Home

Gerechtshof Amsterdam, 24-03-2011, BQ0125, 10-00484

Gerechtshof Amsterdam, 24-03-2011, BQ0125, 10-00484

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
24 maart 2011
Datum publicatie
6 april 2011
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2011:BQ0125
Formele relaties
Zaaknummer
10-00484

Inhoudsindicatie

De Douanekamer oordeelt dat de kopieerfunctie even belangrijk is als de print- en scan(-to-file)functie van het apparaat. Daarom kan het apparaat niet worden beschouwd als een eenheid van een automatische gegevensverwerkende machine, aangezien het niet voldoet aan de eerste voorwaarde van aantekening 5B, sub a, op hoofdstuk 84 van de GN, dat het apparaat van de soort dient te zijn die uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem. Hieruit volgt dat het apparaat niet met toepassing van indelingsregel 1 kan worden ingedeeld, zodat indeling dient te geschieden met toepassing van indelingsregel 3.

De printmodule en de scanmodule zijn beide multifunctioneel, zodat toerekening van één mechanisme aan één functie, met uitsluiting van een ander functie, niet mogelijk is. Uit het verwijzingsarrest volgt niet dat de Douanekamer in zijn uitspraak 08/00109 DK een onjuiste maatstaf heeft gehanteerd bij de toepassing van indelingsregel 3b.

Nu indeling aan de hand van regel 3b niet mogelijk is, dient ingevolge indelingsregel 3c de post te worden toegepast die in volgorde van nummering het laatst is geplaatst, hetgeen resulteert in indeling van het apparaat in post 9009 12 00.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM

Douanekamer

Uitspraak

in de zaak nr. P10/00484 DK - na verwijzing door de Hoge Raad der Nederlanden -

de dato 24 maart 2011

1. De procedure

1.1. Op 4 januari 2000 is bij de Tariefcommissie te Amsterdam een beroepschrift ingekomen van mr. N.P.J. Ooyevaar van KPMG Meijburg & Co, Internationale Douane Praktijk, te Amstelveen, gemachtigde, ingediend namens de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Xerox Manufacturing (Nederland) B.V. te Venray, belanghebbende.

Het beroep is gericht tegen de uitspraak van het hoofd van het Douanedistrict Roermond, de inspecteur, van 26 november 1999, kenmerk 99/426/188/143, waarbij het bezwaar van belanghebbende tegen het in de uitnodiging tot betaling van 22 juni 1999, vervatte - hierna onder 4.1 te vermelden - bedrag aan douanerechten werd afgewezen.

1.2. Van belanghebbende is door de secretaris van de Tariefcommissie een griffierecht van f 450 geheven. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

Op 17 augustus 2000 heeft belanghebbende een conclusie van repliek ingediend. De inspecteur heeft op 30 oktober 2000 een conclusie van dupliek ingediend.

1.3. Op grond van artikel XI van de Wet van 14 september 2001 (Stb. 419) is met ingang van 1 januari 2002 de Douanekamer van het Gerechtshof te Amsterdam (hierna: de Douanekamer) in de plaats getreden van de Tariefcommissie.

1.4. Op 9 oktober 2002 heeft de Douanekamer een onderzoek ter plaatse naar het hierna te omschrijven goed verricht op het adres van de gemachtigde aan de […].

1.5. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden tijdens de zitting van de Douanekamer van 9 oktober 2002. De Douanekamer heeft bij uitspraak van 31 mei 2005, nr. 00/90003 DK, het beroep gegrond verklaard, de uitspraak waarvan beroep vernietigd, de uitnodiging tot betaling verminderd met een bedrag aan douanerechten van € 1.383,58, de inspecteur veroordeeld in de proceskosten en de Staat aangewezen deze kosten, groot € 966, aan belanghebbende te voldoen en tot slot de Staat aangewezen het griffierecht ad € 204,20 aan belanghebbende te vergoeden.

