Hoge Raad, 04-04-2014, ECLI:NL:HR:2014:824, 14/00623
Hoge Raad, 04-04-2014, ECLI:NL:HR:2014:824, 14/00623
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 4 april 2014
- Datum publicatie
- 4 april 2014
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2014:824
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:4866
- Zaaknummer
- 14/00623
Inhoudsindicatie
HR verklaart het beroep in cassatie n-o.
Uitspraak
4 april 2014
Nr. 14/00623
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 12 december 2013, nr. 12/00312, betreffende een aan belanghebbende gegeven beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken, alsmede een aan haar opgelegde aanslag in de onroerendezaakbelastingen.
1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
Blijkens een door de griffier van het Hof op de uitspraak van het Hof gestelde aantekening is een afschrift van die uitspraak aangetekend aan partijen verzonden op 12 december 2013.
Blijkens een door de griffier van de Hoge Raad op het beroepschrift in cassatie gestelde aantekening is dit beroepschrift op 3 februari 2014 ter griffie van de Hoge Raad binnengekomen.
Het beroepschrift in cassatie is derhalve niet ontvangen binnen de in artikel 6:7 Awb gestelde termijn van zes weken, die in het onderhavige geval eindigde op 23 januari 2014. Het is evenmin tijdig ingediend in de zin van artikel 6:9, lid 2, Awb.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij brief van 5 februari 2014 in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom de beroepstermijn is overschreden. Hetgeen belanghebbende in haar brief van 10 februari 2014 aanvoert, vormt geen grond voor het oordeel dat belanghebbende niet in verzuim is geweest.
Gelet op het hiervoor overwogene moet het beroep in cassatie niet-ontvankelijk worden verklaard.
2 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
3 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 4 april 2014.