvermelde bijlage tot de stukken van het geding. De inspecteur heeft een monster van het in geding zijnde product getoond.

2. De vaststaande feiten

2.1. Belanghebbende heeft op 7 augustus 2003 aan de inspecteur verzocht om afgifte van een bindende tariefinlichting (hierna: BTI) voor “Gefiltreerde Maltbase”. Het goed wordt daarbij als volgt omschreven:

”Vergiste drank op basis van o.a. mout, welke na filtratie een heldere alcoholische niet schuimende vloeistof levert met een minimaal alcoholgehalte van 14%. De onvergiste basis bestaat hoofdzakelijk uit zetmeel en suikerhoudende grondstoffen, hop en water.

Categoriestam:

Het stamwortgehalte bedraagt meer dan 15,5° Plato is van categori: S.

De vergiste base wordt aangeboden als bulkgoed dat vervoerd wordt in een daartoe bestemd vervoermiddel.”

In de aanvraag is verzocht om indeling in post 2203 00 10 van het Gemeenschappelijk douanetarief (hierna: GDT). In vak 12 waarin wordt gevraagd of de aanvrager van de BTI op de hoogte is van BTI’s die verstrekt zijn aan andere rechthebbenden voor identieke of gelijkaardige goederen heeft belanghebbende bevestigend geantwoord. Belanghebbende heeft vermeld dat het betreft een BTI afgegeven in Nederland, op 20 november 2001, met nummer NL-RTD-xxxx, waarbij de goederen zijn ingedeeld in post 2203 00 10 van het GDT.

2.2. De tot de stukken behorende, onder 2.1. vermelde, BTI van 20 november 2001 is afgegeven aan de naamloze vennootschap L N.V.. De omschrijving van de goederen daarop luidt als volgt:

“Bier, verkregen na alcoholische gisting van wort, dat hoofdzakelijk bestaat uit zetmeel, suikerhoudende grondstoffen, hop en brouwwater. Het stamwortgehalte bedraagt meer dan 15,5. Het bier wordt aangeboden als bulkgoed dat vervoerd wordt in een daartoe bestemd vervoermiddel.”

2.3. Tot de stukken behoort een verslag van 9 december 2003 inzake een monsteronderzoek van het litigieuze goed door de Belastingdienst Douane Laboratorium (hierna: het Douanelaboratorium) waarin voor zover hier van belang het volgende staat vermeld:

“Bij onderzoek bevonden:

Uiterlijk : kleurloze naar alkohol ruikende vloeistof

Alcoholgehalte bij 20° C : 14,0 %vol.

Inhoud fles : meer dan 2 liter

Door gisting verkregen alcohol : een gedeelte van de in het eindproduct aanwezige alcohol, echter minder dan 50 % van de totale hoeveelheid alcohol

In gisting gebracht product : niet afkomstig van druiven, krenten of rozijnen

Beschouwing t.b.v. het geharmoniseerd systeem:

In het geharmoniseerd systeem wordt post 2203 omschreven als : Bier van mout. Karakteristieke kenmerken van bier zijn de kleur, geur, schuimvorming en de specifieke (bittere) smaak.

Het product dient het karakter van bier te behouden om ingedeeld te kunnen worden onder post 2203 (2203 tarif. 1 en 2). Dit product heeft geen karakteristieke kenmerken van bier.

Bij de vergisting ontstaan naast alcohol een groot aantal nevenproducten de vergistingsbestanddelen, deze zijn maatgevend voor het vergistingspercentage.

In dit product komen dermate weinig vergistingsbestanddelen voor dat op basis hiervan geconcludeerd kan worden dat de samenstelling van de alcohol chemisch overeen komt met een mengsel van gegiste en gedestilleerde alcohol, waarin minder dan 50 % gegiste alcohol aanwezig is.

Beschouwing t.b.v. accijnswetgeving:

Op grond van artikel 12 lid 1a van de wet op de accijns wordt dit product aangemerkt als een overig alcoholhoudend product.

(…)

Advies goederencode: 2208.9099”

2.4. Op 31 december 2003 heeft de inspecteur aan belanghebbende een BTI met nummer NL-RTD-xxxx verstrekt, waarbij hij het goed - in afwijking van het verzoek - heeft ingedeeld in post 2208 90 99 van het GDT. De inspecteur heeft het goed als volgt omschreven:

Gefilterde maltbase, zijnde een kleurloze naar alcohol ruikende vloeistof met een alcoholgehalte bij 20 graden Celsius van 14% vol. Een gedeelte van de in het eindproduct aanwezige alcohol is door gisting verkregen. Dit is echter minder dan 50% van de totale hoeveelheid alcohol. Het in gisting gebrachte product is niet afkomstig van druiven, krenten of rozijnen. De maltbase wordt in bulk geleverd.