1.6. Op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën heeft de Hoge Raad bij arrest van 11 januari 2008, nr. 42.298, de uitspraak van de Douanekamer van 31 mei 2005 vernietigd, behoudens de beslissing inzake het griffierecht, en het geding verwezen naar de Douanekamer ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dit arrest.

1.7. Partijen hebben op uitnodiging van de griffier schriftelijk gereageerd op het arrest van de Hoge Raad. De mondelinge behandeling van de zaak na verwijzing heeft plaatsgevonden tijdens de zitting van de Douanekamer van 10 april 2008. De Douanekamer heeft bij uitspraak van 3 juni 2008, nr. 08/00109 DK, het beroep ongegrond verklaard.

1.8. Op het beroep in cassatie van belanghebbende heeft de Hoge Raad bij arrest van 9 juli 2010, nr. 08/02903, de uitspraak van de Douanekamer van 3 juni 2008 vernietigd en het geding teruggewezen naar het Gerechtshof te Amsterdam ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dit arrest.

1.9. Belanghebbende en de inspecteur hebben, daartoe door de griffier in de gelegenheid gesteld, gereageerd op het arrest van de Hoge Raad bij brieven van respectievelijk 24 september 2010 en 20 augustus 2010.

Belanghebbende heeft op 15 december 2010 een rapport van de Dispute Settlement Body van de WTO toegezonden.

De inspecteur heeft de Douanekamer bij brief van 24 december 2010 een nader stuk doen toekomen. Belanghebbende heeft op dit stuk gereageerd bij brief van 31 december 2010.

Belanghebbende heeft op 10 januari 2011 een uitspraak van het UK Tax Tribunal van 22 oktober 2010 aan de Douanekamer en de inspecteur gefaxt.

De inspecteur heeft van alle ingezonden stukken van belanghebbende kennisgenomen.

1.10. De mondelinge behandeling van de zaak na de terugwijzing heeft plaatsgevonden ter zitting van de Douanekamer van 13 januari 2011. Met deze zaak is ter zitting gelijktijdig behandeld de zaak met het nummer 10/00483 DK. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

1.11. Belanghebbende heeft per brief van 15 februari 2011 verklaard geen bezwaar te hebben tegen ongeanonimiseerde publicatie van de uitspraak.

2. Geding na cassatie

De Hoge Raad heeft het cassatieberoep gegrond verklaard waarbij de Hoge Raad, voor zover voor het geding na terugwijzing van belang, het volgende heeft overwogen:

“4.3.1. Voor zover de middelen 3, 4 en 6 erover klagen dat het Hof de verwijzingsopdracht te beperkt heeft opgevat, slagen zij. Het Hof heeft vastgesteld dat met het oog op de kopieerfunctie het apparaat is voorzien van enige specifieke software, doch hieruit volgt nog niet dat met deze voorziening en met de multifunctionele mechanismen van het apparaat de functie van dit apparaat als kopieerapparaat niet ondergeschikt is aan de functies afdrukken, scannen of faxen.

4.3.2. In het arrest Kip e.a. heeft het Hof van Justitie geoordeeld dat het van het belang van de kopieerfunctie afhangt of multifunctionele apparaten waarmee kan worden afgedrukt, gescand en gekopieerd, al dan niet als eenheden van een automatische gegevensverwerkende machine onder post 8471 kunnen worden ingedeeld. De enkele mogelijkheid om, dankzij de toegevoegde software, met de 230 ST kopieën te maken is derhalve, zoals volgt uit dit arrest, niet voldoende voor een indeling van het apparaat onder post 9009. Blijkens het arrest Kip e.a. (punt 46) moet, rekening houdend met de objectieve kenmerken van het apparaat, zoals met name de afdruk- en de kopieersnelheid, de aanwezigheid van een sheetfeeder of het aantal papierladen, worden beoordeeld of de kopieerfunctie ondergeschikt is aan de andere functies dan wel of zij integendeel even belangrijk is. Nu het Hof de geschiktheid van de 230 ST voor het maken van kopieën niet in een dergelijke zin heeft gewogen, zijn 's Hofs hiervoor vermelde oordelen onvoldoende gemotiveerd.

