Home

Gerechtshof Amsterdam, 24-03-2011, BQ0120, 10-00483

Gerechtshof Amsterdam, 24-03-2011, BQ0120, 10-00483

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
24 maart 2011
Datum publicatie
6 april 2011
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2011:BQ0120
Formele relaties
Zaaknummer
10-00483

Inhoudsindicatie

De Douanekamer is van oordeel dat bij het ontbreken van een sheetfeeder en de lagere kopieersnelheid, de kopieerfunctie van het apparaat ondergeschikt is aan de printfunctie. Derhalve dient het apparaat als eenheid van een automatische gegevensverwerkende machine in de zin van aantekening 5B op hoofdstuk 84 van de GN te worden aangemerkt. Dergelijke eenheden dienen, indien zij afzonderlijk worden aangeboden, op grond van aantekening 5C op hoofdstuk 84 te worden ingedeeld onder post 8471, in postonderverdeling 8471 60 40 (afdrukeenheden).

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM

Douanekamer

Uitspraak

in de zaak nr. P10/00483 DK - na verwijzing door de Hoge Raad der Nederlanden -de dato 24 maart 2011.

1. De procedure

1.1. Op 4 januari 2000 is bij de Tariefcommissie te Amsterdam een beroepschrift ingekomen van mr. N.P.J. Ooyevaar van KPMG Meijburg & Co, Internationale Douane Praktijk, te Amstelveen, gemachtigde, ingediend namens de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Xerox Manufacturing (Nederland) B.V. te Venray, belanghebbende.

Het beroep is gericht tegen de uitspraak van het hoofd van het Douanedistrict Roermond, de inspecteur, van 26 november 1999, kenmerk 99/426/185/143, waarbij het bezwaar van belanghebbende tegen het in de uitnodiging tot betaling van 22 juni 1999, vervatte - hierna onder 4.1 te vermelden - bedrag aan douanerechten werd afgewezen.

1.2. Van belanghebbende is door de secretaris van de Tariefcommissie een griffierecht van f 450 geheven. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

Op 17 augustus 2000 heeft belanghebbende een conclusie van repliek ingediend. De inspecteur heeft op 30 oktober 2000 een conclusie van dupliek ingediend.

1.3. Op grond van artikel XI van de Wet van 14 september 2001 (Stb. 419) is met ingang van 1 januari 2002 de Douanekamer van het Gerechtshof te Amsterdam (hierna: de Douanekamer) in de plaats getreden van de Tariefcommissie.

1.4. Op 9 oktober 2002 heeft de Douanekamer een onderzoek ter plaatse naar het hierna te omschrijven goed verricht op het adres van de gemachtigde aan de […].

1.5. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden tijdens de zitting van de Douanekamer van 9 oktober 2002. De Douanekamer heeft bij uitspraak van 31 mei 2005, nr. 00/90001 DK, het beroep gegrond verklaard, de uitspraak waarvan beroep vernietigd, de uitnodiging tot betaling verminderd met een bedrag aan douanerechten van € 53.290,12, de inspecteur veroordeeld in de proceskosten en de Staat aangewezen deze kosten, groot € 966, aan belanghebbende te voldoen en tot slot de Staat aangewezen het griffierecht ad € 204,20 aan belanghebbende te vergoeden.

1.6. Op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën heeft de Hoge Raad bij arrest van 11 januari 2008, nr. 42.480, de uitspraak van de Douanekamer van 31 mei 2005 vernietigd, behoudens de beslissing inzake het griffierecht, en het geding verwezen naar de Douanekamer ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dit arrest.

1.7. Partijen hebben op uitnodiging van de griffier schriftelijk gereageerd op het arrest van de Hoge Raad. De mondelinge behandeling van de zaak na verwijzing heeft plaatsgevonden tijdens de zitting van de Douanekamer van 10 april 2008. De Douanekamer heeft bij uitspraak van 3 juni 2008, nr. 08/00108 DK, het beroep ongegrond verklaard.

1.8. Op het beroep in cassatie van belanghebbende heeft de Hoge Raad bij arrest van 9 juli 2010, nr. 08/02902, de uitspraak van de Douanekamer van 3 juni 2008 vernietigd en het geding teruggewezen naar het Gerechtshof te Amsterdam ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dit arrest.

1.9. Belanghebbende en de inspecteur hebben, daartoe door de griffier in de gelegenheid gesteld, gereageerd op het arrest van de Hoge Raad bij brieven van respectievelijk 24 september 2010 en 20 augustus 2010.