Als motivering voor de indeling heeft de inspecteur vermeld:

“Toepassing algemene regel 1 en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, de tekst van de G.N.codes 2208, 2208 90 en 2208 9099.”

2.5. Gezien het aan de Douanekamer ter zitting getoonde monster en de beschrijving van het product in de gedingstukken, daarbij in aanmerking nemend hetgeen ter zitting door partijen is verklaard omtrent het product, is komen vast te staan, dat het een door ultrafiltratie van bier verkregen kleurloze, niet schuimende drinkbare vloeistof betreft, welke niet naar bier smaakt, en wel naar alcohol maar niet naar bier ruikt. Het product wordt onder meer gebruikt als ingrediënt voor mixdranken zoals breezers en shooters. Het product als zodanig wordt niet als drank verkocht of aangeboden.

3. Geschil

3.1. In geschil is uiteindelijk het antwoord op de volgende vragen:

i. Heeft de inspecteur terecht een bindende tariefinlichting met indeling van het goed onder post 2208 90 99 van het GDT verstrekt, welke vraag belanghebbende ontkennend beantwoordt en de inspecteur bevestigend. Belanghebbende verdedigt primair indeling in post 2203 00 10 en subsidiair in post 2206.

ii. Brengt de onder 2.2. vermelde BTI van 20 november 2001 mee dat het litigieuze goed dient te worden ingedeeld in post 2203 00 10 van het GDT, welke vraag belanghebbende bevestigend beantwoordt en de inspecteur ontkennend.

3.2. Voormelde posten van het GDT - in de op 31 december 2003 geldende tekst -, de andere door partijen in hun beschouwingen betrokken posten, de relevante teksten van de Toelichtingen, het door de inspecteur vermelde Besluit van 15 januari 2003, nr. CPP2002/3563M, en het door belanghebbende vermelde rapport van de Commissie van 31 mei 2004 (COM(2004)) 223 luiden, voorzover van belang, als volgt:

Post 2203 00 10

“2203 00 Bier van mout:

- in verpakkingen inhoudende niet meer dan 10 l:

2203 00 01 - - verpakt in flessen

2203 00 09 - - ander

2203 00 10 - in verpakkingen inhoudende meer dan 10 l”

Post 2206 00 89

“2206 00 Andere gegiste dranken (bijvoorbeeld appelwijn, perenwijn, honigdrank); mengsels van gegiste dranken en mengsels van gegiste dranken met alcoholvrije dranken, elders genoemd noch elders onder begrepen:

(…)

- andere

(…)

-- niet mousserend, in verpakkingen inhoudende:

(…)

--- meer dan 2 l:

(…)

2206 00 89 ---- andere

Post 2208 90 99

2208 Ethylalcohol, niet gedenatureerd, met een alcohol-volumegehalte van minder dan 80 % vol; gedistilleerde dranken, likeuren en andere dranken die gedistilleerde alcohol bevatten:

(…)

2208 90 - andere:

(…)

- - ethylalcohol, niet gedenatureerd, met een alcohol-volume-ge-

halte van minder dan 80 % vol, in verpakkingen inhoudende:

2208 90 91 - - - niet meer dan 2 l

2208 90 99 - - - meer dan 2 l”

IDR-Toelichting op post 2203

Bier is een alcoholhoudende drank verkregen door gisting van wort, bereid uit mout van gerst of tarwe, water en in de regel hop. Bepaalde hoeveelheden niet-gemoute granen (bijvoorbeeld maïs of rijst) mogen bij de bereiding van het wort gebruikt worden. De toevoeging van hop geeft aan het bier een bittere en pittige smaak en bevordert de houdbaarheid. Het product wordt soms, in de loop van het gistingsproces, gearomatiseerd door toevoeging van krieken of van andere stoffen.

Soms worden ook suiker, kleurstoffen, kooldioxide of andere zelfstandigheden aan het bier toegevoegd.

Op grond van het gistingsproces dat bij het brouwen wordt gevolgd, onderscheidt men: bier verkregen door ondergisting, dat wil zeggen bij lage temperatuur en met behulp van ondergist (ondergistingsbier of bier van lage gisting) en bier verkregen door bovengisting, dat wil zeggen bij hogere temperatuur en met bovengist (bovengistingsbier of bier van hoge gisting).