4.4. Gelet op het hiervoor in 4.3.1 en 4.3.2 overwogene kan 's Hofs uitspraak niet in stand blijven. Verwijzing moet volgen. De middelen behoeven voor het overige geen behandeling.”

3. Vaststaande feiten

3.1. Belanghebbende heeft over de periode juni 1996 een periodieke aangifte achteraf voor het vrije verkeer gedaan voor een multifunctioneel apparaat met de handelsnaam “Xerox Document Centre 230 ST” (hierna: 230 ST). Aangegeven werd post 9009 12 00 van de Gecombineerde Nomenclatuur (hierna: GN).

3.2. Naar aanleiding van de bovengenoemde periodieke aangifte heeft de inspecteur de onder 1.1 vermelde uitnodiging tot betaling aan belanghebbende uitgereikt.

Belanghebbende is tegen deze uitnodiging tot betaling in bezwaar gekomen en heeft daarbij verzocht de goederen in te delen in post 8471 60 van de GN.

3.3. De 230 ST bevat de functies afdrukken, scannen, faxen en kopiëren. Alle functies worden uitgevoerd met dezelfde snelheid: 30 pagina’s per minuut. Afdrukken en kopieën kunnen door het apparaat, naar keuze van de gebruiker, dubbelzijdig worden uitgevoerd, gesorteerd en geniet. Afdrukken is ook mogelijk vanaf een diskette die rechtstreeks in het apparaat kan worden geplaatst.

3.4. Het apparaat heeft vijf papierladen en een bypass tray waarmee ook papier kan worden ingevoerd. Al deze papierbronnen kunnen zowel voor het printen als voor het kopiëren worden aangewend.

3.5. De scanmodule van de 230 ST is standaard uitgerust met een automatische originelendoorvoer (sheetfeeder) waarin maximaal 50 originelen kunnen worden geplaatst ten behoeve van het scannen (scan-to-file), het printen (scan-to-print) en het faxen.

3.6. De scanmodule van de 230 ST scant met een resolutie van 400 dots per inch (hierna: dpi). De printmodule drukt af met een resolutie van 600 dpi. Bij het maken van een kopie wordt eerst gescand (400 dpi) en daarna meteen afgedrukt (600 dpi), zonder tussenkomst van een automatische gegevensverwerkende machine.

3.7. De 230 ST kan hetzij zelfstandig worden gebruikt als kopieerapparaat en printer (printen vanaf diskette), hetzij in een computer(netwerk)omgeving worden opgesteld. Het apparaat kan gelijktijdig afdrukken en scannen. Ook kan het apparaat via een ingebouwd modem faxberichten verzenden en ontvangen.

4. Geschil

4.1. Tussen partijen is in geschil het antwoord op de vraag onder welke post van de GN de ST 230 moet worden ingedeeld. Belanghebbende bepleit dat het apparaat, gelet op aantekening 5B op hoofdstuk 84 van de GN, met toepassing van indelingsregel 1 moet worden ingedeeld onder post 8471 van de GN (postonderverdeling 8471 60 40, dan wel 8471 60 90). Subsidiair is belanghebbende van mening dat indeling onder voormelde post dient te geschieden op grond van indelingsregel 3b.

De inspecteur stelt dat niet aan alle voorwaarden genoemd in aantekening 5B op hoofdstuk 84 van de GN is voldaan, zodat indeling onder post 8471 met toepassing van indelingsregel 1 niet mogelijk is. Daarnaast stelt de inspecteur zich op het standpunt dat indelingsregel 3 evenmin tot indeling onder post 8471 van de GN kan leiden. De inspecteur concludeert tot indeling van het goed onder post 9009 van de GN (postonderverdeling 9009 12 00).

Niet in geschil is dat, ingeval het gelijk aan belanghebbende is, de uitnodiging tot betaling dient te worden verminderd met een bedrag van € 1.383,58.

