Gerechtshof Amsterdam, 12-12-2013, ECLI:NL:GHAMS:2013:4866, 12/00312
Gerechtshof Amsterdam, 12-12-2013, ECLI:NL:GHAMS:2013:4866, 12/00312
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 12 december 2013
- Datum publicatie
- 21 januari 2014
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2013:4866
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2014:824
- Zaaknummer
- 12/00312
Inhoudsindicatie
Beroep is ter zitting van de rechtbank rechtsgeldig ingetrokken. Het Hof heeft geen reden te twijfelen aan de juistheid van de vaststelling van de rechtbank dat belanghebbende het beroep heeft ingetrokken.
Uitspraak
kenmerk 12/00312
12 december 2013
uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] B.V., te [Z], belanghebbende,
gemachtigde: [D]
tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk 11/760 van de rechtbank Alkmaar (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Heerhugowaard,
de heffingsambtenaar.
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking gedateerd 25 februari 2010 krachtens artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken de waarde van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [a-straat 1] te [Q], op de waardepeildatum 1 januari 2009 voor het kalenderjaar 2010 vastgesteld op € 1.447.000 (hierna: de WOZ-waarde). Tegelijkertijd is een aanslag onroerende-zaakbelastingen opgelegd voor het jaar 2010 met een te betalen bedrag van € 2.979,81. Belanghebbende heeft tegen deze beschikkingen een bezwaarschrift ingediend. Bij uitspraak op bezwaar van 19 november 2010 heeft de heffingsambtenaar het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Verweerder heeft met dagtekening 2 februari 2011 de WOZ-waarde ambtshalve verminderd naar € 1.298.000 en de aanslag onroerende-zaakbelastingen dienovereenkomstig aangepast.
Bij uitspraak van 29 maart 2012 heeft de rechtbank het door belanghebbende ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof binnengekomen op 19 april 2012.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 november 2013. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Feiten
Het Hof vindt in de ontwikkeling van het geschil bij de rechtbank aanleiding de feiten als volgt vast te stellen.
Tijdens de zitting in eerste aanleg is namens belanghebbende – voor zover hier van belang – het volgende verklaard:
Ik accepteer de waarde van € 1.298.000. Maar mijn probleem blijft de grote stijging van 36%. Ik kan de waarde van € 1.447.000 niet vergeten en vind de uitleg niet correct. [De heffingsambtenaar] heeft de waarde pas verlaagd toen ik het voorbeeld van een taxatierapport van [B] had gegeven. Ik weet niet waarom ik bij de rechtbank moest komen.
(…)
(desgevraagd) Ik wil niets met mijn beroep voor de WOZ-waarde van het belastingjaar 2010. Ik blijf alleen de verhoging niet begrijpen.
(…)
(desgevraagd) Ik trek het beroep in. Ik merk nog wel op dat de heer [C] heeft beloofd om mij een schriftelijke bevestiging te sturen van het gesprek.”
Daar onduidelijkheid was gerezen over de vraag of het beroep ter zitting is ingetrokken, heeft de rechtbank de in 1.3 vermelde uitspraak gedaan. Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld.
3 Geschil in hoger beroep
In geschil is de ontvankelijkheid van het beroep in eerste aanleg. Meer specifiek is in geschil of het beroep ter zitting van de rechtbank rechtsgeldig is ingetrokken.