Er bestaan verschillende soorten bier: licht en donker, zoet en bitter, licht en zwaar. Het wordt meestal verhandeld op vaten, op flessen of in blikken. Het kan voorkomen onder de benaming ‘ale’, ‘stout’, enz.

Deze post heeft ook betrekking op geconcentreerd bier, verkregen door bier met een laag alcoholgehalte, maar rijk aan moutextract, onder vacuüm in te dampen tot op l/5 of 1/6 van zijn aanvankelijk volume.

Van deze post zijn uitgezonderd:

a. bepaalde dranken, die weliswaar bier worden genoemd, maar geen alcohol bevatten, zoals die bereid met water en karamel (post 22.02);

b. alcoholvrij bier genoemde dranken, bestaande uit moutbier waarvan het alcohol-volumegehalte is teruggebracht tot 0,5% vol of minder (post 22.02);

c. geneesmiddelen bedoeld bij post 30.03 of 30.04.

IDR-Toelichting op post 2206

“Deze post omvat gegiste dranken van alle soorten, andere dan die bedoeld bij de posten 22.03 tot en met 22.05.

Onder deze post wordt onder meer ingedeeld:

1. appeldrank, ook cider of appelwijn genoemd, verkregen door gisting van appelsap:

2. perendrank, ook perenwijn genoemd, een drank die veel overeenkomst vertoont met appeldrank (vandaar de benaming perencider), verkregen door gisting van perensap;

3. honigdrank, ook wel mede of mee genoemd, verkregen door gisting van een oplossing van honig in water. Honigdrank waaraan witte wijn, aromatische zelfstandigheden en diverse andere stoffen zijn toegevoegd, wordt eveneens onder deze post ingedeeld;

4. wijn van rozijnen;

5. vruchtenwijn, verkregen door gisting van most of van sap van andere vruchten dan verse druiven (vijgenwijn, dadelwijn, bessenwijn, enz.) of van groentesappen, met een alcohol-volumegehalte van meer dan 0,5% vol:

6. zogenaamde malton, een gegiste drank gemaakt van moutextract en wijnmoer;

7. zogenaamd sprossenbier of spruce, gemaakt van het sap, de naalden en de loten van bepaalde sparren;

8. sake of rijstwijn;

9. palmwijn, verkregen uit het sap van bepaalde palmen;

10. gemberbier en kruidenbier, zijnde bruisende dranken gemaakt van suiker en water, waaraan gember of kruiden zijn toegevoegd en die door toevoeging van gist aan het gisten zijn gebracht. Bedoelde dranken kunnen van nature mousserend zijn of door toevoeging van kooldioxide mousserend zijn gemaakt. Zij blijven ook onder deze post ingedeeld wanneer alcohol is toegevoegd of het alcohol-volume gehalte is verhoogd door een verdere gisting, voor zover zij het karakter hebben behouden van producten als bedoeld bij deze post.

Deze post omvat eveneens mengsels van alcoholvrije dranken en gegiste dranken en mengsels van gegiste dranken als bedoeld bij de voorgaande posten van dit hoofdstuk, bijvoorbeeld mengsels van limonade en bier of wijn, mengsels van bier en wijn, met een alcoholgehalte van meer dan 0,5% vol.

Sommige van deze dranken kunnen ook toegevoegde vitaminen of ijzerverbindingen bevatten. Deze producten, die soms 'voedingssupplementen' worden genoemd, zijn bestemd om het organisme gezond te houden.

Ongegist vruchtensap (van appelen, peren, enz.) en andere dranken met een alcohol-volumegehalte van niet meer dan 0,5% vol, worden respectievelijk ingedeeld onder de posten 20.09 en 22.02.”

IDR-Toelichting op post 2207: “(...) Ethylalcohol is de alcohol die wordt aangetroffen in bier, wijn, appeldrank en andere alcoholhoudende dranken. Ethylalcohol wordt verkregen, hetzij door vergisting van bepaalde suikers

- door middel van gist of andere fermenten - en daarop volgende afstoking, hetzij langs synthetische weg.”