Belanghebbende heeft op 15 december 2010 een rapport van de Dispute Settlement Body van de WTO toegezonden.

De inspecteur heeft de Douanekamer bij brief van 24 december 2010 een nader stuk doen toekomen. Belanghebbende heeft op dit stuk gereageerd bij brief van 31 december 2010.

Belanghebbende heeft op 10 januari 2011 een uitspraak van het UK Tax Tribunal van 22 oktober 2010 aan de Douanekamer en de inspecteur gefaxt.

De inspecteur heeft van alle ingezonden stukken van belanghebbende kennisgenomen.

1.10. De mondelinge behandeling van de zaak na de terugwijzing heeft plaatsgevonden ter zitting van de Douanekamer van 13 januari 2011. Met deze zaak is ter zitting gelijktijdig behandeld de zaak met het nummer 10/00484 DK. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

1.11. Belanghebbende heeft per brief van 15 februari 2011 verklaard geen bezwaar te hebben tegen ongeanonimiseerde publicatie van de uitspraak.

2. Geding na cassatie

De Hoge Raad heeft het cassatieberoep in zijn arrest van 9 juli 2010 gegrond verklaard onder verwijzing naar de gronden die zijn vermeld in het op dezelfde dag gewezen arrest in de zaak met nummer 08/02903, in welk arrest de Hoge Raad, voor zover voor het geding na terugwijzing van belang, het volgende heeft overwogen:

“4.3.1. Voor zover de middelen 3, 4 en 6 erover klagen dat het Hof de verwijzingsopdracht te beperkt heeft opgevat, slagen zij. Het Hof heeft vastgesteld dat met het oog op de kopieerfunctie het apparaat is voorzien van enige specifieke software, doch hieruit volgt nog niet dat met deze voorziening en met de multifunctionele mechanismen van het apparaat de functie van dit apparaat als kopieerapparaat niet ondergeschikt is aan de functies afdrukken, scannen of faxen.

4.3.2. In het arrest Kip e.a. heeft het Hof van Justitie geoordeeld dat het van het belang van de kopieerfunctie afhangt of multifunctionele apparaten waarmee kan worden afgedrukt, gescand en gekopieerd, al dan niet als eenheden van een automatische gegevensverwerkende machine onder post 8471 kunnen worden ingedeeld. De enkele mogelijkheid om, dankzij de toegevoegde software, met de 230 ST kopieën te maken is derhalve, zoals volgt uit dit arrest, niet voldoende voor een indeling van het apparaat onder post 9009. Blijkens het arrest Kip e.a. (punt 46) moet, rekening houdend met de objectieve kenmerken van het apparaat, zoals met name de afdruk- en de kopieersnelheid, de aanwezigheid van een sheetfeeder of het aantal papierladen, worden beoordeeld of de kopieerfunctie ondergeschikt is aan de andere functies dan wel of zij integendeel even belangrijk is. Nu het Hof de geschiktheid van de 230 ST voor het maken van kopieën niet in een dergelijke zin heeft gewogen, zijn 's Hofs hiervoor vermelde oordelen onvoldoende gemotiveerd.

4.4. Gelet op het hiervoor in 4.3.1 en 4.3.2 overwogene kan 's Hofs uitspraak niet in stand blijven. Verwijzing moet volgen. De middelen behoeven voor het overige geen behandeling.”

3. Vaststaande feiten

3.1. Belanghebbende heeft over de periode juni 1996 een periodieke aangifte achteraf voor het vrije verkeer gedaan voor een multifunctioneel apparaat met de handelsnaam “Apex/DocuColor 30/40”, (hierna: DocuColor 30/40). Aangegeven werd postonderverdeling 9009 12 00 van de Gecombineerde Nomenclatuur (hierna: GN).

3.2. Naar aanleiding van de bovengenoemde periodieke aangifte heeft de inspecteur de onder 1.1 vermelde uitnodiging tot betaling aan belanghebbende uitgereikt.

Belanghebbende is tegen deze uitnodiging tot betaling in bezwaar gekomen en heeft daarbij verzocht de goederen in te delen in post 8471 60 van de GN.