4.2. Voormelde posten luiden als volgt:

Post 8471

“8471 Automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvoor; magnetische en optische lezers, machines voor het in gecodeerde vorm op dragers overzetten van gegevens en machines voor het verwerken van die gegevens, elders genoemd noch elders onder begrepen:

(…)

8471 60 - invoereenheden en uitvoereenheden, ook indien zij in dezelfde behuizing geheugeneenheden bevatten:

(…)

- - andere:

8471 60 40 - - - afdrukeenheden

(…)

8471 60 90 - - - andere”.

Post 9009

“9009 Fotokopieerapparaten werkend met een optisch systeem of voor contactdruk, alsmede thermokopieerapparaten:

- elektrostatische fotokopieerapparaten:

(…)

9009 12 00 - - waarbij de kopie via een tussenliggende drager wordt verkregen (indirecte methode)”.

4.3. Aantekening 5B op hoofdstuk 84 luidt:

“Automatische gegevensverwerkende machines kunnen voorkomen in de vorm van systemen bestaande uit een variabel aantal afzonderlijke eenheden. Met inachtneming van het bepaalde in letter E hierna, wordt een eenheid als een deel van een compleet systeem aangemerkt, indien zij aan alle hiervoor omschreven voorwaarden voldoet, te weten:

a. zij moet van de soort zijn die uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem;

b. zij moet, hetzij rechtstreeks, hetzij door tussenschakeling van een of meer andere eenheden, op de centrale verwerkingseenheid kunnen worden aangesloten, en

c. zij moet in staat zijn gegevens te ontvangen of te leveren in een vorm – codes of signalen – die bruikbaar is voor het systeem.”.

4.4. Aantekening 5C op hoofdstuk 84 luidt:

“Afzonderlijk aangeboden eenheden van een automatische gegevensverwerkende machine worden onder post 8471 ingedeeld.”.

5. Het standpunt van belanghebbende

Voor de standpunten van partijen wordt verwezen naar de gedingstukken. Voor het verhandelde ter zitting wordt verwezen naar het proces-verbaal van de zitting.

6. Overwegingen

6.1. De Douanekamer stelt voorop dat ingevolge indelingsregel 1 de bewoordingen van de posten en de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken wettelijk bepalend zijn voor de indeling. In zijn arrest van 11 december 2008, in de gevoegde zaken C-362/07 en C-363/07 (Kip Europe SA e.a. en Hewlett Packard International SARL, hierna: arrest Kip e.a.), heeft het Hof van Justitie vastgesteld dat het mogelijk is dat een multifunctioneel apparaat als het onderhavige tegelijkertijd voldoet aan alle in aantekening 5B, sub a tot en met c, gestelde voorwaarden om te worden beschouwd als een eenheid die deel uitmaakt van een automatisch gegevensverwerkend systeem. Het apparaat dient daartoe van de soort te zijn die (a) uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem, (b) op een centrale verwerkingseenheid kan worden aangesloten, en (c) in staat is gegevens te ontvangen of te leveren in een vorm die bruikbaar is voor een automatisch gegevensverwerkend systeem. Indien aan deze cumulatieve voorwaarden is voldaan moet het apparaat worden aangemerkt als een deel van een systeem voor automatische gegevensverwerking, zodat het met toepassing van indelingsregel 1 onder post 8471 dient te worden ingedeeld.

6.2. Vast staat dat de 230 ST op een centrale verwerkingseenheid kan worden aangesloten en in staat is als uitvoereenheid (print)gegevens te ontvangen en als invoereenheid (scan)gegevens te leveren in een vorm die bruikbaar is voor een automatisch gegevensverwekend systeem (scan-to-file). Evenmin is tussen partijen in geschil dat het apparaat niet van de soort is die uitsluitend wordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem, nu het apparaat ook, onafhankelijk van een automatisch gegevensverwerkend systeem, over een kopieerfunctie en een faxfunctie beschikt en over de mogelijkheid om te printen vanaf een diskette. Derhalve dient, gelijk de Hoge Raad in zijn verwijzingsopdracht heeft bepaald, te worden vastgesteld of de 230 ST een apparaat is van de soort die hoofdzakelijk wordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem. Uit het arrest Kip e.a. volgt dat daartoe moet worden beoordeeld of de kopieerfunctie en de faxfunctie ondergeschikt zijn aan de print- en scan(-to-file)functie dan wel of kopieer- en faxfunctie integendeel even belangrijk zijn.