IDR-Toelichting op post 2208

“Deze post omvat, ongeacht het volumegehalte alcohol:

A. gedistilleerde dranken verkregen door distillatie (zonder toevoeging van aromatische stoffen) van spontaan gegiste natuurlijke vloeistoffen, zoals wijn en appeldrank, of van gegiste vruchten, droesem, granen of andere plantaardige producten. Bedoelde dranken hebben een kenmerkend bouquet (geur en smaak) toe te schrijven aan bepaalde secundaire aromatische bestanddelen (esters, aldehyden, zuren, hogere alcoholen, enz.) die eigen zijn aan de gebruikte grondstoffen;

B. likeuren, dat wil zeggen alcoholhoudende dranken waaraan suiker, honig of andere natuurlijke zoetstoffen en extracten of essences zijn toegevoegd (bijvoorbeeld alcoholhoudende dranken verkregen door distillatie of door het mengen van ethylalcohol of gedistilleerde dranken met een of meer van de navolgende producten: vruchten, bloemen of andere plantendelen, extracten, essences, etherische oliën of vruchtensappen, ook indien geconcentreerd). Van deze producten kunnen onder meer worden genoemd: likeuren die suikerkristallen bevatten, likeuren van vruchtensappen, eierlikeuren, likeuren op basis van kruiden, bessen of specerijen, likeuren van thee, chocolade, melk of honig;

C. alle andere dranken die gedistilleerde alcohol bevatten en niet zijn genoemd of niet zijn begrepen onder andere posten van dit hoofdstuk.

Deze post omvat eveneens niet gedenatureerde ethylalcohol met een alcoholvolumegehalte van minder dan 80% vol, zowel bedoeld voor menselijke consumptie als voor industrieel gebruik. Bedoelde ethylalcohol kan worden onderkend van de producten bedoeld onder A, B en C hiervoor, ook indien hij bestemd is voor menselijke consumptie, doordat hij geen aromatische bestanddelen bevat.

Van de producten bedoeld bij deze post kunnen behalve ethylalcohol met een alcoholvolumegehalte van minder dan 80% vol, worden genoemd:

1. dranken gestookt uit wijn of druivemoer (cognac, armagnac, grappa, brandy, pisco, singani, enz.);

2. whisky en andere gedistilleerde dranken verkregen door distillatie van een gegist beslag van granen (gerst, haver, rogge, tarwe, maïs, enz.);

3. dranken verkregen door het afstoken van gegiste suikerrietmelasse of van gegist suikerrietsap (rum en tafia), alsmede dranken verkregen door het afstoken van beetwortelmelasse;

4. jenever en gin, zijnde gedistilleerde dranken die de aromatische bestanddelen van jeneverbessen bevatten;

5. wodka verkregen door distillatie van een gegist beslag van landbouwgewassen (bijvoorbeeld van granen, van aardappels) dat vervolgens werd behandeld met behulp van houtskool of van koolstof;

6. dranken die gedistilleerde alcohol bevatten, in het algemeen likeuren genoemd, zoals anisette (bereid met anijszaad of steranijszaad), curacao (bereid met schillen van bittere sinaasappelen), kummel (gearomatiseerd met karwijzaad of komijnzaad);

7. likeuren, ook wel crèmes genoemd in verband met hun stroperigheid en hun kleur. Zij hebben in het algemeen een betrekkelijk laag alcoholgehalte, maar zijn zeer zoet (crème de cacao, crème de banane, crème de vanille, crème de café, crème de cassis, enz.). Hiertoe behoren eveneens de zogenaamde emulsielikeuren, bestaande uit emulsies in alcohol van eieren (advocaat) of van room;

8. ratafias. Dit zijn likeuren die bereid zijn met vruchtensappen waaraan vaak een kleine hoeveelheid aromatische stoffen is toegevoegd (ratafia van kersen, zwarte bessen, frambozen, abrikozen, enz.);

9. aquavit en andere alcoholhoudende dranken verkregen door distillatie van alcohol met vruchten of met andere delen van planten of van kruiden;

10. alcoholhoudende dranken verkregen door het afstoken van appeldrank of van gegist appelmost (Calvados), van gegist most van pruimen (mirabelle, quetsch), van kersen (kirsch) of van andere vruchten;

11. arak, een gedistilleerde drank uit rijst of palmwijn;

12. alcoholhoudende dranken verkregen door het afstoken van een gegist beslag van sint-jansbrood;

13. alcoholhoudende aperitieven (absint, bitters, enz.), andere dan die bereid met wijn van verse druiven, die onder post 22.05 vallen;

14. limonades (niet geneeskrachtig) met alcohol;