3.3. De DocuColor 30/40 beschikt over een printfunctie en een kopieerfunctie, doch niet over een scanfunctie. Het apparaat is wel voorzien van een scanmechanisme, doch de daarmee verkregen digitale gegevensbestanden kunnen uitsluitend rechtstreeks worden afgedrukt (scan-to-print) en niet worden overgebracht naar een automatische gegevensverwerkende machine (scan-to-file).

3.4. Het verschil tussen de DocuColor 30 en de DocuColor 40 is gelegen in de snelheid waarmee kan worden geprint, te weten respectievelijk 30 en 40 pagina’s per minuut op A4-formaat, in kleur of zwart/wit, hetzij vanaf een computer, hetzij zelfstandig vanaf een diskette.

3.5. Het apparaat heeft drie papierladen en een Multi-Sheet Inserter (MSI). Deze papierbronnen worden zowel voor het printen als voor het fotokopiëren gebruikt.

3.6. De DocuColor 30/40 kan hetzij zelfstandig worden gebruikt, hetzij in een computer(netwerk)omgeving worden opgesteld.

3.7. De DocuColor 30/40 kan ten behoeve van de kopieerfunctie optioneel worden uitgebreid met een automatische originelendoorvoer (sheetfeeder) voor maximaal 50 originelen.

3.8. De scanmodule van de DocuColor 30/40 scant met een resolutie van 400 dots per inch (hierna: dpi). De printmodule print met een resolutie van 400 dpi. Bij het fotokopiëren wordt eerst gescand met een resolutie van 400 dpi en daarna afgedrukt met een resolutie van 400 dpi.

Het apparaat beschikt over een scangeheugen voor vier pagina’s. Daarna stopt het met scannen. Pas als de vier pagina’s zijn afgedrukt en het scangeheugen weer leeg is, gaat het verder met de volgende vier pagina’s.

Ter zitting hebben partijen verklaard dat de afdrukkwaliteit van een fotokopie zichtbaar minder is dan de afdrukkwaliteit van een print.

4. Geschil

4.1. Tussen partijen is in geschil het antwoord op de vraag onder welke post van de GN de DocuColor 30/40 moet worden ingedeeld. Belanghebbende bepleit dat het apparaat, gelet op aantekening 5B op hoofdstuk 84 van de GN, met toepassing van indelingsregel 1 moet worden ingedeeld onder post 8471 van de GN (postonderverdeling 8471 60 40). Subsidiair is belanghebbende van mening dat indeling onder voormelde post dient te geschieden op grond van indelingsregel 3b.

De inspecteur stelt dat niet aan alle voorwaarden genoemd in aantekening 5B op hoofdstuk 84 van de GN is voldaan, zodat indeling onder post 8471 met toepassing van indelingsregel 1 niet mogelijk is. Daarnaast stelt de inspecteur zich op het standpunt dat indelingsregel 3 evenmin tot indeling onder post 8471 van de GN kan leiden. De inspecteur concludeert tot indeling van het goed onder post 9009 van de GN (postonderverdeling 9009 12 00).

Niet in geschil is dat, ingeval het gelijk aan belanghebbende is, de uitnodiging tot betaling dient te worden verminderd met een bedrag van € 53.290,12.

4.2. Voormelde posten luiden als volgt:

Post 8471

“8471 Automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvoor; magnetische en optische lezers, machines voor het in gecodeerde vorm op dragers overzetten van gegevens en machines voor het verwerken van die gegevens, elders genoemd noch elders onder begrepen:

(…)

8471 60 - invoereenheden en uitvoereenheden, ook indien zij in dezelfde behuizing geheugeneenheden bevatten:

(…)

- - andere:

8471 60 40 - - - afdrukeenheden

Post 9009

“9009 Fotokopieerapparaten werkend met een optisch systeem of voor contactdruk, alsmede thermokopieerapparaten:

- elektrostatische fotokopieerapparaten:

(…)

9009 12 00 - - waarbij de kopie via een tussenliggende drager wordt verkregen (indirecte methode)”.

4.3. Aantekening 5B op hoofdstuk 84 luidt:

“Automatische gegevensverwerkende machines kunnen voorkomen in de vorm van systemen bestaande uit een variabel aantal afzonderlijke eenheden. Met inachtneming van het bepaalde in letter E hierna, wordt een eenheid als een deel van een compleet systeem aangemerkt, indien zij aan alle hiervoor omschreven voorwaarden voldoet, te weten:

a. zij moet van de soort zijn die uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem;

b. zij moet, hetzij rechtstreeks, hetzij door tussenschakeling van een of meer andere eenheden, op de centrale verwerkingseenheid kunnen worden aangesloten, en

c. zij moet in staat zijn gegevens te ontvangen of te leveren in een vorm – codes of signalen – die bruikbaar is voor het systeem.”.