6.3. De gemachtigde heeft ter zitting gesteld dat de faxfunctie van de 230 ST slechts bijkomstig is en geen doorslaggevende rol speelt bij de indeling. De inspecteur heeft dit niet betwist en aan deze functie in zijn latere stukken geen aandacht besteed. De Douanekamer zal partijen hierin volgen en beoordelen of de kopieerfunctie ondergeschikt is aan print- en scan(-to-file)functie. Bij deze beoordeling dient volgens het arrest Kip e.a. rekening te worden gehouden met de objectieve kenmerken van het apparaat, zoals de afdruk- en kopieersnelheid, de aanwezigheid van een sheetfeeder of het aantal papierladen. De Douanekamer overweegt te dier zake als volgt.

6.4. De scanmodule van de 230 ST is standaard voorzien van een automatische originelendoorvoer. De Douanekamer verwerpt de stelling van belanghebbende dat deze automatische originelendoorvoer niet kan worden aangemerkt als ‘sheetfeeder’ in de zin van rechtsoverweging 46 van het arrest Kip e.a. Uit voormelde rechtsoverweging, noch uit de door belanghebbende aangehaalde Franse, Duitse en Engelse taalversie van deze overweging, kan worden afgeleid dat het Hof van Justitie in zijn arrest het oog heeft op een automatische originelendoorvoer (sheetfeeder) welke exclusief ten dienste staat van het kopieerproces, zoals belanghebbende betoogt. De omstandigheid dat met dezelfde sheetfeeder ook originelen door de scanner kunnen worden gevoerd ten behoeve van het scannen (scan-to-file) doet niet af aan de constatering dat het apparaat (mede) ten behoeve van het kopieerproces (scan-to-print) over een sheetfeeder beschikt, zodat met een hoge snelheid kopieën kunnen worden gemaakt.

6.5. De 230 ST kan zowel printen, scannen als kopiëren met een snelheid van 30 pagina’s (A4) per minuut. Het uitkomende document kan naar keuze van de gebruiker dubbelzijdig bedrukt, gesorteerd en/of geniet uit het apparaat komen, zowel na het kopieer- als het printproces.

6.6. Voor het printen en kopiëren wordt papier gebruikt dat wordt betrokken uit dezelfde bronnen (vijf papierladen en een bypass tray). De Douanekamer verwerpt de stelling van belanghebbende dat de aanwezigheid van meer dan één papierlade duidt op specifieke geschiktheid als printer. De door belanghebbende genoemde voordelen van het beschikken over meer dan één papierlade voor het printproces – de mogelijkheid om met één printopdracht briefhoofdpapier, blanco papier en een envelop te bedrukken – vloeien voort uit de aard van dat proces. Ook voor het kopieerproces heeft de aanwezigheid van meer dan één papierlade betekenis, nu dit de mogelijkheid biedt om te kopiëren op diverse formaten en/of papiersoorten en -kleuren. De aanwezigheid van meer dan één papierlade biedt daarom geen grond voor de conclusie dat de kopieerfunctie ondergeschikt is aan de scan(-to-file)- en printfunctie.

6.7. Gelet op voormelde objectieve kenmerken van de 230 ST is de kopieerfunctie van het apparaat naar het oordeel van de Douanekamer even belangrijk als de print- en de scan(-to-file)functie.

6.8. De door belanghebbende aangevoerde omstandigheid dat de resolutie van een kopie (400 dpi) lager is dan de resolutie van een print (600 dpi) leidt niet tot een ander oordeel. De Douanekamer stelt daarbij voorop dat de resolutie niet als onderscheidend kenmerk is genoemd in het arrest Kip e.a. Dat neemt niet weg dat de resolutie een relevant kenmerk zou kunnen zijn, indien de resolutie van de printfunctie, de scanfunctie of de kopieerfunctie aanmerkelijk zou afwijken van de resolutie die gebruikelijk was voor een volwaardige printer, scanner of kopieerapparaat. Hieromtrent heeft belanghebbende evenwel niets gesteld en is de Douanekamer ook niets gebleken.