15. vruchten- en groentesappen waaraan alcohol is toegevoegd, met een alcoholvolumegehalte van meer dan 0,5% vol, andere dan de producten bedoeld bij post 22.04;

16. dranken die gedistilleerde alcohol bevatten en die soms 'voedingssupplementen' worden genoemd en bestemd zijn om het organisme gezond te houden. Zij kunnen bijvoorbeeld zijn samengesteld op basis van plantenextracten, vruchtenconcentraten, lecithine, chemische producten en toegevoegde vitaminen of ijzerverbindingen bevatten;

17. dranken met het uiterlijk van wijn en verkregen door het mengen van gedistilleerde dranken met vruchtensap en/of water, suiker, kleurstoffen, aromatische of andere bestanddelen, andere dan de producten bedoeld bij post 22.04.

Van deze post zijn uitgezonderd:

a. vermout en andere aperitieven die bereid zijn met wijn van verse druiven (post 22.05);

b. gedenatureerde ethylalcohol en gedenatureerde gedistilleerde dranken, ongeacht het alcoholvolumegehalte, alsmede niet-gedenatureerde ethylalcohol met een alcoholvolumegehalte van 80% vol of meer (post 22.07).”

Toelichting EG

“Gedistilleerde dranken, likeuren en andere dranken die gedistilleerde alcohol bevatten, in de zin van deze post, zijn in het algemeen voor menselijke consumptie bestemde alcoholhoudende vloeistoffen die verkregen worden:

- hetzij door rechtstreeks distilleren (al dan niet onder toevoeging van aromatische stoffen) uit gegiste natuurlijke vloeistoffen, zoals wijn en cider, of uit gegiste vruchten, gegiste draf, gegiste granen of andere gegiste producten van plantaardige oorsprong;

- hetzij door het enkel toevoegen van bepaalde aromatische stoffen en eventueel suiker aan door distillatie verkregen alcohol.

Verschillende gedistilleerde dranken zijn omschreven in de toelichting IDR, derde alinea, punten 1 tot en met 17, op post 22.08.

Opgemerkt wordt dat niet-gedenatureerde gedistilleerde dranken onder deze post blijven ingedeeld, ook indien zij een alcoholgehalte hebben van 80% vol of meer, en ongeacht of het al dan niet gebruiksklare dranken betreft.

Door gisting verkregen alcoholhoudende dranken vallen niet onder deze post (posten 22.03 tot en met 22.06).”

Besluit van 15 januari 2003, nr. CPP2002/3563M

“De directeur-generaal Belastingdienst heeft namens de staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.

Aan mij is een vraag voorgelegd over de tariefindeling van alcoholhoudende dranken die zowel gegiste alcohol als gedistilleerde alcohol bevatten. De vraag en het antwoord zijn hieronder opgenomen.

Vraag

Sinds enige tijd brengen fabrikanten gedistilleerde dranken op de markt met namen als “breezers” en “shooters”. Deze dranken bestaan uit: water, gedistilleerde alcohol, wijnferment, kleur-, reuk- en smaakstoffen en suiker. De wijnfermenten zijn verkregen uit partijen “wijn” (niet zijnde wijn van druiven, wel verkregen door vergisting, bijvoorbeeld vergisting van vruchten). Het percentage alcohol verkregen door vergisting is veelal slechts een geringe hoeveelheid ten opzichte van het totale alcoholpercentage.

In welke tariefpost moeten alcoholhoudende dranken die zowel gegiste alcohol als gedistilleerde alcohol bevatten, zoals breezers en shooters, worden ingedeeld?

Antwoord

Alcoholhoudende dranken die zowel gegiste alcohol als gedistilleerde alcohol bevatten, zoals breezers en shooters, moeten worden ingedeeld in tariefpost 2208. Indien deze dranken het karakter van een gegiste drank hebben kunnen zij in tariefpost 2206 worden ingedeeld. Daarvan is sprake als meer dan 50 % van het totale alcoholpercentage blijft bestaan uit gegiste alcohol.