4.4. Aantekening 5C op hoofdstuk 84 luidt:

“Afzonderlijk aangeboden eenheden van een automatische gegevensverwerkende machine worden onder post 8471 ingedeeld.”.

5. Standpunten van partijen

Voor de standpunten van partijen wordt verwezen naar de gedingstukken. Voor het verhandelde ter zitting wordt verwezen naar het proces-verbaal van de zitting.

6. Overwegingen

6.1. In afwijking van hetgeen de Douanekamer in zijn uitspraken van 31 mei 2005, nr. 00/90001 DK en 3 juni 2008, nr. 08/00108 DK heeft vastgesteld, is ter zitting komen vast te staan dat de DocuColor 30/40 niet beschikt over een scanfunctie. Het apparaat is weliswaar voorzien van een scanmechanisme, doch de met dit scanmechanisme verkregen digitale gegevensbestanden kunnen uitsluitend rechtstreeks worden afgedrukt (scan-to-print). Het is niet mogelijk het resultaat van het scanproces over te brengen naar een automatische gegevensverwerkende machine (scan-to-file). Gelet op deze feitelijke vaststelling is de DocuColor 30/40 niet vatbaar voor indeling als invoereenheid voor een automatische gegevensverwerkende machine.

6.2. De Douanekamer stelt voorop dat ingevolge indelingsregel 1 de bewoordingen van de posten en de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken wettelijk bepalend zijn voor de indeling. In zijn arrest van 11 december 2008, in de gevoegde zaken C-362/07 en C-363/07 (Kip Europe SA e.a. en Hewlett Packard International SARL, hierna: arrest Kip e.a.), heeft het Hof van Justitie vastgesteld dat het mogelijk is dat een multifunctioneel apparaat als het onderhavige tegelijkertijd voldoet aan alle in aantekening 5B, sub a tot en met c, gestelde voorwaarden om te worden beschouwd als een eenheid die deel uitmaakt van een automatisch gegevensverwerkend systeem. Het apparaat dient daartoe van de soort te zijn die (a) uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem, (b) op een centrale verwerkingseenheid kan worden aangesloten, en (c) in staat is gegevens te ontvangen of te leveren in een vorm die bruikbaar is voor een automatisch gegevensverwerkend systeem. Indien aan deze cumulatieve voorwaarden is voldaan moet het apparaat worden aangemerkt als een deel van een systeem voor automatische gegevensverwerking, zodat het met toepassing van indelingsregel 1 onder post 8471 dient te worden ingedeeld.

6.3. Vast staat dat de DocuColor 30/40 op een centrale verwerkingseenheid kan worden aangesloten en in staat is als uitvoereenheid (print)gegevens te ontvangen in een vorm die bruikbaar is voor een automatisch gegevensverwerkend systeem. Evenmin is tussen partijen in geschil dat het apparaat niet van de soort is die uitsluitend wordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem, nu het apparaat ook, onafhankelijk van een automatisch gegevensverwerkend systeem, over een kopieerfunctie beschikt. Derhalve dient, gelijk de Hoge Raad in zijn verwijzingsopdracht heeft bepaald, te worden vastgesteld of de DocuColor 30/40 een apparaat is van de soort die hoofdzakelijk wordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem. Uit het arrest Kip e.a. volgt dat daartoe moet worden beoordeeld of de kopieerfunctie ondergeschikt is aan de printfunctie dan wel of de kopieerfunctie integendeel even belangrijk is. Bij deze beoordeling dient volgens voormeld arrest rekening te worden gehouden met de objectieve kenmerken van het apparaat, zoals met name de afdruk- en kopieersnelheid, de aanwezigheid van een sheetfeeder of het aantal papierladen. De Douanekamer overweegt te dier zake als volgt.

6.4. De DocuColor 30/40 is niet voorzien van een sheetfeeder. Originelen dienen ten behoeve van het fotokopiëren één voor één handmatig op de glasplaat te worden gelegd.