6.9. De aanwezigheid van een Network Printer Controller Board (NPCB) in de 230 ST biedt evenmin grond voor de conclusie dat de kopieerfunctie van het apparaat ondergeschikt is aan de print- en de scan(-to-file)functie. Het betreft een printplaat die het mogelijk maakt om de 230 ST aan te sluiten op een verwerkingseenheid van een automatische gegevensverwerkende machine of een netwerkserver. De aanwezigheid van de NPCB vormt een noodzakelijke voorwaarde voor het kunnen functioneren van de 230 ST als printer en scanner in een netwerkomgeving. Voor de kopieerfunctie is de NPCB niet van belang, nu dit geen automatische gegevensverwerkende functie is. Naar het oordeel van de Douanekamer valt niet in te zien waarom de voor de aansluiting op het netwerk noodzakelijke NPCB zou duiden op ondergeschiktheid van de kopieerfunctie ten opzichte van de print- en scan(-to-file)functie.

6.10. Nu de kopieerfunctie van de 230 ST even belangrijk is als de print- en scan(-to-file)functie van het apparaat, kan het apparaat niet worden beschouwd als een eenheid van een automatische gegevensverwerkende machine, aangezien het niet voldoet aan de eerste voorwaarde van aantekening 5B, sub a, op hoofdstuk 84 van de GN, dat het apparaat van de soort dient te zijn die uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem. Hieruit volgt dat het apparaat niet met toepassing van indelingsregel 1 kan worden ingedeeld, zodat indeling dient te geschieden met toepassing van indelingsregel 3.

Zoals de Douanekamer reeds heeft vastgesteld in zijn uitspraak van 3 juni 2008, nr. 08/00109 DK, kan niet worden gezegd dat de 230 ST zijn wezenlijk karakter ontleent aan één van de samenstellende delen (de printmodule of de scanmodule), omdat beide modules multifunctioneel zijn, zodat toerekening van één mechanisme aan één functie, met uitsluiting van een ander functie, niet mogelijk is. Anders dan belanghebbende heeft bepleit volgt uit het verwijzingsarrest niet dat de Douanekamer daarmee een onjuiste maatstaf heeft gehanteerd bij de toepassing van indelingsregel 3b.

6.11. Uit het arrest Kip e.a. vloeit evenmin voort dat de Douanekamer in zijn uitspraak van 3 juni 2008 een onjuiste maatstaf heeft gehanteerd bij de toepassing van indelingsregel 3b. Anders dan belanghebbende bepleit kan in het arrest Kip e.a. niet worden gelezen dat bij de toepassing van indelingsregel 3b uitsluitend de scanfunctie (post 8471 60 90) en de printfunctie (post 8471 60 40) in ogenschouw moeten worden genomen, met uitsluiting van de kopieerfunctie (post 9009 12 00).

6.12. Nu indeling aan de hand van regel 3b niet mogelijk is, dient ingevolge indelingsregel 3c de post te worden toegepast die in volgorde van nummering het laatst is geplaatst, hetgeen resulteert in indeling van de 230 ST in post 9009 12 00.

6.13. De slotsom is dat het beroep van belanghebbende ongegrond moet worden verklaard.

7. Proceskosten

De Douanekamer acht geen termen aanwezig voor een veroordeling van een der partijen in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.

8. Beslissing

De Douanekamer verklaart het beroep ongegrond.

De uitspraak is gedaan door mrs. J.P.A. Boersma, voorzitter, B.A. van Brummelen en K. Kooijman, leden, in tegenwoordigheid van mr. V.M. Maat als griffier. De beslissing is op 24 maart 2011 in het openbaar uitgesproken.

De griffier is verhinderd de uitspraak mede te ondertekenen.

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;

d. de gronden van het beroep in cassatie.

Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.

In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.