Alcoholhoudende dranken die zowel gegiste alcohol als gedistilleerde alcohol bevatten moeten op grond van indelingsregel 1 worden ingedeeld in tariefpost 2208. Op grond van indelingsregel 1 zijn voor de indeling van goederen de koppen van de post wettelijk bepalend. De kop van de tariefpost 2206 omvat: gegiste dranken, mengsels van gegiste dranken en mengsels van gegiste dranken met alcoholvrije dranken. Op grond van de bewoordingen van de kop van tariefpost 2206 kunnen alcoholhoudende dranken die zowel gegiste alcohol als gedistilleerde alcohol bevatten niet worden ingedeeld in tariefpost 2206. De kop van tariefpost 2208 daarentegen biedt voldoende ruimte om deze dranken in te delen. Alcoholhoudende dranken die zowel gegiste alcohol als gedistilleerde alcohol bevatten worden gezien als andere gedistilleerde dranken als bedoeld in tariefpost 2208.

De Geharmoniseerd Systeem (GS) toelichting van de tariefpost 2206 biedt nog wel een mogelijkheid om gegiste dranken waaraan (gedistilleerde) alcohol is toegevoegd in te delen als dranken bedoeld in tariefpost 2206. Volgens de GS toelichting omvat tariefpost 2206 ook gegiste dranken waaraan (gedistilleerde) alcohol wordt toegevoegd voor zover de drank het karakter van een gegiste drank blijft behouden. Dit is een uitzondering op de hoofdregel dat de dranken op grond van indelingsregel 1 moeten worden ingedeeld in tariefpost 2208. Toevoegen impliceert dat de basis van het alcoholpercentage moet blijven bestaan uit hetgeen waaraan toegevoegd wordt in casu de gegiste alcohol. Meer specifiek betekent dit: als meer dan 50 % van het totale alcoholpercentage blijft bestaan uit gegiste alcohol, dan kan de drank worden ingedeeld in tariefpost 2206.”

In het rapport van de Commissie van 31 mei 2004 (COM(2004)) 223 inzake accijnstarieven voor alcohol en alcoholhoudende dranken staat onder het kopje “Indeling van producten voor accijnsdoeleinden” onder meer het volgende vermeld:

“Een eerste mogelijkheid zou erin bestaan dat de categorieën van accijnsgoederen opnieuw worden gedefinieerd waarbij uitsluitend een woordelijke omschrijving wordt gegeven en niet naar GN-codes wordt verwezen (…)

Een tweede mogelijkheid zou erin bestaan douanecodes te combineren met bijkomende elementen die in Richtlijn 92/83/EEG zouden moeten worden opgenomen. Dergelijke bijkomende elementen voor de accijns, zoals de maximale hoeveelheid gedestilleerde alcohol die aan door gisting verkregen dranken mag worden toegevoegd voordat deze de eigenschap van “andere gegiste dranken” of “tussenproducten” verliezen, zouden een grens kunnen helpen trekken tussen verschillende categorieën van alcoholhoudende dranken wanneer de toepassing van de GN-codes alleen geen duidelijk resultaat oplevert dan wel een ongewenst resultaat op het punt van de belastingheffing. De toepassing van dergelijke regels zou in de praktijk echter op aanzienlijke moeilijkheden kunnen stuiten, omdat het zeer moeilijk en/of duur kan zijn om de oorsprong van ethylalcohol in een product te bepalen.”

4. Het standpunt van belanghebbende

4.1. Het product wordt geheel door vergisting verkregen. De omschrijving op de BTI vermeldt echter dat “een gedeelte van de in het eindproduct aanwezige alcohol door gisting is verkregen. Dit is echter minder dan 50% van de totale hoeveelheid alcohol.” Deze omschrijving is niet juist en reeds om die reden kan de BTI niet in stand blijven.

4.2. Het hanteren van het 50% criterium wordt niet gedragen door de Gecombineerde Nomenclatuur. Dit blijkt ook uit het rapport van de Commissie van 31 mei 2004, COM(2004) 223. Het hanteren van dit criterium leidt tot volstrekt willekeurige uitkomsten en is strijdig met het rechtszekerheidsbeginsel.

4.3. Het product moet met toepassing van de algemene indelingsregels 1 en 6 worden ingedeeld in tariefpost 2203 00 10 van de Gecombineerde Nomenclatuur, tekst 1992.

4.4. Ter zitting van 20 februari 2007 is nog het volgende naar voren gebracht. Het product is drinkbaar; het is immers niet giftig. Het product als zodanig wordt niet als drank verkocht. De afnemers van belanghebbende gebruiken het product als ingrediënt voor mixdranken als breezers en shooters. Het is niet van belang of het product als zodanig, als drank, aan particulieren wordt verkocht. Van belang is dat het product drinkbaar is. Overigens wordt ook geconcentreerd bier aangemerkt als bier in de zin van de tabelpost.