De printsnelheden van de DocuColor 30 en 40 bedragen respectievelijk 30 en 40 afdrukken (A4) per minuut in kleur of zwart/wit. De kopieersnelheid is aanmerkelijk lager, omdat originelen handmatig ingevoerd moeten worden. Het plaatsen van een (optionele) sheetfeeder, door belanghebbende aangeduid als automatische originelen doorvoer, leidt tot een versnelling van het kopieerproces, doch ook dan is de kopieersnelheid lager dan de printsnelheid, als gevolg van de beperkte capaciteit van het scangeheugen (vier pagina’s) en de omstandigheid dat, zodra het scangeheugen vol is, het scanproces wordt onderbroken en niet eerder wordt voortgezet dan nadat alle pagina’s uit het scangeheugen zijn afgedrukt.

Voor het printen en fotokopiëren wordt papier gebruikt dat wordt betrokken uit dezelfde bronnen (drie papierladen en een Multi-Sheet Inserter). De Douanekamer verwerpt de stelling van belanghebbende dat de aanwezigheid van meer dan één papierlade duidt op specifieke geschiktheid als printer. De door belanghebbende genoemde voordelen van het beschikken over meer dan één papierlade voor het printproces – de mogelijkheid om met één printopdracht briefhoofdpapier, blanco papier en een envelop te bedrukken – vloeien voort uit de aard van dat proces. Ook voor het kopieerproces heeft de aanwezigheid van meer dan één papierlade betekenis, nu dit de mogelijkheid biedt om te kopiëren op diverse formaten en/of papiersoorten en -kleuren. De aanwezigheid van meer dan één papierlade biedt daarom geen grond voor de conclusie dat de kopieerfunctie ondergeschikt zou zijn aan de printfunctie.

6.5. Nu een sheetfeeder ontbreekt en de kopieersnelheid – mede doch niet uitsluitend daardoor – aanzienlijk lager is dan de printsnelheid, is de Douanekamer reeds daarom van oordeel dat de kopieerfunctie van het apparaat ondergeschikt is aan de printfunctie. Derhalve dient het apparaat als eenheid van een automatische gegevensverwerkende machine in de zin van aantekening 5B op hoofdstuk 84 van de GN te worden aangemerkt. Dergelijke eenheden dienen, indien zij afzonderlijk worden aangeboden, op grond van aantekening 5C op hoofdstuk 84 te worden ingedeeld onder post 8471, in postonderverdeling 8471 60 40 (afdrukeenheden).

6.6. De slotsom is dat het beroep van belanghebbende gegrond moet worden verklaard.

7. Proceskosten en griffierecht

7.1. De Douanekamer acht termen aanwezig voor een kostenveroordeling op de voet van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De voor vergoeding in aanmerking komende kosten zijn opgenomen in artikel 1 van het Besluit proceskosten bestuursrecht (het Besluit). Voor het onderhavige geval zijn dat de in onderdeel a vermelde kosten van door een derde beroepsmatige verleende rechtsbijstand. Ingevolge artikel 2, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van het Besluit stelt de Douanekamer het bedrag van deze kosten, overeenkomstig het in de bijlage bij het Besluit opgenomen tarief, op: 8,5 (beroepschrift, repliek, bijwonen onderzoek ter plaatse en verschijnen ter zitting; verweerschrift in cassatie en commentaar conclusie PG; schriftelijke inlichtingen en verschijnen ter zitting; schriftelijke inlichtingen en verschijnen ter zitting) x € 322 x 2 (wegingsfactor) = € 5.474.

7.2. De Douanekamer heeft in zijn uitspraak van 31 mei 2005, nr. 00/90001 DK, reeds bepaald dat het griffierecht ad € 204,20 aan belanghebbende dient te worden vergoed. In zijn arrest van 11 januari 2008, nr. 42 480 heeft de Hoge Raad deze beslissing in stand gelaten.

8. Beslissing

De Douanekamer:

- vernietigt de uitspraak van de inspecteur;

- verklaart het bezwaar gegrond;

- vermindert de sub 1.1 en sub 3.2 vermelde uitnodiging tot betaling met een bedrag aan douanerechten groot € 53.290,12;

- veroordeelt de inspecteur in de kosten van belanghebbende tot een bedrag van € 5.474.

De uitspraak is gedaan door mrs. J.P.A. Boersma, voorzitter, B.A. van Brummelen en K. Kooijman, leden, in tegenwoordigheid van mr. V.M. Maat als griffier. De beslissing is op 24 maart 2011 in het openbaar uitgesproken.

De griffier is verhinderd de uitspraak mede te ondertekenen.

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;

d. de gronden van het beroep in cassatie.

Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.

In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.