De door de inspecteur overgelegde uitspraak van het Bundesfinanzhof lijkt veeleer op een accijnszaak betrekking te hebben dan op een douanezaak. Weliswaar speelt daarbij de indeling ook een rol maar dit kan toch leiden tot een verschillende invalshoek. Het lijkt overigens wel om een vergelijkbaar product te gaan.

In geschil is de indeling van het product. Gesteld wordt dat het product in de BTI onjuist is ingedeeld. Voorts wordt een beroep gedaan op de BTI uit 2001. Het betreft hetzelfde product. Afwijking van deze BTI brengt schending van het rechtszekerheidsbeginsel en schending van het verbod tot willekeur mee.

De omschrijving van het product door de inspecteur is niet in geschil. Het betreft een naar alcohol ruikende drinkbare vloeistof, die niet schuimt, en niet naar bier ruikt of smaakt. Het getoonde monster is representatief voor het product.

Binnen hoofdstuk 22 wordt een tweedeling gemaakt tussen gedistilleerde dranken en niet gedistilleerde dranken. Omdat het product niet gedistilleerd is dient het te worden ingedeeld in post 2203 of post 2206.

De goederen worden deels uitgevoerd naar M.

5. Het standpunt van de inspecteur

5.1. Gelet op indelingsregel 1 dient het product te worden ingedeeld onder post 2208 90 99 van het GDT. Door de filtratie voldoet het product niet meer aan de kenmerken van bier. De kleur, geur, schuimvorming en smaak van het product zijn door de filtratie uit het product verwijderd. Wat overblijft is een kleurloze naar alcohol ruikende vloeistof; het is een halffabrikaat dat gebruikt wordt om andere alcoholische dranken van te maken en geen drank. Het product kan daarom niet worden ingedeeld in tariefpost 2203.

5.2. De BTI van 20 november 2001 betreft bier. De in geding zijnde BTI betreft geen bier. Beide BTI’s kunnen derhalve niet met elkaar worden vergeleken. Mocht het product waar de BTI van 20 november 2001 op ziet identiek zijn aan het thans in geschil zijnde product dan is eerstgenoemde BTI ten onrechte afgegeven en dient deze te worden ingetrokken.

5.3. Niet ontkend wordt dat het product zelf is ontstaan door vergisting. Door de filtratie zijn de vergistingsbestanddelen uit het product gehaald en kan het Douanelaboratorium slechts de bevindingen doen zoals vermeld in de uitslag van het monsteronderzoek. De omschrijving in de BTI is derhalve juist.

5.4. Uit het rapport van de Commissie van 31 mei 2004 (COM(2004)) 223 volgt niet dat het 50% criterium niet door de Gecombineerde Nomenclatuur wordt gedragen.

5.5. Er is geen sprake van strijdigheid met het verbod op willekeur en met het rechtszekerheidsbeginsel. Ten eerste gelden deze beginselen niet voor het communautaire recht en ten tweede is geen sprake van strijdigheid met deze beginselen omdat het Douanelaboratorium kan beoordelen hoeveel vergistingsbestanddelen er in een product aanwezig zijn. Voorts geldt dat het van toepassing zijnde tarief dat van 31 december 2003 is, de datum van afgifte van de BTI, en niet dat van 1992.

5.6. Ter zitting van 20 februari 2007 is nog het volgende naar voren gebracht.

Het klopt dat het product drinkbaar is. Het is niet giftig of schadelijk voor de gezondheid. Dat betekent echter niet dat een product een drank is. Het product wordt niet aangeboden als drank, en wordt slechts gebruikt als ingrediënt voor mixdranken. Het product betreft derhalve een halffabrikaat.

De overgelegde uitspraak van het Bundesfinanzhof betreft een vergelijkbaar product. Uit de uitspraak kan niet onomstotelijk worden vastgesteld dat het om een identiek product gaat.

Met betrekking tot het beroep op de BTI uit 2001 geldt dat uit de omschrijving op deze BTI blijkt dat om een ander product gaat. Deze BTI is voorts aan een andere belanghebbende afgegeven.

Het product betreft een naar alcohol ruikende drinkbare vloeistof, die niet schuimt, en niet naar bier ruikt of smaakt.

Veruit de meeste alcohol ontstaat door gisting. Het gaat hierbij om het niet giftige ethylalcohol. Daarnaast bestaat er synthetische alcohol doch dit betreft een uitzondering. Distillatie van dranken waar zich door gisting ontstane (ethyl)alcohol in bevindt, bewerkstelligt dat de gistingsbestanddelen verdwijnen (althans worden afgescheiden), dat de smaak en de reuk die gepaard gaan met deze gistingsbestanddelen veranderen c.q. verdwijnen en dat de concentratie van het alcohol wordt verhoogd. Filtratie is daar in zoverre mee vergelijkbaar dat de gistingsbestanddelen eruit worden gefilterd; de concentratie verandert echter niet. Bier wordt altijd gefilterd om het helder te maken. In dit geval is echter sprake van ultrafiltratie waardoor de karakteristieke eigenschappen (zoals smaak, geur en schuimen) van het bier verdwijnen.

Niet in geschil is of de BTI ten onrechte is afgegeven omdat geen sprake zou zijn van im- of export.

6. De rechtsoverwegingen

6.1. De Douanekamer heeft geen reden te twijfelen aan hetgeen door het Douanelaboratorium is bevonden bij het sub 2.3. genoemde monsteronderzoek. Het stond de inspecteur vrij (mede) op grond van hetgeen daarbij is bevonden inzake de aanwezigheid van vergiste alcohol, de goederen in de BTI te omschrijven, ook al werd daarbij afgeweken van de door belanghebbende in de aanvraag neergelegde omschrijving.

6.2. Het in te delen product bestaat uit een door middel van ultrafiltratie van bier verkregen kleurloze, niet schuimende en drinkbare vloeistof, welke vloeistof niet naar bier smaakt, en welke wel naar alcohol maar niet naar bier ruikt. Het product wordt uitsluitend gebruikt als ingrediënt voor mixdranken zoals breezers en shooters. Het product als zodanig wordt niet als drank verkocht of aangeboden.

6.3. Gelet op deze omschrijving van het product is de Douanekamer van oordeel dat het, anders dan belanghebbende voorstaat, niet kan worden ingedeeld onder post 2203, als zijnde bier van mout. Het product ontbeert immers de karakteristieke eigenschappen van bier zoals de specifieke geur, smaak en kleur, en het schuimen. Voorts is de Douanekamer van oordeel dat het product evenmin kan worden ingedeeld onder post 2206, nu deze post betrekking heeft op dranken en het litigieuze product uitsluitend dient als ingrediënt voor mixdranken. Dit brengt mee dat het product niet kan worden aangemerkt als drank in de zin van evenvermelde post. De enkele omstandigheid dat het product drinkbaar is omdat het niet giftig is, doet daar niet aan af, nu het in de praktijk als zodanig kennelijk niet wordt gedronken, en ook niet als drank wordt verkocht of aangeboden.

6.4. Gelet op de objectieve kenmerken en eigenschappen dient het onderhavige product te worden ingedeeld in post 2208 90 99 van het GDT. Het product voldoet geheel aan de bewoordingen van deze post, die – anders dan belanghebbende meent – geen niet gedistilleerde producten uitsluit.

De IDR-Toelichting op post 2207 geeft een aanduiding van de wijze van totstandkoming van ethylacohol, maar verzet zich er niet tegen dat producten, waarin gedistilleerde alcohol aanwezig is, maar die zelf niet door distillatie tot stand zijn gekomen, in post 2207 worden ingedeeld, nog daargelaten dat de tekst van de Toelichtingen niet wettelijk bepalend voor de indeling is.

6.5. Het beroep van belanghebbende op de BTI afgegeven in 2001, vermeld onder 2.2., faalt, omdat deze BTI is afgegeven aan een andere belanghebbende, en blijkens de omschrijving betrekking heeft op een ander product dan het thans in geding zijnde product.

Van willekeur of schending van het rechtzekerheidsbeginsel is dan ook geen sprake.

6.6. De Douanekamer concludeert dat gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, de inspecteur de litigieuze BTI terecht heeft afgegeven.

7. De proceskosten

De Douanekamer acht geen termen aanwezig voor een veroordeling van een partij in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.

8. De beslissing

De Douanekamer verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gewezen in raadkamer op 27 maart 2007 door mrs. A. Bijlsma, voorzitter, E.M. Vrouwenvelder en M.J. Kuiper, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.K. Grando, griffier. De beslissing is op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken.

De griffier: De voorzitter:

De Douanekamer heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van de uitspraak in geanonimiseerde vorm.

Beroep in cassatie

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;

d. de gronden van het beroep in cassatie.

Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.

In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.